Bronnen bij Psychologische krachten: slaap
De beschrijving van de rol van slapen zoals gegeven in Psychologische
krachten
is natuurlijk slechts een zeer globale - er zijn talloze details aan toe te
voegen, voor het overgrote deel nog onbekend. Maar dat de gegeven
beschrijving redelijk in de buurt zit van de werkelijkheid, blijkt uit de
mogelijkheid om details en nieuwe ontwikkelingen in te passen.
Eerst wat details. Zoals gemeld hebben in ieder geval de zoogdieren
een sterk op de menselijke variant gelijkende vorm van slaap. het is
waarschijnlijk dat het slaapproces zich voor een belangrijk afspeelt in de
primitievere hersendelen die de mens gemeen heeft met de zoogdieren: de
emotionele en misschien nog lagere hersendelen.
Ten tweede: als slaap zo nauw verweven is met het verwerken van
dagelijkse gebeurtenissen,, dan moet het ook nauw verweven zijn met die
hersendelen die de dagelijkse gebeurtenissen verwerken. En onder dagelijkse
gebeurtenissen verstaan we dan dus alles wat mens of dier zoals ontmoet
tijdens zijn meest kenmerkende activiteit: bewegen.
Ten derde: als slaap verbonden is met de evaluatie van toekomstig
gedrag, dan moet er dus ook een vorm van onderscheid gemaakt worden tussen
verleden en heden. Waarvoor het ook weer noodzakelijk is dat dat verleden
niet meteen verdwijnt, maar alsnog beschikbaar is. Oftewel: dit zit allemaal
keihard vast aan het bestaan van een geheugen.
Nu hadden we daarnet al geconstateerd dat slaap zich vermoedelijk
afspeelt in de primitievere hersendelen, dus moet het ook qua geheugen gaan
over de primitievere vormen van geheugen - niet die van de neocortex die zo
kenmerken is voor de mens. En zoals al blijkt uit het gebruik van meervoud:
de menselijke geest heeft vermoedelijk meerdere vormen van geheugen. Al was
het maar omdat de drie hoofdonderdelen met verschillende snelheden werken,
en het bijpassende geheugen dan vermoedelijk ook verschillende snelden
heeft. En voor verschillende snelheden gelden vermoedelijk, net als in de
computer, verschillende constructie-eisen.
De vorm van geheugen waar het bij het opslaan en weer oproepen van
dagelijkse ervaringen op de langere termijn om gaat, is waarschijnlijk de
hippocampus. Deze rol staat vrij definitief vast sinds de ervaringen met de
beroemde patiënt die lange tijd anoniem is gebleven onder de naam "patiënt
HM"
(na zijn dood werd zijn naam bekend gemaakt: Henry Molaison). Ter remedie
van sterke epileptische aanvallen waar HM aan leed, werden enkele delen van
zijn hersenen waaronder de hippocampus verwijderd. Dit resulteerde onder
andere in een geheel verdwijnen van zijn lange-termijn geheugen.
Hiervoor is het niet strikt nodig dat de hippocampus zelf het
lange-termijn geheugen is, maar wel dat het van het proces van opslag een
noodzakelijke schakel uitmaakt. Zo zou zou de rol van de hippocampus ook
en/of mede die kunnen zijn van de evaluator van eerdere ervaringen, mede
bepalende wat al dan niet definitief opgeslagen wordt. Tezamen met of die
ervaring een aanbeveling verdient voor herhaling, of dat deze juist vermeden
moet worden. Het staat vrijwel vast dat deze laatste functie: het koppelen
van de ervaring of herinnering aan een oordeel, gedaan wordt door de
amygdala, die gesitueerd is aan het uiteinde van de hippocampus. Die
oordelen ervaart of kent de mens als "emoties". De amygdala wordt vrijwel
universeel gerelateerd aan emoties.
Dit alles gebeurt in een continue stroom, want het leven van een
dier, dat wil zeggen: een bewegend dier, is een continue stroom aan nieuwe
ervaringen. waarbij er ook aanzienlijke variaties zijn in de hoeveelheid en
de intensiteit van die ervaringen. Bij grote hoeveelheden of grote
intensiteit is het wenselijk dat het systeem ook sneller en harder gaat
werken. ook dat moet worden gesignaleerd, en een passend signaal voor worden
afgegeven - dat is onder andere de stof die we kennen als adrenaline.
Een langdurig moeten werken op een hoger dan normaal niveau is voor
de meeste systemen niet wenselijk, Een systeem wordt onder invloed van de
factor efficiency geoptimaliseerd voor het gemiddelde gebruiksniveau, en
inspanningen daar ver boven vormen een extra belasting die normaliter allen
tijdelijk volgehouden kan worden. Bij langdurige overbelasting ontstaan er
problemen. Voor ervaringen, en de langdurige bijbehorende stroom van
adrenaline en dergelijke, is het verschijnsel van overbelasting bekend als
stress.
Het verschijnsel van stress slaat op de verwerkingen van
korte-termijn ervaringen- zaken waarop direct gehandeld moet worden. Maar
vermoedelijk bestaat er ook een dergelijke procedure voor de lange-termijn
verwerking van ervaringen. Hier het onderzoek dat een dergelijk proces lijkt
te beschrijven (de Volkskrant, 06-08-2011):
|
Verband depressie en groei neuronen
Er lijkt verband te zijn tussen afnemende vorming van nieuwe
neuronen in het volwassen brein en depressie, althans bij muizen (Nature).
