Bronnen bij Menswetenschappen, regels: stapregel

De volgende zaak is opgedoken na het schrijven van het artikel, maar er zijn eerder genoeg soortgelijke zaken geweest (de Volkskrant, 05-09-2009, door Sjaak Priester):
  De rottweiler van Darwin

Richard Dawkins, de zelfbenoemde vertegenwoordiger van Charles Darwin op aarde, schuwt het debat niet en is dan ook wel gewend de wind van voren te krijgen. Nu is er pittige kritiek uit eigen kring. Vlak voordat deze maand het tiende boek van de 68-jarige Dawkins verschijnt, The Greatest Show on Earth, schreef de Britse wetenschapsfilosofe Fern Elsdon-Baker The Selfish Genius.   ...
    Volgens Elsdon-Baker is Dawkins blijven steken bij zijn baanbrekende inzicht uit de jaren zeventig: dat het bij de evolutie niet draait om de organismen, maar om de genen; planten en dieren dienen slechts als 'vehikel' voor de verspreiding van erfelijk materiaal. Anders dan Darwin gaat hij er ook vanuit dat natuurlijke selectie de enige manier is waarop erfelijke eigenschappen tot stand komen. Bij veel bewijzen van het tegendeel eet hij zijn hoed op. Elsdon-Baker suggereert dat het daarvoor nu tijd wordt.   ...

Dit is een voorbeeld van een zodanig veelvoorkomend verschijnsel dat je ook van een regel kan spreken: de wetenschapper die een grote ontdekking doet, heeft de neiging om alles dat ook maar enigszins daarvoor in aanmerking komt, naar zijn ontdekking te vertalen. Waardoor hij nieuwe ontwikkelingen, zelfs indien gebaseerd op zijn eigen ontdekking, mist
    Een stapregel dus.

Een voorbeeld gevonden door onderzoekers die er zelf geen besef van hebben (de Volkskrant, 06-07-2013, door Asha ten Broeke, wetenschapsjournalist):
  Groepsdier met antenne

Er werd roekeloos gereden, in de straten van de chique Californische wijk in de jaren zestig. Dat kwam de Stanford-onderzoekers Jonathan Freedman en Scott Fraser goed uit, want zij hadden een psychologisch experiment op stapel staan waarbij dat van pas kwam. Ze belden bij de helft van de villa's aan met het verzoek of ze een groot, lelijk bord in de tuin mochten zetten dat automobilisten maande het een beetje rustig aan te doen. Tot niemands verbazing weigerde bijna iedereen. Zo belangrijk is verkeersveiligheid nou ook weer niet.
    Vervolgens belden Freedman en Fraser aan bij de andere helft van de huizen, met een minder heftig verzoek: wilden de bewoners misschien een bescheiden bordje op hun gazon plaatsen, met daarop een boodschap aan de autorijders? Nu stemde de meerderheid in; die moeite wilden ze zich wel getroosten voor de goede zaak.
    Twee weken later kwamen de psychologen terug, voor de clou van hun experiment. Alle villabewoners met een klein bordje in hun tuin kregen een nieuw verzoek: of ze het grote, lelijke bord in hun tuin wilden zetten. Driekwart zei ja en gaf het gevaarte een plek voor het huis. De reden: doordat ze eerder hadden ingestemd met het kleine verzoek van Freedman en Fraser, waren ze anders over zichzelf gaan denken. Zij zagen zichzelf inmiddels als betrokken burgers, die zich actief inzetten voor een veiliger buurt. Engagement was nu normaal geworden. Dus ja, natuurlijk, geef maar hier dat grote bord. Doen we gewoon.    ...

Het aanvankelijke verzoek bestond dus in feite uit twee verzoeken: "Wil je een bord in je tuin plaatsen", en "Wil je het bord in je tuin zo groot maken dat het opvalt bij de buren". Dat was er dus een teveel. Twee stappen na elkaar met enige tijd ertussen kon wel.


Naar Menswetenschappen, regels  , Menswetenschappen, huidig  , of site home  ·.

5 sep.2009