Bronnen bij Multiculturalisme: anti-autochtone discriminatie

12 mrt.2008

Het Amsterdamse stadsbestuur staat inmiddels overal bekend als het meest multiculturalistische van het land. Burgemeester Job Cohen is één van de, misschien wel dé, verpersoonlijking van dit beleid. Hij heeft al zo vele malen gehad over "kopjes thee drinken'' als oplossing voor de situatie dat allochtonen problemen veroorzaakten, dat dit het mikpunt van veel spot is geworden.

Dit speelt op het gemeentelijk niveau, maar meer nog op dat van de stadsdeelbesturen -vooral voor die stadsdelen waar er allochtone meerderheden zijn. In Amsterdam-Zuidoost is sprake van stelselmatige corruptie en zelfbevoordeling door allochtone bestuurders.

Tot dit punt gaat het om zaken waarin multiculturalisten en allochtonen hun eigen zaak proberen te verbeteren. Maar recente ontwikkelingen laten zien dat er een nieuwe grens is overschreden. De mogelijke conclusies daaruit zijn zo sterk, dat eerst het bewijs gepresenteerd moet worden

Het gaat om een lesbrief die de gemeente verstuurt heeft aan alle scholen, met materiaal over de multiculturele samenleving, en hoe daarmee om te gaan. De titel en het motief op de webpagina geven al aan in welke richting het gaat: "Laat je niet gek maken", 'Lesbrief tegen polarisatie en radicalisatie'. Oftewel: problemen van de multiculturele samenleving worden niet veroorzaakt door moeilijkheden met aan- en inpassing, maar door het praten erover.

De lesbrief is natuurlijk wat groter, zie de pdf hier uitleg of detail , maar alles wat u weten moet staat in onderstaande beschrijving in een column van Nausicaa Marbe - de illustraties zijn uit de lesbrief, niet uit de column (de Volkskrant, 08-02-2008, column door Nausicaa Marbe
  Discriminatie per lesbrief

De lesbrief die de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van Amsterdam naar driehonderd scholen stuurde wemelt van de goede bedoelingen. Alleen al de titel - Laat je niet gek maken - spoort aan de rede te gebruiken in plaats van de vuist. De lesbrief is dan ook bedoeld als tegengif voor steekpartijen op scholen, vanuit de gedachte dat praten over de actualiteit frustraties afremt en agressie voorkomt. ...
    Omdat radicalisering en agressie onder scholieren toenemen, is het zinnig zo'n initiatief voor verbetering nader te bekijken. De zes hoofdstukken van de lesbrief lijken bedoeld als lessen in relativering. Er wordt een pleidooi gehouden voor de individuele verschillen tussen mensen in Nederland, voor het belang van praten, gevoelens uiten, beheersing en goed geïnformeerd zijn. Ook het recht om te geloven - of niet - komt aan bod. Er is een hoofdstuk over de vrijheid van meningsuiting (ook die van politici die godsdienstkritiek uitoefenen), een summier lesje godsdienst en een hoofdstuk over heilige boeken (waarmee je het ook oneens mag zijn, aldus de tekst). So far so good.
    Maar vrolijke illustraties noch jolige cartoons kunnen voorkomen dat de lesbrief een droevig maatschappijbeeld ventileert: dat van een wereld waarin elementaire beginselen van de democratie uit den treuren herhaald moeten worden tegen kinderen die nooit geleerd hebben dat verscheidenheid mag bestaan.
    Uiteraard is dit lesmateriaal doordrenkt van godsdienst. Centraal staan het christendom en de islam, waarbij eerbiedig benadrukt wordt hoe vervlochten die twee zijn. Boeddhisme en hindoeïsme krijgen ook ruim applaus. Het jodendom komt er bekaaid vanaf, met neutrale vermeldingen in bijzinnen of tussen haakjes. Alsof de makers bevreesd zijn tegen antisemitische of antizionistische schenen te schoppen.
    De makke van dit lesmateriaal weerspiegelt de foutieve aanpak van integratieproblemen door de overheid: van alles wordt ruimhartig uitgelegd, maar zodra de gevarenzone van de vermeende islamitische gevoeligheden in zicht komt, slaat de tekst de achterlijke toon aan van politiek correcte gemeenplaatsen. Alleen al de vraag door wie scholieren zich niet gek moeten laten maken, wordt selectief beantwoord. Het materiaal noemt drie boosdoeners: films op internet 'die niemand op televisie wil laten zien', kwetsende 'mensen die voor bladen en kranten schrijven of die op tv komen en daar mogen zeggen wat ze willen' en politici die 'heel negatief zijn over bepaalde groepen mensen'. De opruiende imams aan de kaak stellen, durft de lesbrief niet.
    Bij het item 'boosheid' verbeeldt een cartoon een blanke man die de ruiten van een moskee ingooit en daarbij denkt: 'Ik ben blij dat ik zo bang ben... Anders kon ik niet zo boos zijn!' Hier wordt gesuggereerd dat geweld tegen de islam gebruikelijk is en dat afkeer tegen de islam ongegrond, want door angst ingegeven is. Geen woord over wat niet-moslims en ook veel moslims terecht zorgen baart: jihad- en shariaverheerlijking, religieuze polarisatie, generalisaties in termen van 'christenhonden' of 'ongelovigen', de opvatting dat beliegen en bestelen van 'christenhonden' mag. Komt allemaal vaker voor dan vandalisme tegen een moskee.
    Voor wie nog niet wist wie de vrijheid van meningsuiting bedreigt, hier de interpretatie van de gemeente Amsterdam: 'Als je slechte dingen over iemand vertelt, voelt die ander zich gekwetst. Die durft misschien niets meer te zeggen (...). Dan blijft er weinig over van de vrijheid van meningsuiting.' Bedreigingen met de dood? Nooit van gehoord.
    Tot slot een cartoon waarin de bruine, vrolijke kleuter Adir zich voorstelt aan een autochtoon gezin. Vader (blote armen, schakelketting): 'Wat heb jij tegen ons?' Moeder (gezet, roodharig): 'Onruststoker!!'. Zoon (kaalgeschoren): 'Pak 'm pa!'. Uiteraard zetten tekst noch beeld in het didactisch document allochtonen in een kwaad daglicht. ...

Er staan nog twee cartoons in de lesbrief:

Ook de derde heeft een eenduidige boodschap: het is de autochtoon die de allochtoon zijn wil wil opdringen. Alleen de vierde kan je ook neutraal uitleggen.
    De eenduidige boodschap uit de drie cartoons is deze: het zijn de autochtonen die niet deugen - en de allochtonen treft geen enkele blaam. Kijk naar de foto's in de lesbrief, en je ziet alleen blije, vrolijke, opgeruimde, en geïntegreerde allochtonen. Kijk naar de cartoons, en je ziet autochtone onderbuikengevoelens, islamofobie en xenofobie.
    Nog verder afgekort: de oorzaken van instigatie en inpassingproblemen liggen slechts aan één kant: de autochtonen, en wel omdat autochtonen niet deugen.

