Bronnen bij Compartimentalisatie: autisme

Het is bij iedereen bekend dat de meeste, zo niet alle, menselijke eigenschappen in variërende mate voorkomen. De mate van die variatie is bij de meeste mensen ook wel tot op redelijke hoogte bekend: de meeste mensen zitten rond het gemiddelde, en naarmate je verder van het gemiddelde afzit, zijn er minder mensen met die eigenschap: mensen van 1,75 meter zijn heel gewoon, en die van 1,20 of 2,20 meter zijn zeldzaam.

Er is geen enkele reden te denken dat dit niet geldt voor psychologische eigenschappen. Voor elke kleine denkfout, weeffout in de werking van de geest, is er dus een overeenkomstige ernstige afwijking. Nieuw onderzoek laat zien dat een kandidaat voor de afwijking geassocieerd met (emotionele) compartimentalisatie het verschijnsel van autisme is, zie onderstaande bronnen
 (Leids universiteitsblad Mare, 11-11-2004, door Frank Provoost):
  De wereld als een chaos

Mensen met autisme zouden zich niet in gevoelens van anderen kunnen verplaatsen, werd altijd aangenomen. Maar voor zeer jonge of laagfunctionerende mensen met autisme is die verklaring niet afdoende, aldus pedagoog Ilse Noens. Ze hebben moeite om van alle losse informatie een samenhangend beeld te maken.

Nee, het is geen flauwe mop. Toen Ilse Noens een Engels jongetje onderzocht en hem waarom hij bij het tennissen voor iedere rally altijd eerst de bal tegen zijn oog duwde, antwoordde hij: 'My mommy told me to keep een eye on the ball.' Moraal van het verhaal: mensen met autisme nemen alles letterlijk.
    En dat leidt tot grote problemen bij de communicatie. De pedagoge legt uit hoe dat komt: 'Alle gegevens die via zien, horen, voelen, proeven en ruiken binnenkomen, staan op zichzelf. Er is nauwelijks context. Mensen met autisme zien hun omgeving in losse stukjes zonder samenhang.' Pieces of the puzzle heet dan ook het proefschrift waarop Noens (30) vorige week is gepromoveerd.
    Wij begrijpen alles in één oogopslag; denken bij "miauw" aan een poes, poten en een staart. Die vanzelfsprekendheid missen zij. ' Zo kan het gebeuren dat een kind met autisme doodsbenauwd is voor blaffen, maar niet bang is voor honden. Kortom: 'Hun wereld is één grote chaos.'
    Deze versnipperde werkelijkheid wordt beschreven in de 'centrale coherentietheorie'. Voorheen werden de communicatieproblemen van mensen met autisme vooral benaderd vanuit de zogeheten 'theory of mind': ze zouden niet in staat zijn zich in te leven in andermans gedachten en gevoelens. 'Maar die theorie kan niet verklarend zijn voor zeer jonge mensen met autisme, en zeker niet voor de 'tot nu toe onderbelichte groep' kinderen en volwassenen met autisme en een ernstige verstandelijke beperking. Immers: 'Inlevingsvermogen ontwikkel je pas later.' ...

Oftewel: autisme is een afwijking in he neurologische systeem. Of nauwkeuriger: een dusdanige afwijking van de normale verdelingen van eigenschappen binen het neurologuische systeem dat deze buiten de als gewoon beschouwde 95 procent valt.

De standaard interpretatie van autisme als gebrek aan emotioneel inlevingsvermogen wordt goed verwoord door het volgende bron (de Volkskrant, 02-04-2005, column van Bas Haring):
  'Verdriet, Verdriet?', zegt de autist. 'Dat zijn poppen, die kennen geen verdriet.'