Amerikaanse onderzoekers blokkeerden de groei van neuronen in de
hippocampus, een hersengebiedje met veel receptoren voor stresshormonen.
Dit verstoorde de stressrespons en leidde tot depressieve symptomen,
zoals minder trek in suiker.
|
"Depressie" is een term ter samenvatting van een aantal
gedragsverschijnselen bij sommige individuen op sommige tijden. Die
gedragsverschijnselen komen er allemaal op neer dat het individu minder
doet, minder actief is, minder ervaringen heeft. Stel dus dat de aanmaak van
neuronen in de hippocampus te maken heeft met het verwerken en/of opslaan
van ervaringen, dan lijkt het dat hier beschreven wordt dat een te veel aan
te verwerken ervaringen, of een te weinig aan capaciteit tot het verwerken,
leidt tot gedrag dat de hoeveelheid ervaringen terugbrengt. Oftewel:
depressie maakt deel uit van het regelcircuit voor het verwerken van
lange-termijn ervaringen.
Het voorgaande bestaat voor een groot deel op veronderstellingen van de
redactie, gebaseerd op uiteenlopende stukken kennis en de toepassing van
gezond verstand om die losse stukken een samenhangend beeld te vormen.
Inmiddels komen de eerste bevestigingen binnen
(de Volkskrant, 24-01-2012, column door Ronald Giphart):
Volkomen passend in het geschetste beeld.
Maar er is nog een tweede psychologisch verschijnsel dat vrijwel zeker
een band heeft met overbelasting van het scenario-verwerkingssysteem:
burn-out. En ten bewijze dat het niet een kwestie is van slijtage, hier het
volgende bericht (Volkskrant Magazine, datum onbekend (2011?), door Evelien Flink):
Oftewel: tijdens de slaap worden
essentiële werkzaamheden verricht, die, als ze niet met voldoende mate verricht
kunnen worden, tot ernstige problemen leidt.
En hier is een uitstekende suggestie die hier direct op
aansluit (KIJK, nr. 8-2012, door Rik Peters):
Volgt een uitleg die we hier al
kennen: als we iets prettig of lekker vinden, dan is dat niets anders dan de
natuur die ons tot gedrag aanzet.
|
De auteurs denken dat humor iets soortgelijks is: een
beloningssysteem dat een noodzakelijke taak leuk maakt, zodat we hem
blijven uitvoeren. Die verplichte opdracht is volgens de auteurs het
opruimen van verkeerde denkbeelden. De vroege mens ging steeds meer
nadenken, over steeds meer dingen: hij kreeg ideeën over zijn omgeving,
de toekomst, gevaren en mogelijkheden. Hij probeerde de wereld te
begrijpen en bedacht daarvoor talloze hypotheses. Daarbij werden
onvermijdelijk fouten gemaakt, en het was gevaarlijk wanneer die in het
brein bleven zitten. Een holbewoner die ontdekte dat hij paddenstoelen
kon eten, had na ernstige misselijkheid wel door dat de vliegenzwam een
uitzondering is. Daarom moesten foute hypotheses worden gecontroleerd en
herzien. Maar het nakijken van al die ideeen op hun (on)juistheid was
niet echt een plezierig karwei. Daarom zorgde de evolutie voor humor: we
ervaren een prettig gevoel wanneer eerder gemaakte schema's als onjuist
kunnen worden aangemerkt. Humor maakt het noodzakelijke factchecken
leuk. |
Het past allemaal naadloos bij de ideeën over de functie van slaap, en de
depressie bij overbelasting: bij depressie is ook de stimulerende en "genezende"
functie van humor verloren gegaan.
De reguliere wetenschap komt er ook steeds meer achter hoe het werkt (de Volkskrant, 31-08-2012, van verslaggever Tonie Mudde):
Waarom men dat idee had is volstrekt
onduidelijk. De natuur werkt nergens zo - de natuur selecteert altijd op het
belangrijkste.
|
De Nijmeegse proefpersonen speelden een soort Memory. Opdracht:
onthoud de locatie van alle plaatjes van gebouwen en meubels. Direct
nadat de plaatjes verdwenen waren, kregen deelnemers te horen dat
slechts één categorie relevant was. Ze konden bijvoorbeeld geld
verdienen met het juist raden van gebouwen.
De ene helft van de proefpersonen zag de plaatjes 's ochtends, en
werd getest na een normale werkdag. De andere helft zag de plaatjes 's
avonds, en deed de test de volgende ochtend. In beide gevallen zat er 14
uur tussen.
Proefpersonen die hadden geslapen, wisten de relevante informatie
beter te reproduceren dan de irrelevante informatie. De extra beloning
die in het vooruitzicht was gesteld, had er blijkbaar voor gezorgd dat
de belangrijkste herinneringen het beste werden opgeslagen. Zonder
nachtrust treedt zo'n voorkeursbehandeling van het brein niet op; de
slaap lijkt hiervoor dus cruciaal te zijn.
Volgens de hoogleraar cognitieve neurowetenschappen is dit het
eerste bewijs dat je zelfs na het dichtslaan van een leerboek nog tegen
jezelf kunt zeggen 'onthoud vooral die informatie', en dat de slaap
ervoor zorgt dat dit vervolgens gebeurt. ... |
Wat een simpele reden heeft: ook de gedachten, "wat je tegen jezelf zegt",
behoren tot de herinneringen.
En na het voorgaande is het antwoord op het volgende niet erg moeilijk (de Volkskrant, 29-09-2012, door Aleid Truijens):
Omdat het gaat over fundamentele processen in ons brein.
Naar Psychologische krachten
, of site home
.
|