Deze lesbrief bleef natuurlijk niet lang "geheim". Geert Wilders stelde er vragen over, en Nausicaa Marbe schreef bovenstaande column - in de rechtse kranten stonden meer stukken. Maar er was niets over op televisie. Toch heel weinig ophef voor zo'n ernstige zaak, zou je zeggen.
    Maar deze beperkte ophef maakte natuurlijk natuurlijk wel de betrokkenen alert op het feit dat er iets mis zat - want de beschuldigingen van partijdigheid waren heel moeilijk te weerleggen: ze stonden op papier, voor iedereen duidelijk te lezen. Dus begon de terugtrekkende actie van de eerstverantwoordelijke (de Volkskrant, 14-02-2008, door Willem Beusekamp):
 
  De wethouder is niet de auteur, maar grijpt wel in

De zwijgzaamste en minst opvallende wethouder van Amsterdam, Hennah Buyne (PvdA, Onderwijs), is woensdag plotseling onder vuur komen liggen als gevolg van een omstreden lesbrief over geloof en de vrijheid van meningsuiting aan driehonderd openbare scholen.
    Partijgenoten en overige collegeleden moesten haar te hulp schieten in een raadsdebat dat zomaar uit de hand dreigde te lopen. Niet over de inhoud van de brief – waarover ook de Tweede Kamer zich druk maakt – maar over de vraag wie politiek verantwoordelijk is voor de inhoud.
    Dat is zonneklaar de wethouder – maar Buyne wilde er niet aan. Of de raadsleden het dan niet met haar eens waren dat scholieren moeten leren verdraagzaam te zijn en elkaar te bevechten met woorden in plaats van wapens. Dat was iedereen met haar eens. Maar wie is nu verantwoordelijk voor die brief?
    Na enig souffleren kwam de wethouder over de brug: ja, zij is politiek verantwoordelijk, maar heeft de lesbrief niet zelf geschreven. Buyne: ‘Politici moeten zich niet bezighouden met de inhoud van lesmateriaal.’
    Des te merkwaardiger dat de wethouder toch heeft ingegrepen. ‘Om elke mogelijke schijn van vooringenomenheid te vermijden’ heeft zij opdracht gegeven het lesmateriaal ‘te herformuleren’.
    Dus verdwijnt de passage in de lesbrief waarin met name Geert Wilders zich voelde aangesproken. Er stond: ‘Helaas zijn er politici die denken dat ze populairder worden door heel negatief te zijn over bepaalde groepen mensen. Zij denken dat je alles moet kunnen zeggen, ook als het kwetsend kan zijn. Maar dat maakt het erin Nederland niet prettiger op. Want voor je het weet hitsen ze de een tegen de ander op.’ ...

De aardappel was dusdanig heet, dat de wethouder zich al bijna vergaloppeerde in haar pogingen om onder verantwoordelijkheid uit te komen. Het moest haar dus inmiddels ook duidelijk zijn dat er iets heel goed fout zat. Wat datgene was bleek een week later (de Volkskrant, 22-02-2008):
  Buyne bemoeide zich met lesbrief

De Amsterdamse wethouder van Onderwijs, oud-rechter Hennah Buyne (PvdA), heeft de gemeenteraad onjuist geïnformeerd over haar bemoeienis met de omstreden lesbrief over vrijheid van meningsuiting en religie.
    Vorige week verklaarde zij op geen enkele wijze betrokken te zijn geweest bij de brief, die naar 300 scholen is verstuurd en waarin merkwaardige cartoons zijn afgebeeld alsmede passages die kunnen worden gelezen als anti-Wilders.
    Pas na lang aandringen en daartoe aangespoord door haar partijgenoten wilde de wethouder hooguit toegeven dat zij wel politiek verantwoordelijk is voor de inhoud en dat er mogelijk wijzigingen zullen worden aangebracht. Politici dienen zich met inhoud noch didactiek van het lesmateriaal te bemoeien, aldus Buyne.
    In een brief aan de raad schrijft ze thans ‘een onbevredigend gevoel’ te hebben overgehouden aan het debat. Temeer, zo blijkt, omdat zij niet de waarheid heeft verteld.
    Ze schrijft persoonlijk tot tweemaal toe een eerdere versie van de lesbrief te hebben afgewezen omdat de inhoud haar niet beviel.
    Buyne: ‘Zo stond er op de kaft van het eerste concept op de voorkant een serie boerka-poppetjes en werd een moslim achtervolgd door een militair. Ook stonden op de achterkant twee moslimmeisjes met direct daaronder een busje van de mobiele eenheid.’

En dit was het dus: er stonden wel degelijk cartoons in de lesbrief die ook aandacht besteedden aan de allochtone bijdrage aan het integratieprobleem, alleen heeft de wethouder die er persoonlijk uit laten halen. Terwijl de autochtoon-vijandige cartoons rustig bleven staan.
    Er is hier één en slechts één conclusie mogelijk: wethouder Hennah Buyne, Surinaams van afkomst, heeft geen bezwaar tegen het belasteren van autochtonen, blanken, maar wel tegen het belasteren van  allochtonen, gekleurden. Wethouder Hennah Buyne discrimineert - wethouder Hennah Buyne is een racist, en wel één die het zichzelf niet eens bewust is - er moest haar van buiten op gewezen worden.
    En dan iets nog schokkender: wethouder Hennah Buyne is pas redelijk recent wethouder geworden. En haar vorige baan, lezen we, was rechter.
    Discriminerende en racistische allochtonen in ons rechtssysteem - de bijl aan de wortel van onze democratie.

Binnen een week na publicatie alhier blijkt dat deze blatante vormen van racisme zelfs de PvdA in Amsterdam, die toch alles doet om allochtonen te beschermen en te vrijwaren van welke kritiek dan ook, te veel is (Volkskrant.nl, 16-03-2008, ANP ):
  Gekrenkte Amsterdamse wethouder Buyne treedt af

De Amsterdamse wethouder Hennah Buyne (Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd, Diversiteit en Grote Steden Beleid) legt per direct haar functie neer. Dat heeft zij vrijdag al besloten, maar zondag maakte ze het pas bekend.
    De commotie rond de lesbrief en onvoldoende steun van de gemeenteraad zijn de redenen voor haar opstappen, liet zij tijdens een persconferentie weten. ‘Mijn integriteit werd ter discussie gesteld. Dat is een verwijt dat mij in het hart heeft geraakt. De suggestie dat ik moedwillig en doelbewust de raad zou hebben misleid, is een grove leugen.’   ...
    Buyne ontkende een maand geleden tegenover de gemeenteraad zich inhoudelijk met de brief te hebben bemoeid, maar kwam daar een week later op terug. Ze liet weten het boekje wel degelijk persoonlijk te hebben laten aanpassen. De wethouder was onder meer ontevreden over een tekening van een militair die een moslim achtervolgde. Vorige week overleefde zij nog een door de oppositie ingediende motie van afkeuring over de kwestie.   ...
    Buyne volgde nog maar een jaar geleden wethouder Ahmed Aboutaleb op, die staatssecretaris van Sociale Zaken werd. Ze werd geboren in Paramaribo, kwam op haar negende naar Nederland en studeerde rechten. Buyne is sinds 1993 lid van de PvdA en zit in het presidium van de partij. Voordat zij wethouder werd, was Buyne dertig jaar werkzaam in de rechterlijke macht, onder meer als rechter in Groningen en Amsterdam en raadsheer bij het gerechtshof in Arnhem.

Ook de printversie is interessant (de Volkskrant, 17-03-2008, van verslaggever Willem Beusekamp ):
  Afgetreden wethouder Buyne was onwennig en onzichtbaar

Slechts een jaar hield Hennah Buyne het uit als wethouder van Amsterdam. Ze struikelde over een lesbrief.