In Eindhoven stikt het van ... mensen uit 'het autistisch spectrum' zoals ze verleden week netjes op televisie zeiden. Autisten heb je in alle soorten en maten: van niet-onder-de-tafel-vandaan-komende, schreeuwende jongetjes tot verlegen mensen die wat moeite hebben zich in de gevoelens van anderen te verplaatsen.
... Philips hè. Contactgestoorde bèta's. Net als ik. ... Gelukkig ben ik geen echte autist maar een bèta. ... dus sturen ze autistische kinderen naar een probleemklas of therapie. En zo'n therapie was te zien op televisie.
    Een klein meisje bij een grote, langharige therapeut. Hij geeft haar opdrachten: 'Kom maar dichterbij.' Waarop het meisje terugdeinst. 'Nee dichterbij, dichterbij dat jongetje en hou je ook van knuffelen? De grimas op het gezicht van het meisje voorspelt niet veel goeds. Ze moet nog veel leren.
    Raar meisje. Houdt niet eens van knuffelen. Maar hoe gek is dat nou? Hebben autisten er echt zo weinig van begrepen?
    Zet een autist en een niet-autist achter twee poppen. Aai de linkerpop over zijn wang en geef hem een koekje in zijn handen. De rechterpop sla je een deuk in zijn hoofd. 'Welke van heide poppen heeft het meest verdriet?' vraag je beiden. 'Verdriet, verdriet?' antwoordt de autist. 'Dat zijn poppen. Die kennen geen verdriet. En wat moet zo'n pop met een koekje in zijn handen?' Terwijl de meevoelende niet-autist in huilen uitbarst bij het zien van zoveel leed.
    Wie heeft er nu gelijk?
    De autist natuurlijk. Niet-autisten zijn gek omdat ze gevoelens herkennen die er niet zijn, en autisten zijn gek omdat ze gevoelens niet herkennen die er wel zijn. We zijn allemaal gek. Alleen zijn autisten gekker omdat de rest van de wereld niet uit autisten bestaat. Jammer voor hen. Maar ik begin mee te voelen met de gek die zegt dat hij niet gek is, maar de rest van de wereld wel. Zou-ie toch gelijk hebben?

Dit lijkt twee verschillende zaken te beschrijven: angst voor andere mensen, en scheiding tussen emoties en verstand. Het eerste is deel van het natuurlijk spectrum van "aantrekking tot andere mensen" die in verschillende omstandigheden verschillende nuttigheidswaarde hebben. In vredige omstandigheden is een hoge waarde een voordeel, in vijandige omstandigheden is een lage waarde een voordeel. Precies hetzelfde is waar te nemen bij andere diersoorten. Het gedrag van het meisje is onder de gegeven omstandigheden een wat extreme vorm van een lage waarde.
    Het geval met de poppen lijkt daar los van te staan. De analyse van Haring lijkt juist dat de autist een betere waarneming van de werkelijkheid heeft. Natuurlijk is het wel zo dat die zuiverheid van waarneming makkelijker is naarmate de verstorende invloeden kleiner zijn, en emoties is een van die verstorende invloeden. In deze zin is er wel een verband tussen zuiverheid van waarnemen en heftigheid van emoties. Maar het geval van de bèta's lijkt sterk beïnvloed door een derde factor: de capaciteit tot het ontdekken van innerlijke samenhang en tegenspraak. Die capaciteit is bij bèta's aanzienlijk sterker dan bij de rest van de mensheid, zoals op vele manieren blijkt. Het door Haring beschreven geval van de poppen lijkt veel meer veroorzaakt door deze factor dan door de sterkte van de bijbehorende emoties. 

Al met al lijkt het normale gebruik van de term autisme vervuild door het bestaan uit uiteenlopende verschijnselen, zoals ook aangegeven door onderstaande ervaringsdeskundige (de Volkskrant, 02-04-2005, ingezonden brief van E.C.L. Pool (Alphen aan den Rijn)):
  Autisme

De laatste tijd is veel gepubliceerd over het verschijnsel autisme.   .....
    Al deze aandacht, die op zichzelf goed en nuttig is, heeft evenwel ook een keerzijde. Steeds vaker wordt van politici en bestuurders gezegd dat zij zich autistisch gedragen. Een recent voorbeeld is natuurlijk de wijze waarop Thom de Graaf in de diverse media door zijn critici wordt neergezet als een autist, vanwege de inflexibele manier waarop hij volgens hen is omgegaan met de kwestie van de gekozen burgemeester.
    Ik wil niet ingaan op deze kwestie, maar het is niet juist om op basis van een vooroordeel het etiket autisme op hem te plakken. Het is voor mensen nut autisme onnodig kwetsend dat hun handicap wordt gebruikt om incompetente personen te benoemen.
    Autisme kent veel uiteenlopende verschijningsvormen. Men kan niet praten over de autist, want zelfs de gespecialiseerde hulpverlening op dit gebied komt er niet altijd uit. Om autisme te diagnosticeren is een vrij ingewikkelde procedure ontwikkeld, waar ook nog uitzonderingen op zijn. Zelf ben ik zo'n uitzondering.    ...

Maar natuurlijk. Thom de Graaf is politicus, en één van hun beroepsrisico's is "Niet willen luisteren-itus".
    Dat heeft niets met autisme te maken.


Naar Compartimentalisatie  , of site home  .

28 mrt.2005