De grote SF-citatenlijst

Ethica en principes
‘Wat jij zo groots – met hoofdletters en trompetgeschal – ‘Wetten der Ethica’ noemt, zijn helemaal geen wetten, maar gewoon kleine hompjes stam-ethos, waarnemingen van een bende inheemse woestijnschaapherders om de orde in het huis – of de tent - te bewaren. Deze regels kunnen niet algemeen worden toegepast; zelfs jij moet dat inzien. Denk eens aan de verschillende planeten waar je bent geweest, en aan het aantal vreemde en wonderbaarlijke manieren waarop de mensen op elkaar reageren – en probeer dan eens tien gedragregels te bedenken die in al deze gemeenschappen kunnen worden toegepast. Een onmogelijke taak. Toch wil ik wedden dat jij tien regels hebt waarvan je wilt dat ik ze eerbiedig, en als een daarvan verspild is aan een verbod om gesneden beelden te aanbidden, kan ik me wel voorstellen hoe algemeen die andere negen zijn. Je gedraagt je niet ethisch als je ze overal waar je komt probeert toe te passen – je zoekt alleen maar een bijzonder overdreven manier om zelfmoord te plegen!’
    ‘Je beledigt me!’
    ‘Dat was de bedoeling. Als ik je niet op een andere manier kan bereiken, zal je misschien door belediging uit je toestand van morele zelfingenomenheid. Hoe durf je er ook maar aan te denken mij te laten veroordelen voor het feit dat ik geld gestolen heb uit het casino van Cassylia, terwijl ik mij alleen maar aanpaste aan hun eigen ethische regels! Zij hebben valse gokspelen, dus moet het hun plaatselijke ethische wet zijn dat het normaal is om vals te spelen. Dus bedroog ik ze, volgens hun eigen normen. Als ze ook een wet hebben uitgevaardigd dat valsspelen verboden is, is de wet onethisch, niet het valsspelen. Als jij me terugbrengt om me volgens die wet te laten veroordelen gedraag jij je niet ethisch en ben ik het hulpeloze slachtoffer van een slechte man.’

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, M=SF #22 uitleg of detail (1964), p.21-22.           


‘Wordt nooit zoals hij,’ waarschuwde hij Ijale terwijl hij met zijn lepel over zijn rug wees. ‘Niet dat daar veel kans op is aangezien jij uit een gemeenschap komt die stevig met beide benen op de grond stond, of in het graf om het precies te zeggen. Jouw mensen zien alleen konkrete feiten en dan nog alleen de meest voor de hand liggende en zelfs een eenvoudig begrip als vertrouwen' schijnt jullie verstand te boven te gaan. Terwijl deze sjaggerijnige klown alleen maar in abstracties van abstracties kan denken en hoe onwerkelijker ze zijn hoe beter het is. Ik wil wedden dat hij zich zelfs druk maakt over de vraag hoeveel engelen er op de punt van een naald kunnen dansen.’
    ‘Ik maak me er niet druk om,’ onderbrak Mikah hem, die de opmerking had gehoord. ‘Maar ik denk er af en toe over na. Het is een probleem dat niet lichtvaardig kan worden afgedaan.’

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, (pag. 98). 


Vrijheid en principes
‘Slechts van een ding ben ik zeker’, zei Jason. ‘Het zijn slaven. Ik weet niet waarom ze hier zijn, wat ze doen of waar ze heen gaan, maar hun toestand is volkomen duidelijk - de onze trouwens ook. De Ouwe Snoodaard daar op de heuvel is de baas. De rest zijn slaven’.
‘Slaven!’ riep Mikah ontsteld uit toen het woord tot hem doordrong. ‘Dat is verschrikkelijk. De slaven moeten worden bevrijd’.
‘Geen beleringen alsjeblieft, en probeer reëel te zijn - ook al doet het pijn. Er zijn hier maar twee slaven die moeten worden bevrijd, jij en ik. Deze mensen schijnen zich aardig aan de status quo te hebben aangepast, en ik zie geen reden dat te veranderen. Ik begin niet aan een bevrijdingsactie voor ik duidelijk kan zien hoe ik uit deze troep moet raken en waarschijnlijk zelfs dan nog niet. Deze planeet draait al een lange tijd zonder mij en zal waarschijnlijk wel blijven draaien als ik eenmaal weg ben.’