Met bloemen, staande ovaties, gezang en het aanroepen van de Heer hebben tientallen hoofdzakelijk Surinaamse supporters zondagmiddag op het stadhuis van Amsterdam afscheid genomen van wethouder Hennah Buyne, hun idool.
    De 56-jarige portefeuillehouder van integratie en onderwijs had eerder op de dag bekendgemaakt dat zij het na precies een jaar voor gezien houdt in de gemeentepolitiek. De voormalige rechter neemt waarschijnlijk haar oude beroep weer op.   ....
    Na een reeks kleine schermutselingen draaide haar optreden deze maand uit op een regelrecht conflict met de raad. Aanleiding was de omstreden lesbrief over vrijheid van meningsuiting, die zij op verzoek van openbare scholen had laten opstellen. De brief bevatte merkwaardige cartoons, die suggereerden dat joviale moslimjongeren in Amsterdam louter door proleterige blanken tegemoet worden getreden. Een passage kon worden uitgelegd als anti-Wilders.
    Wethouder Buyne ontkende iets met de inhoud van de lesbrief van doen te hebben. Kort daarna moest zij, onder druk van haar ambtenaren en partijgenoten, toegeven dat zij zich wel degelijk persoonlijk had bemoeid met de inhoud. Niet alleen de oppositie (behalve de SP), maar ook de coalitiegenoten van GroenLinks namen het haar bijzonder kwalijk en spraken van een geschonden vertrouwen.
    ‘De suggestie dat ik moedwillig en doelbewust de raad zou hebben misleid, is een grove leugen’, verklaarde Buyne gistermiddag. Het einde van haar laatste politieke optreden was kenmerkend: Buyne weigerde vragen te beantwoorden en verdween door een achterdeur.

De vermelding van het verwijderen van plaatjes is verdwenen, dus ook het overduidelijke racisme dat eruit spreekt. De opmerking dat de cartoons merkwaardig zijn, is op zijn minst merkwaardig - die cartoons zijn niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Erbij gekomen is het verhaaltje over de racistische steun die ze vanuit de gemeenschap kreeg.

Een ander belangrijk aspect aan het verhaal is de rechterlijke macht. Buyne's rol blijkt dus een langdurige en belangrijke - en ze keert er waarschijnlijk weer in terug. Dit draagt bij aan de verheldering van de onbegrijpelijke uitspraken van de aan de rechterlijke macht gelieerde Commissie Gelijke Behandeling, waarin de allochtone zaak vrijwel altijd aan het langste eind trekt uitleg of detail , net als bij de rest van de rechterlijke macht uitleg of detail .
 
Terug naar Cohen (de Volkskrant, 22-10-2007, ingezonden brief van Jan Kroon (Amsterdam)):
  Cohenbeleid

De politie geeft eindelijk publiekelijk toe dat de politiek haar vleugellam maakt in de strijd tegen straatterrorisme. Ik ben als ambulancemedewerker zeer blij dat deze collega-hulpverleners de politiek via de media onder druk zetten. Ook wij lijden onder het softe 'Cohenbeleid'. Het laatste dat Cohen wil is de groep waar het succes van zijn partij op is gefundeerd tegen zich in het harnas jagen. Als er weer een incident is, roept hij zijn groepje bijeen. Maar soms is zelfs die moeite hem te veel, zoals vorige week toen een van onze ambulances in de Bijlmer werd tegengehouden door een groep Ghanezen. Cohen zei hierover niets in de media en toen mijn collega's zelf naar de media wilden stappen werd dat van hogerhand sterk afgeraden omdat het dan zou lijken alsof we de Ghanese gemeenschap in een kwaad daglicht willen stellen.

Cohen wil die misstand niet aanpakken, op grond van de etnie van de daders - een vorm van multiculturalistische discriminatie en racisme. Overigens is precies dit argument decennialang gebruikt om de eerst signalen van integratieproblemen en multiculturele misstanden buiten den openheid te houden, leidend tot de Fortuynrevolutie.
    En vanwegendit beleid, vervalt met in aanvallen op de autochtonen (de Volkskrant,, 17-11-2007, door Manon van der Garde, fractievoorzitter voor de PvdA in Amsterdam, en Michiel Mulder, raadslid voor de PvdA in Amsterdam):
  Stop de rechtse demagogie

Linkse fracties moeten de redelijkheid van de daken schreeuwen


De discussie over integratie is in de Tweede Kamer een wedstrijdje geworden wie het beste de onderbuikgevoelens van de bevolking stimuleert. De PvdA en SP moeten de Integratienota van minister Vogelaar aangrijpen om deze rechtse ratrace te stoppen.
    De linkse partijen houden zich in het debat te stil. ...
    De demagogie van rechts heeft twee gevolgen. Ten eerste veroorzaakt de rechtse demagogie wantrouwen en verminderde tolerantie jegens migranten. Dat is schadelijk, omdat de sociaal-economische positie van veel migranten (vaak moslims) kwetsbaarder is dan die van de gemiddelde Nederlander. Zij zijn armer, lager opgeleid en hebben meer opvoedingsproblemen. Dat moet worden aangepakt, niet verergerd. Maar wantrouwen en intolerantie verhinderen dit.
    Ten tweede is de nadruk op aanpassing aan Nederlandse normen en waarden een gevaar voor onze democratie. Volgens de 19de-eeuwse filosoof John Stuart Mill vormt het opleggen van gedragspatronen door een meerderheid aan een minderheid de grootste bedreiging voor democratische systemen. Toch wil rechts dat iedereen de ander een hand geeft, Nederlands spreekt en niet met hoofddoekjes op loopt. Het lijkt normaal, maar dat is het niet. Als er een goede reden is om een ander geen hand te geven, moet dat kunnen. Als een moslima een hoofddoekje wil dragen, is dat in eerste instantie haar persoonlijke keuze. Je moet op straat ook Arabisch of Engels mogen praten. De linkse fracties zijn te stil over deze plannen.  ...

Parafraserend: Als er een goede reden is om niet om te willen gaan met moslims, moet dat kunnen - en er zijn verdomd goede redenen, zoals hun minachting en haat voor niet-gelovigen - of hun onuitstaanbare jeugd uitleg of detail . Maar dat is natuurlijk iets waar Manon van der Garde het absoluut niet mee eens is - dat is een vrijheid die echt niet mogelijk moet zijn - dat is volgens haar namelijk discriminatie en racisme.
    Kortom: dit is volkomen willekeur wat betreft werkelijke rechten, en pro-allochtoon en anti-autochtoon racisme aangaande de praktijk. De reden om het onder anti-autochtoon te plaatsen ligt in de koppen: terechte bezwaren tegen de allochtone cultuur worden zwart gemaakt middels terminologie als "demagogie". De andere kant van het verhaal, het pro-allochtonen racisme, wordt volkomen helder in de reacties op misstanden van de allochtone collega's in haar fractie: die mogen rustig hun gang gaan uitleg of detail .

Kwestietje (De Telegraaf,, 20-02-2008, door Rien Meijer):
  Fortis bant 'onrein' varkentje

Fortis-klanten die voor hun kinderen een zogenoemde EuroKids-rekening openen, krijgen daarbij niet langer het speciale spaarvarkentje Knorbert cadeau. Als verklaring voert Fortis aan dat "Knorbert niet voldoet aan de eisen die de multiculturele samenleving aan ons stelt".


Varkens worden door joden en moslims als onreine dieren beschouwd. Ook de internetspelletjes en cartoons met de jaren terug al bedachte Knorbertje in de hoofdrol zijn door Fortis beëindigd. Volgens een woordvoerster is er "een aantal reacties geweest op het varken" en wordt er gewerkt aan een nieuw presentje dat "leuk is voor kinderen van welke signatuur dan ook". Als tussenoplossing biedt de bank nu een kinderencyclopedie aan.

Niet het eerste bericht over het "onaanvaardbaar" zijn van symbolen met varkens. Je reinste discriminatie van een gewoon autochtoon symbool.

Het volgende speelt zich op het hoogste intellectuele niveau af: de universitaire wereld (de Volkskrant, 06-03-2008, door Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar management van diversiteit en integratie aan de VU, en Thomas Spijkerboer, hoogleraar migratierecht aan de VU):
  Nieuw: racisme zonder ras

Anti-islamitisch racisme bedreigt de burgerlijke vrijheden. Een open debat moet die vrijheden beschermen, menen Halleh Ghorashi en Thomas Spijkerboer.

