Bronnen bij Psychologische praktijktips: tips voor zelfkennis

De eerste bron gaat over het basisprobleem van zelfkennis, althans voor de grote meerderheid der mensen: men wil het niet weten. Want het zelf heeft natuurlijk goede en slechte eigenschappen, maar over die laatste wil men niet horen (Volkskrant, 08-09-2007, door Roos Vonk):
  Zie met de blik van een ander jezelf

Van zelfkennis kunnen we een hoop baat hebben. Toch horen we niet graag de waarheid over onszelf. Het ego is nou eenmaal een totalitair systeem.


Tussentitel: Ons brein staat niet toe dat we achter de schermen kijken

...    Je zou denken dat mensen er veel aan gelegen is een correct beeld van zichzelf te vormen. De dingen zien zoals ze werkelijk zijn, zonder oogkleppen en zonder roze bril. Nieuwsgierig en onbevangen naar feedback luisteren, omdat die niet bedreigend is voor je zelfbeeld. Begrip opbrengen voor de beperkingen van anderen, omdat je die van jezelf ook zo goed kent. Vrienden, hobby’s, een huis, een auto, een baan en een partner kiezen die bij je passen.
    Dat willen we allemaal.
    En dat denken we ook bijna allemaal te doen.
    Toch blijkt uit psychologische experimenten dat bijna iedereen fikse blinde vlekken heeft, juist op dat ene belangrijke punt, die ene persoon die je beter zou moeten kennen dan wie ook: jezelf. Door die gebrekkige zelfkennis kun je in problemen raken. Jaarlijks sterven tientallen mensen bij het beklimmen van bergen, die ze dachten te overwinnen. Mensen beginnen aan banen en studies die niet bij hen passen, werken een functieniveau hoger dan ze aankunnen (‘Peter’s principle’), of trouwen met de verkeerde. Daarmee doen ze zowel zichzelf als anderen tekort.
    Toch blijken mensen, als het erop aankomt, vaak niet werkelijk geïnteresseerd in informatie die hun kennis over hun talenten, drijfveren en tekortkomingen kan vergroten. Veel liever horen we positieve dingen over onszelf en dingen die we toch al dachten. Krijgen we feedback die daarmee in strijd is, dan hebben we een arsenaal aan trucs om deze te diskwalificeren. Negeren, vergeten, afdoen als onbetrouwbaar of vooringenomen, een ander de schuld geven, de aandacht vestigen op de eigen kwaliteiten die zo uniek zijn (terwijl je gebreken heel gewoon zijn, ‘iedereen heeft dat toch’ ), geruststelling zoeken, of jezelf vergelijken met iemand die nog slechter af is.
    Als je denkt dat dit alleen over ánderen gaat, val je ten prooi aan precies dit verschijnsel van zelfoverschatting: we vinden allemaal dat we meer zelfkennis hebben dan anderen, dat we openstaan voor kritiek en onze beperkingen kennen. Precies zoals we ook vinden dat we beter autorijden, beter leidinggeven, beter lesgeven of betere sekspartners zijn dan anderen.
    Dit geflatteerde zelfbeeld is zo hardnekkig dat het ego door onderzoekers is vergeleken met een totalitair systeem, waarin alle informatie die onwelgevallig is, wordt verdraaid of weggecensureerd. Dit gebeurt deels vanuit het verlangen onszelf te zien als waardevol, leuk en bekwaam. Diep van binnen zijn we allemaal bang dat we niet goed genoeg zijn en willen we onszelf geruststellen. Gevolg is dat we blinde vlekken en gevoelige snaren ontwikkelen voor onze tekortkomingen. Naar mensen die ons hierover nuttige feedback geven, luisteren we vaak niet. Althans niet écht. (‘Ik heb erover nagedacht maar het klopt niet’, besluiten we. Als een ander zoiets zegt vinden we dat ‘wel erg gemakkelijk’, als we het zelf doen niet; wij hebben er écht over nagedacht, die ander niet natuurlijk.)
    Via introspectie en zelfanalyse menen we tot zelfinzicht te komen. Dat is ijdele hoop, want nadenken over het waarom van je gedrag (of piekeren, navelstaren, zelfonderzoek of hoe je het noemt) leidt niet tot meer zelfkennis. Onze drijfveren zijn grotendeels onbewust en onttrekken zich aan het zicht. We weten niet waarom we houden van ons favoriete eten of onze partner. Of waarom we ons beroep of huis hebben gekozen; of hoe we tot de oplossing van een probleem komen. We kunnen er theorieën over bedenken, maar de architectuur van het brein staat niet toe dat we rechtstreeks ’achter de schermen’ kijken. Ook niet met trucs van therapeuten of coaches die claimen dat ze met je onbewuste communiceren.
    Veel meer zouden we eraan hebben informatie te vergaren bij anderen. Op basis van ons gedrag, onze keuzes en lichaamstaal hebben zij vaak een goed beeld van kenmerken en drijfveren die voor onszelf niet goed waarneembaar zijn.
    Maar anderen vertellen ons dat niet altijd, ze weten dat kritiek kwetsend of beledigend is. Je zult zelf ook wel eens een afspraak afbellen met een smoes, in plaats van eerlijk zeggen ‘Ik heb niet zo’n zin in jou vandaag’. Of iemand ‘een beetje eigenwijs’ noemen als je ‘halsstarrig, dogmatisch en rechtlijnig’ bedoelt. Of je moet opeens eerder naar huis want ‘Oh jee, tijd vergeten’, je hoeft nu even geen seks want ‘moe/druk/hoofdpijn’, je noemt misplaatste cadeautjes ‘heel apart’ en mislukte kapsels ‘bijzonder’.
    Zouden anderen dat soort dingen nooit tegen jou doen?
    Met z’n allen sparen we elkaars gevoelens en ontnemen daarmee elkaar de kans tot meer zelfkennis te komen.   ...