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, pag. 33           


Individualisme
‘Je bent stom. Als jij Ch'aka hebt vermoord, ben jij Ch'aka. Dan kan je doen wat je wil.’ Natuurlijk. Nu het hem was verteld was de maatschappelijke structuur overduidelijk. Omdat hij slaven en slavendrijvers had gezien had Jason de verkeerde mening opgevat dat het verschillende maatschappelijke klassen waren, terwijl er in werkelijkheid maar een klasse was, die je de ik-of-jij klasse zou kunnen noemen. Hij had dit moeten begrijpen toen hij zag dat Ch'aka absoluut nooit iemand dichterbij liet komen dan op armlengte en dat hij iedere nacht naar een of andere geheime plek verdween. Dit was een overdreven vrije onderneming die tot het uiterste was doorgevoerd, waar iedere man alleen stond, iedere andere man tegen hem was en waar je positie werd bepaald door de kracht van je arm en de snelheid van je reflexen. Iedereen die alleen bleef, plaatste zich buiten deze gemeenschap, was daarom een vijand van die gemeenschap en kon er zeker van zijn op het eerste gezicht te worden gedood. Dit alles betekende dat hij Ch'aka wel moest vermoorden als hij verder wilde komen. Hij had er nog steeds geen zin in, maar het moest toch gebeuren.

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, p.49.                


‘Ga zitten - ik wil alleen maat met je praten. En ik heet Jason geen Ch'aka!’
‘Ja Ch'aka’, zei ze met een vlugge blik op zijn blote gezicht. Toen draaide ze zich weer om. Hij gromde en duwde de mand met krenoj naar haar toe.
‘Ik zie dat het niet makkelijk zal zijn deze maatschappij te veranderen. Vertel me eens, verlang jij of een van de anderen er nooit naar om vrij te zijn?’
‘Wat is vrij?’
‘Tja - ik neem aan dat dat mijn vraag wel beantwoordt. Vrij is wat je bent als je geen slaaf bent, maar ook geen slavenhouder, vrij om te gaan waar je wilt en te doen wat je wilt.’
‘Dat zou ik niet willen.’ Ze huiverde. ‘Wie zou ervoor me zorgen? Hoe zou ik krenoj kunnen vinden. Alleen met een heleboel mensen samen kan je krenoj vinden - één alleen zou verhongeren.’
‘Als je vrij bent kan je samengaan met andere vrije mensen en samen naar krenoj zoeken.’
‘Dat is stom. Wie er een vond zou hem zelf opeten en niet delen tenzij hij door zijn meester werd gedwongen. Ik eet graag.’

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, pag. 53-54.    
       

Macht en gezag
[Edipon] ... deed de deur open en riep de bewakers en zijn zoon Narsisi. Die laatste stapte net binnen toen ze Jason losmaakten. ...'Pak deze kettingmijn zoon en hou je knuppel klaar om deze slaaf te doden als hij probeert te ontsnappen. Doe hem verder geen kwaad, want hij is zeer kostbaar. Kom.' Narsisi trok aan de ketting, maar Jason plantte zijn voeten stevig op de grond en bewoog zich niet. Ze keken hem verbaasd aan.
'Nog een paar kleinigheden voor we weggaan. De man die de nieuwe dag over Putl'ko moet brengen is geen slaaf. Laten we dat even rechtzetten voor deze operatie verdergaat. We zullen iets versieren met wachters of kettingen zodat ik niet kan ontsnappen, maar slavernij is er niet bij.'
'Maar - je bent niet een van ons, dus je moet een slaaf zijn.'
'Ik heb zojuist een derde soort aan jullie maatschappelijke stelsel toegevoegd: de werknemer. Hoewel tegen mijn wil, ben ik toch een werknemer, geschoold, en ik ben van plan me als zodanig te laten behandelen. Reken zelf maar uit. Wat verlies je als je een slaaf doodt? Erg weinig als je een andere slaaf in het hok hebt die in zijn plaats kan duwen. Maar wat krijg je
als je mij doodt? Hersencellen aan je knuppel - en daar heb je hier niets aan.'
'Bedoeld hij dat ik hem niet kan doden?' vroeg Narsisi die tegelijk verbaasd en slaperig keek naar zijn vader.
'Nee, dat bedoelt hij niet,' zei Edipon. 'Hij bedoelt dat er, als we hem doden, niemand anders is die het werk kan doen wat hij voor ons gaat doen. Maar het staat me niet aan. Er zijn alleen maar slaven en slavenhouders; iets anders is tegen de natuurlijke orde. Maar hij heeft ons klem gezet tussen satano en de zandstorm en we moeten hem dus een zekere vrijheid geven. Neem de slaaf - ik bedoel de werknemer - nou mee en dan zullen we eens zien of hij de dingen kan doen die hij heeft beloofd. Als hij dat niet kan, zal ik het plezier hebben om hem te doden, want zijn revolutionaire ideeën staan me helemaal niet aan.'

Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, (pag. 75-76).        


History proves that a war decided on military superiority only lays the groundwork for future wars of retaliation and revenge
.

Asimov, History, uit: The Early Asimov, vol.2.


Naar site home  .