Tussentitel: Al lang voordat het genocidaal wordt, is racisme schadelijk

Racisme is een woord dat in Nederland onmiddellijk ontkenning oproept. Nederland ziet zichzelf als een open en tolerante samenleving en racisme past daar niet bij. Dit zelfbeeld is een gevolg van de pijnlijke herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.
    Europa heeft – het is al vaker vastgesteld – met een nieuw soort racisme te maken: racisme zonder ras, maar gebaseerd op een homogene en statische notie van cultuur als grond voor uitsluiting. Bij het nieuwe racisme is het (al dan niet vermeende) culturele of religieuze verschil de basis voor ongemak, afkeuring of angst.
    Velen zullen een dergelijke parallel als extreem ervaren. Er is in de verste verte geen sprake van het uitroeien van groepen op basis van religieus of cultureel verschil. Toch zou het niet onlogisch zijn om waakzaam te zijn voor de opkomende islam-allergie in Nederland. Regelmatig herhaalde, extreem negatieve uitspraken over een bepaalde bevolkingsgroep kunnen ertoe leiden dat een achtergestelde positie van islamitische Nederlanders vanzelfsprekend wordt. Dat een niet-moslim die iemand met een moslimuiterlijk ziet, of een artikel van een moslim in de krant leest, meteen denkt: ‘achterlijk, gevaarlijk, onbeschaafd’. De huidige extreme uitspraken over moslims kunnen ertoe leiden dat we het legitiem gaan vinden dat een groep geschoffeerd wordt. Racisme is schadelijk lang voordat het genocidaal wordt. ...
    Afgelopen weken is er op aangedrongen om het dragen van een boerka in het openbaar vervoer te verbieden. ... Wanneer de meerderheid zonder legitieme argumenten eigen normen en waarden oplegt aan een minderheid, is de vrijheid in gevaar – niet alleen de vrijheid van de minderheid die toevallig op dat moment het onderspit delft. ...

Afgekort: kritiek op de islam en een boerkaverbod dragen bij, zijn vormen van, anti-islamitisch racisme. Dus iedereen die kritiek heeft op de islam, of voor een boerkaverbod is, is een racist - iemand die bijdraagt aan de mogelijkheid van een genocide. ten diepste beledigend voor iedereen die op goede gronden tegen de islam is en er kritiek op heeft (het is een archaïsch en achterlijk geloof), en op even goede gronden voor een boerkaverbod is (de boerkadrager is het omgekeerde van een naaktloper: iemand die te veel verbergt in plaats van verhult, en daarom op dezelfde gronden even ontoelaatbaar).
    Voor de volledigheid de even universitaire weerlegging van dit verhaal (de Volkskrant, 12-03-2008, door Meindert Fennema, hoogleraar politieke theorie van etnische verhoudingen aan de UvA):
  Racisme zonder ras is gevaarlijke onzin

Door je tegenstanders te betichten van racisme wek je de indruk dat hun standpunten niet alleen verkeerd maar ook strafbaar zijn, betoogt Meindert Fennema.


... Met de strekking van het artikel waarin opgeroepen wordt tot een democratische discussie waarin verbinding voorop staat, kan ik het in grote lijnen eens zijn. Vooral met de zinsnede ‘Met beledigingen kun je in een discussie niets bereiken, behalve het aanwakkeren van haatgevoelens.’
    Maar juist daardoor was ik enigszins verbijsterd door hun centrale argument dat er sprake is van een nieuw soort racisme dat niet gebaseerd is op ras, maar op religie of cultuur. Ik citeer: ‘Bij het nieuwe racisme is het (al dan niet vermeende) culturele of religieuze verschil de basis van ongemak, afkeuring of angst.’ Vervolgens nemen zij stelling tegen het verbod op het dragen van een boerka in het openbaar vervoer. Zij zien daarin hetzelfde als de verplichting tot het dragen van een hoofddoek in Iran. Zij noemen dat dus racisme.
    Het gaat mij nu niet om de vraag of een boerka met een hoofddoek te vergelijken is en of degenen die in Nederland voor een boerkaverbod pleiten op één lijn gesteld mogen worden met de leiders van Iran. Wel merk ik op dat deze manier van discussiëren nu niet bepaald een voorbeeld is van het debat dat de auteurs zeggen voor te staan, ‘waarin verbinding centraal staat’.
   ...En waarom willen de auteurs religieus fanatisme of gebrek aan respect voor culturele minderheden zo graag als racisme bestempelen?
    Ik kan eigenlijk maar één reden bedenken. In Nederland is racisme bij de wet verboden. Door je tegenstanders van racisme te betichten, wek je dus de indruk dat hun standpunten niet alleen verkeerd, maar ook strafbaar zijn. Hoewel zij dus hun tegenstanders oproepen tot matiging in het publieke debat, zetten zij zelf aan tot juridische vervolging van hun tegenstanders. Zij discussiëren met een juridisch vlindermes onder hun toga.   ...
    Het concept van racisme zonder ras, dat in 1981 door Martin Barker werd gelanceerd in een aanval op de toenmalige Engelse conservatief Enoch Powell, is politiek gezien contraproductief. Het wachten is immers op een ludieke groep neoconservatieven die het ‘Verbond van Nieuwe Racisten’ opricht, op dezelfde manier als een groep ludieke homo’s ooit de flikkerbeweging begonnen is. En wetenschappelijk stelt hun betoog niets voor. Rookworst zonder ‘r’ is ook worst, maar racisme zonder ras is gevaarlijke onzin.

En zoals zo vaak is het dus zo dat de multiculturalisten juist datgene doen waar ze hun tegenstanders van betichten. En dat blijken dus beschuldigingen van de zwartste soort. Overigens: Halleh Ghorashi vindt dat Nederlanders hun eigen identiteit maar moeten opgeven, ten einde plaatste maken voor die van de immigranten - nog zo'n diepe belediging uitleg of detail .

Nog een bekende beschuldiger (de Volkskrant, 11-04-2008, column door Nausicaa Marbe ):
  Doekle in dromenland

Zelden zoiets beroerds gelezen als Doekle Terpstra's Benoemen en Bouwen: een broddelwerkje met een rotsvaste missie. Doekle strijdt tegen de 'ver-Wildering' van de samenleving. Daarmee bedoelt hij niet de afbraak van de verzorgingsstaat, de noodtoestand in het onderwijs of het feodalisme van de gemiddelde moslimfanaticus. Ook niet de .
noodzaak van een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding die telkens alarm slaat, noch de betrapte moskeevoorzitter die, ach en wee, ongelovigen heus geen honden wilde noemen - best.
    Nee, Doekle doelt op Wilders. ...
    Dat is geen ongevaarlijk dilettantisme, want Doekle loopt over van bekeringsdrift. Zijn ambitie is een 'redelijk' gesprek met de kiezers van Wilders en Verdonk Die moeten namelijk van gedachten veranderen. Omdat Doekle weet dat ze niet om de islam malen, maar gewoon kwaad zijn. Doelstelling: ze 'weer deel laten uitmaken van de redelijke samenleving'. En redelijk, dat is waar hij voor wil staan.
    Op dit punt doemen de grote dictators met hun grote Verhalen uit de vorige eeuw op. Hoe voltrok dat zich ook weer? Het land afbreken, maar volhouden dat het niet zo was. Armoede en terreur zaaien, maar wie protesteerde gek verklaren en opsluiten. Wat iedereen om zich heen zag, werd verdraaid in een nieuwe taal die elke waarheid door een leugen verving.
    Ook Doekle kan er wat van: niet de werkelijkheid met haar schrijnende misstanden dient veranderd, maar de 'onredelijke' manier waarop we ernaar kijken. Niet de feiten zijn alarmerend, maar die paranoïde gek die islamisering vreest. Ook de columnisten worden gesommeerd: ze moeten kleur bekennen. Opdat Doekle degenen in kaart kan brengen die zich onttrekken aan zijn richtlijn: 'Met kritiek hoeft niets mis te zijn, als die maar ergens toe leidt.'
    Dus: wie geen schijnoplossing aandraagt, heeft geen recht van spreken meer.
    En dan vraagt hij zich nog af waarom zoveel ingezetenen van dit welvarende land zo ontevreden zijn. Snapt hij voor geen meter. Komt niet in hem op dat burgers, misschien meer zelfs dan naar geld, zoeken naar veiligheid en geborgenheid. Ze willen een overheid die niet belazert. Leiders die hun niet wijs willen maken dat wat ze met de eigen ogen zien onwaar is. Of dat hun bezorgdheid moreel niet deugt.
    Ze willen ook geen Doekle die problemen deels erkent en daar dan overheen walst. Die slechts in zijn eigen gelijk gelooft. Die prat gaat op zijn 'benoemen', maar uiteindelijk niks durft. Op de vraag in deze krant of autochtonen niet terecht wensen dat moslims afstand nemen van radicalisering en geweld, had een 'ja' volstaan. Maar Doekle, bang om te benoemen en te benadelen, draait eromheen: 'Volwaardige participatie betekent dat je op vitale momenten (...)laat zien dat je er bent. Dan kun je je niet afzijdig houden. Op dat punt hebben we nog wel wat te doen.' Let op dat 'we'. Bedoeld om af te leiden van waar het om gaat: de rol van de moslims. Droom verder, Doekle, we maken je niet wakker.