Ondanks deze sombere berichten, is er natuurlijk best wel het één en ander dat je zelf kan doen. De eerste daarvan is een wijsheid die al redelijk oud is, en in diverse vormen telkens opnieuw opduikt: luister naar de taal van je lichaam (de Volkskrant, 08-03-2008, door Monique Jansse):
  Het zesde zintuig van Alexander

Tussentitel: De eenheid nek, hoofd en rug is het fundament

Alle leven, stelde de Oostenrijk-Britse wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902-1994), is het oplossen van problemen. Die oplossing kan worden gevonden door het juiste idee te hebben - brainstormen kan daarbij helpen (zie het artikel hierboven over brainstormen). Maar het zou ook kunnen via de zogeheten Alexander-techniek. Een methode waarbij niet het rationele maar vooral het innerlijke centraal staat.   ...
    Grondlegger van de Alexander-techniek is Frederick Matthias Alexander (1869-1955), geboren in Australië. Een vermaard voordrachtskunstenaar, vooral van teksten van Shakespeare, totdat hij stemproblemen kreeg en hij tijdens een optreden zijn stem verloor. Op zoek naar de oorzaak ontdekte hij het belang van lichaamshouding, met nadruk op de eenheid nek-hoofd-rug. Door het afleren van zijn 'slechte' gewoonten, zoals te veel spanning in zijn nek en het onnodig naar achteren trekken van zijn hoofd en optrekken van de schouders, verbeterde hij zijn stem en conditie. Zijn hele voorkomen veranderde op een positieve manier en zijn bewegingen werden natuurlijker en beter gecoördineerd. Dit trok internationaal de aandacht, schrijvers zoals Aldous Huxley en Bernard Shaw en een politicus als Ben Gurion kwamen naar hem toe voor hulp.
    Wat is zo bijzonder aan zijn techniek? Volgens Alexander ligt de kunst in het ontwikkelen van het zesde zintuig. De vijf andere zintuigen - horen, zien, voelen, ruiken, proeven - zijn vooral gericht op het waarnemen van externe stimuli. Het zesde zintuig, aldus Alexander, is juist in staat innerlijke signalen via onze hersenen waar te nemen, zoals overspanning van spieren In alledaagse houdingen en bewegingen. Maar dit zintuig, aldus de visie van Alexander, onderdrukken we. We zijn zo bezig met alles Wat er om ons heen gebeurt, dat we vergeten naar deze signalen te luisteren. 'We kunnen onze levenslange gewoonten in een paar minuten weggooien als we onze hersenen gebruiken.' Het zijn beroemde woorden van Alexander.   ...

De Aziatische houdings- en vecht-technieken horende bij diverse levensfilosofieën zijn natuurlijk op hetzelfde grondbeginsel gebaseerd, net als veel sporttrainingsmethoden, als haptonomie.


Naar Psychologische praktijktips  , of site home  ·.

12 sep.2007