Bronnen bij Cognitieve therapie: wetenschappelijkheid

Zoals het een goede theorie betaamt, volgt de cognitieve therapie zelf in veel aspecten wat het anderen leert - it practices what it teaches (de Volkskrant, 16-06-2007, door Maarten Evenblij):
  Interview | Aaron Beck legde de grondslag van de cognitieve gedragstherapie
 
Redeneer die angst toch weg

Aaron Beck, grondlegger van de cognitieve gedragstherapie, werd deze week gelauwerd. ‘Het kost een leven om te bewijzen dat psychotherapie werkt.’


Tussentitel: ‘Dank u wel dokter, ik kan het verder wel alleen’

Fotobijschrift: Aaron Beck: ‘Critici vonden dat de analyse van mijn psyche niet goed was gegaan.’

...   In zijn studie, hij wilde neuroloog worden, kwam Beck in de jaren veertig in aanraking met de psychiatrie. Een gevoel van hopeloosheid overviel hem, want ernstig psychiatrische patiënten lagen te verkommeren omdat geschikte therapie ontbrak. ‘Ze werden platgespoten, kregen elektroshocks of werden zombies door de lobotomie (het lossnijden van de voorste hersenkwab). Daar moet iets beters voor zijn, dacht hij.
    De psychoanalyse, waarbij in langdurige en frequente therapie (vijf keer per week) de vorming van de psyche in de jeugd wordt geanalyseerd, was destijds het enige alternatief. Ook Beck, inmiddels psychiater, had zich erin bekwaamd. ‘Mijn kostje was gekocht. Ik hoefde maar een paar patiënten jarenlang te behandelen en ik had voldoende inkomen om mijn gezin te kunnen onderhouden.’ ...
    Naast de psychoanalyse begon Beck te experimenteren met een therapie die was gericht op het hier en nu in plaats van op de jeugd, een therapie die probeerde een praktische oplossing te vinden voor de concrete problemen van patiënten en die zich concentreerde op de gedachten die aanleiding waren voor de ongewenste emoties, gedragingen en gevoelens.
    ‘Het was een succes. Patiënten van wie ik dacht dat ze langdurige therapie nodig hadden, zeiden na tien, twaalf sessies: ‘Dank u wel dokter, mijn depressie is beter. Ik kan het verder wel alleen.’ Dan was ik nog niet eens aan hun persoonlijkheid toegekomen. In plaats van een zeker inkomen, vertrokken patiënten na tien sessies.’ ...

Dat is dus de wetenschappelijke methode bij uitstek: net zo lang proberen tot je iets vindt dat werkt. En of dat iets tot je komt door theorie, intuïtie, of trial and error is niet zo belangrijk.
    En daarna het tweede belangrijke aspect van de methode:
  Beck heeft zijn hele leven aan een therapie gewerkt, maar blijft die relativeren. ‘Er zijn ook andere psychotherapieën en medicijnen die werken’, zegt hij. ‘Misschien zullen we op grond van genetische en psychologische aspecten beter kunnen gaan bepalen welke aanpak bij iemand de meeste kans op succes biedt. Wellicht bieden combinaties van therapieën of zelfs wisselingen tussen therapievormen perspectief. Het kost een leven om te bewijzen dat een psychotherapie werkt.

Het interview geeft ook clou's over hoe het niet werkt:
  Maar de psychoanalyse bevredigde Beck niet. Hij vond te weinig wetenschappelijk bewijs dat die werkte. Een onderzoeksvoorstel bracht de beroepsvereniging in rep en roer. Beck: ‘Dat ik voelde dat ik research wilde doen, vond men een teken dat er iets mis met me was. Dat de analyse van mijn eigen psyche, die elke therapeut onderging, niet goed was gegaan. Ik moest maar in her-analyse.’
   ‘Nee, ik ben niet tegengewerkt. Wat ik deed, werd gewoon genegeerd.’ Aaron Beck zegt het zonder spijt of wrok.

Voorbeelden van de onwetenschappelijk houdingen in optima forma.
    Het grappige is dat dit soort persoonlijke keuzes natuurlijk ook hun weerslag hebben in de persoonlijk ziel, en dat degenen die dat bij uitstek zouden moeten beseffen, psychologen, er wat betreft hun eigen houding er ook geen benul van hebben. Het soort mensen dat dit soort wetenschappelijke houdingsfouten heeft, heeft natuurlijk ook andere minder prettige trekken -er zijn vele verhalen over de slechte verhoudingen tussen psychologen en/of psychiaters die werken binnen dit soort klinieken en stromingen. Vergelijk dit met de houding van Beck:
  ‘Nee, ik ben niet tegengewerkt. Wat ik deed, werd gewoon genegeerd.’ Aaron Beck zegt het zonder spijt of wrok. Hij stelt het objectief vast, zoals de 86-jarige psychotherapeut alles observeert wat om hem heen gebeurt.
    De grondlegger van de cognitieve gedragstherapie is een goedgemutste, nieuwsgierige en bescheiden man.


Naar Psychologische krachten  ,of site home  .

23 jun.2007