Oftewel: om de moslim te behagen, valt Doekle Terpstra de autochtone bevolking af - want die hebben het fout gezien, als ze problemen met allochtonen en moslims zien.

Een half jaar later is de sfeer wat veranderd. Er zijn dusdanig veel gevallen van overlast uit een bepaalde hoek geweest, dat zelfs de politiek de term "Marokkaanse overlast" heeft gebruikt, al was het maar uit pure angst dat Geert Wilders voor de zoveelste keer met de politieke vruchten ervan zou weglopen. Ook in de rest van de maatschappij is onder de druk van de voortdurende stroom van anti-allochtone feiten een zekere kentering waar te nemen. Dat maakt sommige multiculti's extra fel (de Volkskrant, 24-10-2008, boekbespreking)
  Angst zaaiende elite

Het zijn niet de minsten die in Het bange Nederland - Pleidooi voor een open samenleving een heftige, emotionele aanval doen op het neonationalisme dat Nederland volgens hen in haar greep dreigt te krijgen. Jan Willem Duyvendak, hoogleraar sociologie in Amsterdam, Ewald Engelen, als financieel-geografisch onderzoeker ook verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar politieke geschiedenis te Utrecht Ido de Haan doen een poging te analyseren waar het nieuw opgekomen nationalisme in politiek, cultuur en economie vandaan komt. Ze menen dat het Nederlandse volk wordt bang gemaakt door een elite die met behulp van canons, islam-bashing en kritiek op graaicultuur haar gezag wil herstellen. Het boek van de drie geleerden leest als een pamflet tegen 'the closing of the Dutch mind', die een aanval zou zijn op de democratie.

Wat de heren die niet-de-minste-zijn natuurlijk bedoelen, is dat het niet meer mogelijk is het meest virulente multiculturalisme te belijden zonder dat er van een paar mensen enige tegenspraak komt. Daar raken ze helemaal van over de rooie - van die paar mensen die kanttekeningen willen plaatsen bij het virulente multiculturalisme.
    En op zo'n schotschrift krijg je natuurlijk enig commentaar (de Volkskrant, 22-10-2008, column door Evelien Tonkens):
  Bang Nederland

Een bekrompen, provinciaal, xenofoob en nationalistisch land zijn we geworden. We zijn de doodlopende straat van nationale canons, terrorismepaniek en racisme in geslagen, die alleen in malaise kan eindigen. We moeten acuut op onze schreden terugkeren. Terug naar een open cultuur. De meerderheidscultuur niet langer opleggen aan nieuwkomers, en leren omgaan met meningsverschillen. Erkennen dat mensen op meer plaatsen thuis kunnen zijn. Ophouden met economisch nationalisme, koopkrachtgaranties en herverdeling van inkomens, en werk maken van kansengelijkheid en competitie. Aldus het gister verschenen boek Het bange Nederland van wetenschappers Ewald Engelen, Ido de Haan en Jan Willem Duyvendak – niet te verwarren met Wijnand, de ex-politicus.
    Het volk is niet bang maar wordt bang gemaakt door de elite, betogen ze. Mensen als Scheffer, Marijnissen, Verdonk en Wilders praten ons angst aan voor etnische minderheden, terrorisme en globalisering. In de hoop daarmee hun eigen positie als culturele voorhoede te herstellen. Ze zoeken een nieuwe roeping in ‘een agressieve identificatie met de nationale identiteit en hardhandige assimilatie van nieuwkomers en andersdenkenden’ (p.86).
    Een verwijt dat je de verkeerde motieven hebt, valt echter nooit te weerleggen. Scheffer en Marijnissen kunnen onmogelijk bewijzen dat zij oprecht bezorgd zijn. De enige zinnige discussie betreft hun argumenten en voorstellen.
    Helaas gaan de auteurs weinig direct met hun tegenstanders in discussie. Ze fulmineren tegen identificatieplicht, nationale canons en inkomensgelijkheid, maar wat is daar precies mis mee? Alles hangt af van hoe zulke maatregelen worden ingezet. Fout is identificatieplicht als excuus om Marokkaanse Nederlanders voortdurend aan te houden. Maar als spaarzaam te hanteren middel in de strijd tegen voetbalhooligans of terrorisme is identificatieplicht nuttig.
    En een nationale canon kan een hulpmiddel zijn om de algemene historische kennis op te vijzelen. Zolang deze maar niet als laatste waarheid over de geschiedenis wordt geponeerd en migranten niet uitsluit maar erbij betrekt.   ...
    Onbehagen en angst zijn dus reëel. En anders dan de auteurs veronderstellen, hebben ze niet alleen betrekking op migratie en globalisering. Ook op toenemende competitie, de olie die opraakt, de verstoring van klimaat en milieu, en op verdwalen in de bureaucratie. De blije boodschap voor de open economie en tegen overheidsbemoeienis maakt pijnlijk duidelijk dat het boek net voor de crisis ter perse ging. De blije toon over de open, multiculturele samenleving doen denken aan de tijd dat we multiculturaliteit een groot, vrolijk feest moesten vinden. Tegenwoordig wordt alom erkend dat dit weinig recht doet aan reële wrijvingen en onbegrip tussen etnische groepen in buurt, school en werk. We hoeven niet dolblij te zijn met de multiculturele samenleving; we moeten haar wel accepteren. De moeilijke kanten erkennen en daarmee leren omgaan en openstaan voor onvermoede positieve kanten.
    Van een homoseksuele leraar die zijn identiteit op school geheim moet houden en niet meer veilig uit kan gaan, mag je toch geen eenduidige positieve gevoelens jegens de multiculturele samenleving verlangen? Het mag wezen dat die leraar in 1978 ook niet veilig over straat kon, maar wat heeft hij daar nu aan? Dergelijke pijnpunten erkennen zonder in racisme en nationalisme te vervallen: dat is de uitdaging.
    Daar helpt dit boek minder bij dan andere publicaties van deze auteurs. Daarvoor is hun angst voor racisme hier te groot. Dat ze hun eigen angst serieus nemen valt wel te prijzen. Het heeft geleid tot een indringend en vlot geschreven schotschrift. ...

De heren waren niet gecharmeerd van deze milde kritiek (de Volkskrant, 28-10-2008, door Jan Willem Duyvendak, Ewald Engelen, en Ido de Haan):
  Elite maakt de mensen bang

Nederland wordt bang gemaakt door een benauwde elite, die zich ten onrechte opwerpt als stem van het volk, betogen Jan Willem Duyvendak e.a.

Tussentitel: Principe van de canon leidt tot verkleutering van nieuwkomers

Afgelopen week reageerden Marjolijn Februari (Forum, 18 oktober) en Evelien Tonkens (Forum, 22 oktober) op ons pamflet Het bange Nederland. Daarin betogen wij dat het openbare debat in de greep is van angst voor invloeden van buiten en verlies van nationale eigenheid. Wij vrezen dat hierdoor de oplossing van problemen als de integratie van nieuwkomers, de uitholling van de parlementaire democratie en het behoud van welvaart verder uit beeld raakt. Niet nationalisme, maar openheid en internationalisme zijn de oplossing.
    De verklaring voor dit nationalisme zoeken we in een benauwde culturele, politieke en economische elite, die de eigen positie probeert te schragen door zich op te werpen als vertolker van de vermeende volkswil. Het Nederlandse volk is dus niet zelf bang, maar wordt bang gemaakt door een elite die in zijn culturele hegemonie wordt bedreigd, steeds minder een beroep kan doen op de geborgenheid van het old boys network en is verlamd door eindeloos zelfbeklag over het democratisch onvermogen van partijen en parlement.
    De reacties van Februari en Tonkens hadden dezelfde strekking: Overdrijven wij niet? Er zijn toch reële angsten onder de Nederlandse bevolking? De multiculturele samenleving is toch geen feest? Wat is er mis, vraagt Tonkens, met pogingen houvast te bieden door de samenleving een nationale canon voor te houden? Dat zou je volgens Februari toch vooral moeten zien als een vorm van 'veilige hechting', zoals kinderen nodig hebben om tot evenwichtige mensen op te groeien. Beiden menen dat vooral wijzelf bang zijn: voor racisme (Tonkens) of voor de geluiden uit de samenleving die niet aansluiten bij onze monoculturele 'koffiekamer van een academisch instituut' (Februari).
    Deze kritiek mist de inzet van ons betoog. Wij zijn geen kampioenen van de multiculturele samenleving. Volgens ons is die samenleving namelijk geen ideaal maar een feit, waar bovendien in het huidige politieke debat veel teveel aan wordt opgehangen. Ten onrechte hebben opinieleiders en politici van Paul Scheffer en Hans Wansink tot Nausicaa Marbe en Joost Zwagerman, van Wilders en Balkenende tot Griffith en Marijnissen - conflicten in de buurt, problemen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt geduid als kwesties van afwijkende identiteit. Zo zijn het geen losgeslagen groepjes pubers, maar is het de Marokkaanse gemeenschap die verantwoordelijk is voor onrust in de wijk. De verklaring voor onderwijsachterstanden en gebrekkige aansluiting op de arbeidsmarkt wordt gezocht in het ontbreken van een sterke nationale identiteit: omdat 'wij' niet zouden weten wie 'wij' zijn, kunnen 'zij' niet weten waar 'zij' aan toe zijn. Het antwoord ligt voor de hand: een brede nationaliseringsstrategie, die als een tweesnijdend zwaard het vreemde domesticeert en het eigene disciplineert.
    Zowel duiding als oplossing zijn kwalijker dan de kwaal. Ten eerste heeft hierdoor de Nederlandse nuchterheid ten aanzien van conflicten plaatsgemaakt voor een vruchteloos .tamboereren op verschillen tussen culturele identiteiten. Ten tweede staat de verankering van de Nederlandse identiteit in een diep verleden de toegang tot de Nederlandse samenleving in de weg voor al diegenen die er geen deel aan hebben gehad. Februari slaat dus de plank mis als ze wijst op de veelzijdigheid van de Nederlandse canon die zij mede heeft opgesteld: niet de inhoud, maar het principe van canonisering maakt het verleden tot een onneembare veste. Veelzeggend is de metafoor die ze gebruikt. Deze suggereert dat nieuwkomers kinderen zijn die eerst in de geborgenheid van de nationale moederschoot moeten 'hechten' voordat ze als volwassenen aan de samenleving kunnen meedoen. 'Verkleutering van de migrant', noemen wij dat.
    Ergerlijker is dat Tonkens en Februari geen oog hebben voor de politieke effecten van de toon die in het publieke debat overheerst. .... Je kunt om het even welk recent parlementair debat er op na slaan om te zien dat de politieke elite zich uitput in zelfkastijding: 'tot nu toe hebben we er niet over mogen spreken, maar nu wil ik eindelijk gezegd hebben dat...',. waarop een pleidooi volgt voor het verbod op de boerka, de preventieve inperking van burgerrechten van vermeende 'moslim terroristen', of de inzet van het leger in Gouda.
    We beschrijven hoe niet alleen Fortuyn, Wilders en Verdonk, maar juist ook een groot deel van de 'weldenkende' politieke kaste zich van deze populistische retoriek bedient. Belangrijk bestanddeel daarvan is het diskwalificeren van eenieder die pleit voor nuchterheid als wereldvreemde kosmopolieten. ...

Jan Willem Duyvendak, hoogleraar sociologie UvA, Ewald Engelen, financieel geograaf UvA en Ido de Haan, hoogleraar politieke geschiedenis UU schreven Het bange Nederland. Pleidooi voor een open samenleving (Bert Bakker, 2008).

Ten eerste is de veronderstelling dat de elite strijdt tegen het multiculturalisme een volkomen omkering van waarden - een keiharde leugen, zoals de reacties op Kamerdebat en de kritiek erop van commissaris Stikvoort laten zien uitleg of detail .
    Ten tweede belijden de auteurs zelf het multiculturalisme van de zwartste soort: (parafraserend) "de multiculturele samenleving is geen ideaal maar een feit", en "de oplossing van integratieproblemen is openheid en internationalisme". Oftewel: een vrij immigratiebeleid en aanpassing van de Nederlandse cultuur aan de immigranten.
    Ten derde bepleiten de auteurs de bestrijding van de Nederlandse cultuur: (letterlijk citerend) 'de verankering van de Nederlandse identiteit in een diep verleden de toegang tot de Nederlandse samenleving in de weg voor al diegenen die er geen deel aan hebben gehad'. Oftewel: door op Nederlandse scholen de Nederlandse geschiedenis en cultuur te onderwijzen, doe je onrecht aan de migrantenkinderen in die klassen. Dus mag je de Nederlandse geschiedenis en cultuur niet onderwijzen op onze Nederlandse scholen.
    Hier staat het verstand bij stil. Misschien zullen de auteurs beweren dat ze dit niet bedoelen, maar het is wat regelrecht uit hun woorden volgt. het enige wat we gedaan hebben is de praktische consequenties laten zien van hun theoretische bewoordingen. Er is dus inderdaad geen betere terminologie voor die theoretische woorden als, met Marjolijn Februari, woorden uit de 'koffiekamer van een academisch instituut'.
    De inhoud van het pamflet van de heren werd ook nog eens uit de doeken gedaan door Nausicaa Marbe (de Volkskrant, 31-10-2008, column door Nausicaa Marbe):
  Drie kwasten met één stem

Je hebt ze op alle feesten: schreeuwers over de politiek. Met het glas geheven blazen ze coalities op en ontwaren complotten, overal. Roept zo’n drinkebroer dat ‘het gehele autochtone politieke spectrum’ dezelfde progressieve gedachten over seksualiteit deelt, dan heeft het geen zin te wijzen op homofobe confessionelen: nuance irriteert de demagoog. En stelt zo’n luide gast dat politici uitsluitend luisteren naar ‘iedere eruptie van elke witte wijkbewoner’, dan maakt het controleerbare feit dat politici dagelijks in conclaaf zijn met multicultureel Nederland, geen kans bij hem. Nog een kreet: politici presenteren zich als ‘gewone man’ omdat ze laf zijn. Zou het? Is de behoefte aan authenticiteit en herkenning niet typerend voor onze tijd?
    Doordenken is niet besteed aan Jan Willem Duyvendak, Ewald Engelen en Ido de Haan (DEH), auteurs van bovengenoemde borrelpraat. ...
    In een notendop: Nederland wordt bang gemaakt door ‘de elite’ met angstbeelden als culturele overheersing door buitenlanders, terrorisme, kosmopolieten, kapitalisten, graaiers, neoliberalen. Eén groot complot. Niemand deugt, alles moet anders.
    Deze composthoop illustreert perfect de nieuwe folklore rond het multiculturele debat én de jongste politiek correcte ontkenning. Eerst het debat. Dat is kleurrijk, polyfoon en dermate vertakt dat het niet in een synopsis te vangen is. Dat niet iedereen daar trek in heeft, is voorstelbaar. Dat het trio DEH er niet bij kan – getuige de vileine karikatuur die ze daarvan maken – is, zeker gezien hun verantwoordelijke academische positie, alarmerend. Dat ze toch willen meedoen, schetst een nieuw fenomeen: de geborneerde kwast die mee wil liften. ...
    Nu dan deze oude jongens. Zij recyclen oudbakken ongenoegens om werkelijk relevante opiniemakers te besmeuren. Nederland kent veel benauwde nationalisten, begrijp ik, die ‘meedobberen op de populistische stroom’: van Überjournalist Gerard van Westerloo (‘exemplarisch voor een gemakzuchtige registratie van de stem van het volk’) via gelauwerd historicus Frits van Oostrom (van de ‘perverse’ canon, ‘een autoritair dictaat’ dat nieuwkomers wordt opgedrongen), tot de empathische chroniqueur van islamitisch Nederland Margalith Kleijwegt. Dan vergeet ik bijna ‘populist’ Van Mierlo, ‘valsemunters’ Hans Wansink en Willem Velema, alsmede Jos de Beus en Gabriël van den Brink. Schuldig zijn ze, die elegante denkers. Ook Paul Scheffer, gereduceerd tot een gemutileerd citaat. Als de namen op zijn, is er ineens sprake van ‘Vuijsje en de zijnen’. ...
    Tot zover hun penisnijd. Verder trippelt het trio DEH allervrolijkst voorbij aan gevaarlijke interpretaties van de islam. Terrorismedreiging? Flauwekul, hoor.
    Ze schuimbekken over de discussie rond de nationale identiteit – vinden ze een hobby van de losgeslagen elite. Maar geen jota over een belangrijke oorzaak van deze herleving: het intolerante nationalisme van sommige migranten.
    Ziedend zijn ze over de inburgering die nieuwkomers tot een emotionele band met Nederland zou dwingen. Het ís natuurlijk de vraag of zoiets zinnig is. Maar bekijk ook de context: het is geen xenofobe vernedering, maar een respons op de breed geventileerde afkeer van Nederland onder bepaalde migranten. Volgens DEH missen uitsluitend de Nederlanders de omgangsvormen voor culturele diversiteit. Alsof er wat bij te leren valt in prachtwijken met een avondklok.
    Dit is geen ouderwetse, naïeve en welwillende politieke correctheid. Dit is een agressieve en bewust tendentieuze variant, met misbruik en verdraaiing van feiten en onderbouwde betogen van anderen die doortastender, inventiever, genuanceerder en talentvoller zijn. ...

Waar de heren het mee kunnen doen.

Nog een stel uitglijders op glad ijs - een hele club ervan (de Volkskrant, 05-11-2008, van verslaggever Ron Meerhof):
  Fitna en Mein Kampf: beide respectloos, zegt stichting

Staatssecretaris Dijksma corrigeert Dag van het Respect om ‘onacceptabel’ lesmateriaal
.

De Stichting Dag van het Respect deed altijd zó zijn best om niet krampachtig, politiek correct of bevooroordeeld te zijn. ...
    ... Ook dit jaar kregen weer tweeduizend scholen lesmateriaal toegestuurd, in aanloop naar de Dag van het Respect op 13 november. En daar stond opeens, op pagina tien: ‘De film Fitna van Geert Wilders of het boek Mein Kampf van Adolf Hitler zijn gebaseerd op eenzijdige denkbeelden. Gelukkig zijn er ook een heleboel boeken, musea en toneelvoorstellingen die juist respect tonen voor mensen die anders denken, anders geloven of er anders uitzien.’
    Eerder een gevalletje haatzaaien dan een lesje respect, vond een medewerker van het Nederlands Debat Instituut (NDI), die was ingehuurd voor een gastles en de tekst zo onder ogen kreeg. Hij schreef de stichting een mail op poten. Het NDI zette hem daarop op non-actief, omdat hij over die stap had moeten overleggen.
    Directeur Bierman van Dag van het Respect schreef afgelopen weekeinde een soort excuus op de site. Maar daaruit bleek vooral dat de stichting zich onheus bejegend voelde.
    PvdA-staatssecretaris Dijksma van Onderwijs – een van de ministeries die de stichting subsidieert – maakte dinsdag een einde aan de affaire. ‘Onacceptabel wat daar staat. De eerste reactie van de stichting was ook niet adequaat. Hier is een grens overschreden. Dit doet afbreuk aan respect. Er wordt gerectificeerd.’

Nou, dat is zowaar toch een klein beetje vooruitgang: dat staatssecretaris Dijksma van de haat-autochtone-cultuur club PvdA hier bereid is het bord voor de kop weg te halen.

In de tussentijd heeft de PvdA een nota over integratie het licht laten zien, waarin eindelijk de minder geslaagde gevolgen van de allochtone immigratie worden genoemd. Daarover is in de kern van multiculti-kringen grote hoeveelheden bloed gespuugd uitleg of detail , waardoor de situatie aanzienlijk is verhelderd. Onder een voorbeeld van een meer ingetogen reactie die relevant is in het kader van het anti-autochtonisme (de Volkskrant, 10-02-2009, column door Pieter Hilhorst):
  Mooipraten versus blindstaren

Schijnheiligheid bestaat in twee varianten. De eerste is mooipraterij. Een universeel ideaal wordt bezongen zonder het ook in particuliere gevallen toe te passen. Neem vrijhandel. ...
    De tweede vorm van schijnheiligheid is niet mooipraten, maar je ergens op blindstaren. ...
    Het integratiedebat van de afgelopen jaren is een voorbeeld van deze tweede vorm van hypocrisie. ...
    De buitenproportionele nadruk op culturele en religieuze conflicten heeft een impliciete boodschap: het ontstaan van een gekleurde onderklasse is de schuld van de migranten zelf. Het is een subtiele vorm van eigen schuld dikke bult. Als jij niet voor Nederland wilt kiezen, moet je niet zeuren dat je maatschappelijk marginaal blijft.
    Het grootste probleem is dan niet het gebrek aan kansen voor nieuwkomers, maar de onwil van nieuwkomers. ...

Waaruit volgt dat Pieter Hilhorst van mening is dat het ontstaan van een gekleurde onderklasse de schuld is van de autochtonen. Die niet genoeg kansen bieden aan de allochtonen.
    Het is eigenlijk al vooruitgang dat een multiculti-fundamentalist als Hilhorst de twee zienswijzen zo naast elkaar durft op te schrijven - het feit dat het wel eens zo zou kunnen zijn dat de allochtonen mede bijdragen aan hun achtergebleven positie was dusdanig onbespreekbaar, dat het ook niet op schrift werd gesteld. En hier staat het toch maar. En wel zodanig duidelijk, dat alleen iemand die zich blindstaart de waarheid ervan zou kunnen missen.
   Wat direct commentaar: "kansen" worden niet expliciet uitgedeeld: er staat niemand aan de poort van Nederland en er is geen ambtenaar in het stadhuis die belast is met het uitdelen van kansen. Die kansen bestaan uit de mogelijkheden om onderwijs te volgen en door middel van werk bij te dragen. Met als tweede constatering dat allochtonen op het eerste punt sterk onderpresteren, en op het tweede punt aanzienlijk, met hoge werkloosheidscijfers in de aanwezigheid van honderdduizenden arbeidsmigranten zoals Polen. Discriminatie bij het uitdelen van werk is inmiddels afgevallen als excuus uitleg of detail .
    Dit alles ter onderbouwing van wat iedereen natuurlijk allang weet,en sommigen niet willen weten: de achtergebleven ppositie van allochtonen is het gevolg van hun achtergebleven sociale en overige cultuur. Een vrij dodelijk argument: als de allochtonen achterstand veroorzaakt is door autochtonen, zouden allochtonen daar waar ze bij elkaar zitten in hun eigen wijken en scholen het beter moeten doen dan daar waar ze te midden van de autochtonen wonen. En precies het omgekeerde is het geval: geïsoleerde allochtonen doen het veel beter dan de bij elkaar zittende - en als je ze in een eigen land plaatst zonder autochtonen, gaat het nog veel slechter - dus is het idee van de autochtone origine van achterstand volstrekte onzin.
    Desalniettemin gaat Pieter Hilhorst volledig uit van de waarheid van zijn stellingname. Terwijl hij in zijn hart ook beter moet weten. Het kan niet anders dan het gevolg zijn van pure ideologie. En het laat zich niet moeilijk raden wat het meest waarschijnlijk denkpad is:
 -  1:  Alle culturen zijn gelijk.
 -  2.  De allochtone cultuur in Nederland loopt achter.
 -  3:  Ergo: De allochtone cultuur in Nederland wordt gediscrimineerd en onderdrukt.
Waarin het eerste punt de ideologie is, het tweede punt een constatering, en het derde logisch uit de eerste twee volgt.
    Het is natuurlijk dan ook niet moeilijk te ontcijferen welke van de regels richting conclusie niet klopt. Maar dat is dus iets dat Pieter Hilhorst en zijn mede multiculti-fundamentalisten absoluut niet wensen te overwegen: "Culturen zijn niet gelijk".
    En als er dus met het pistool van de werkelijkheid op de borst gekozen moet worden, dan kiest men voor de allochtone cultuur, en laat men de eigen cultuur vallen. Men kiest dan anti-autochtoon. Of in de meer beladen term: men is cultuurverrader. Het artikel van Hilhorst doet in woorden wat de Amsterdamse lesbrief in plaatjes deed, zie boven of verkleind hiernaast:
    En het kader van dit soort blindheid worden er natuurlijk eindeloos veel andere fouten gemaakt. Zoals in dit artikel de hoofdstroom van het betoog is: de allochtone achterstand ligt niet aan cultuurverschijnselen als boerka's,maar aan straatgedrag - van de jeugd dan wel te verstaan. Dus je moet niet praten over maatregel tegen boerka's en dergelijke.
    Natuurlijk is het zo dat je die zaken niet los van elkaar kan zien: Maar als je dit aanneemt als waar, en je wilt dus de integratieproblematiek gaan bestrijden, dan is de oplossing simpel: je moet die jeugd van de straat halen. Dat wil zeggen: een uitgaansverbod voor jeugd van bepaalde leeftijden en bepaalde culturele achtergronden. Maar dat kan natuurlijk helemaal niet, zodat de oplossing van de multiculti-fundo's altijd dezelfde twee zijn: nietsdoen, of sociale en culturele ondersteuning. Waarbij dat laatste natuurlijk weer in keiharde tegenspraak is met de eigen ideologie, maar tegenspraak is wel het laatste dat de ideoloog, special die van de alfa/gammasoort waartoe de multiculti's vrijwel allemaal behoren, mee zit.

Een versie in woorden bij de cartoon (de Volkskrant, 10-02-2009, column door  Toine Heijmans):
  Apen

In de nette woonwijk van mijn zus en zwager begon plotsklaps het voorjaar. De tuinen bloeiden op. Kleine kinderen, bleek nog van de winter, schuifelden door het gras. De bomen rond het plantsoen droegen bloesem, en in de avond rook het al beschaafd naar barbecue.
    Door het plantsoen liep een ploegje jongelui. Onder de bloesembomen vonden ze een plek om te zitten. Ze droegen trommels mee, en trommelden. Ze hadden er plezier in.
    Een raam schoof open, dat uitzicht bood op het plantsoen. Een man boog zich naar buiten. Hij riep het ploegje jongelui iets toe.
    HÉ. ZWARTE APEN! HOU EENS OP MET DIE HERRIE! WEGWEZEN, ZWARTE KLOTE-APEN!   ...
    Schelden is gecamoufleerde angst. De man uit de wijk van mijn zus en mijn zwager had naar het ploegje jongelui kunnen lopen en ze vriendelijk kunnen vragen minder hard te trommelen – maar dat deed hij niet. Waarschijnlijk durfde hij het niet.
    Het deed me denken aan het zwembad waar ik vorig jaar was, en waar twintig Marokkaanse jongens de douches bezet hielden. Er werd goed schande van gesproken. Ik vroeg een van die jongens om plaats te maken en hij zei: ‘Natuurlijk meneer. Sorry voor de overlast.’
    Mijn eigen voorgeprogrammeerde geest dacht meteen dat die jongen een geintje maakte, maar hij maakte geen geintje. Hij meende het. En hij liep met zijn maten de douches uit.    ...

Les: allochtonen zijn vrolijke en beleefde mensen, en de overlast en criminaliteit wordt veroorzaakt door autochtonen.
    Het leidt weinig twijfel dat beide voorvallen verzonnen zijn. Bij zoveelvoobeelden van het tegenovergestelde zal de waarschijnlijkheid van twee van zulke stuks ergens onder de 0,1 proecent liggen.

Nog zo'n dikbuikige blanke met tattoo's (de Volkskrant, 29-05-2010, van verslaggeefster Anna van den Breemer):
  Stage ondanks strafblad

Rotterdam geeft jongeren die in aanraking zijn geweest met justitie toch een Verklaring Omtrent Gedrag, zodat ze hun opleiding kunnen afmaken.


Jongeren met een strafblad krijgen bij wijze van proef toch een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die noodzakelijk is om op stage te gaan. De gemeente Rotterdam is deze week begonnen met een pilot van 150 jongeren.   ...
    De stage is een verplicht onderdeel op de ROC's. Zonder afgeronde stage dus geen diploma. Bij veel stageplekken in de zorg en welzijnsector, zoals de kinderopvang, ouderenzorg en psychiatrie, moet er echter eerst een VOG getoond worden.    ...
    ‘De realiteit is dat veel jongeren op het vmbo een strafblad hebben. Het gaat vaak om een jeugdzonde waar ze spijt van hebben. Toch blijft het hen achtervolgen’, zegt een woordvoerder van de gemeente Rotterdam.
    Vincent (19) was op zijn zeventiende ‘op de verkeerde plek op de verkeerde tijd.’ Tijdens een feest ontstond er een grote vechtpartij. Buiten begon één van de jongens tegen hem te schelden. ‘Ik ben naar hem toegelopen en heb hem een duw gegeven. Hij viel in de bosjes.’ Het kwam tot een rechtzaak. Vincent werd veroordeeld voor lichte mishandeling.    ...

In de proef een aantal van150 jongeren van het vmbo in Rotterdam. Dan weet je het wel: 80 procent of meer allochtoon. Gelukkig was er Vincent nog. Veroordeeld vanwege een akkefietje waarvoor een allochtoon niets eens een standje zou krijgen ...


Naar Multiculturalisme , Cultuur, eenheid , of site home .

12 mrt.2008