Bronnen bij Drugs, waarom: dik-zijn en vetzucht

13 mei 2007

Dik-zijn en vetzucht deden zich in de Westerse wereld het eerst voor in Amerika. In andere westerse landen kwam echte vetzucht alleen voor bij de mislukten in de echt lagere klassen, en was, zonder dat je dat nu uitvoerig specifiek hoefde te onderzoeken, duidelijk het gevolg van de combinatie mislukt-zijn, behoeftebevrediging en geestelijke zwakte. Als je mislukt-zijn vervangt door "een ongemakkelijke maatschappelijke positie en stress" in het algemeen, kan dit naadloos doorgetrokken worden naar de erop volgende epidemie in de rest van de maatschappij. Naarmate die kapitalistischer wordt, neemt de maatschappelijke onzekerheid en stress toe, stijgt dus de hang naar behoeftebevrediging, en bij voldoende financiële middelen en de geestelijke zwakte die de meeste mensen hebben, volgt het te-veel-eten als vanzelf. In Nederland valt de trend naar het dikker worden precies samen met het Angelsaksischer worden van de maatschappij. Dat is een trend die al een tijd aan de gang is, maar nu pas begint op te vallen:


VARA TV Magazine, nr. 18-2007, door Cécile Koekkoek

Programma-aankondiging 10 mei 2007: Vette honger,  Nederland 3, 20:30-22:00 uur

Honger naar vet

Een wrang gegeven vormt de aanleiding voor een thema-avond over honger en vetzucht: anno 2007 overlijden er wereldwijd meer mensen aan de gevolgen van overgewicht, dan aan de gevolgen van honger. En dat roept vragen op. Hoe kan het dat er nog steeds honger is, terwijl er per dag bijna 3000 calorieën per persoon worden geproduceerd? (Gemiddelde behoefte man: 2500 calorieën, vrouw: 2000 calorieën). Waarom zijn steeds meer mensen te dik? Wat weten we van de herkomst van ons voedsel? Veroorzaakt onze manier van produceren elders honger? Vette honger 'koppelt het bonmodieuze probleem van honger aan het modieuze probleem van vetzucht'.


Red.:   Onderstaand nog een mogelijke reden voor deze trend, maar daarbij moet aangetekend worden dat het soort opvoeding dat beschreven wordt al enkele decennia langer bestaat dan het dik-worden in Nederland. Maar wat er staat is wel een factor in het doorgeven van de trend, en tevens natuurlijk een simpel recept voor een oplossing.:


Volkskrant weblog, 13-05-2007, door De Voorziener

Vraag niet aan monster van drie wat ze willen eten...

Theodore Dalrymple - Vraag niet aan monsters van drie wat ze willen eten

Onze kinderen worden almaar dikker, zo lijkt het. Natuurlijk zijn de Nederlandse kinderen niet zo dik als de Britse, maar er is geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Wij in Groot-Brittannië zijn koplopers in sociale pathologie, en de rest van de wereld beweegt zich in onze richting, en niet andersom; misschien zullen de Nederlanders op een dag wel even dik zijn als de Britten – de fiets zal ze niet eeuwig mager houden.
    De eerste vraag die we moeten beantwoorden, is of zwaarlijvigheid wel een reden tot zorg is. De obsessie met slankheid is tenslotte geen universele menselijke eigenschap. Ooit heb ik als arts in Zuid-Afrika gewerkt, waar oudere vrouwen uit traditionele dorpen om medicijnen vroegen die dik maakten, terwijl ze in mijn ogen al dik waren, en waar moderne jonge vrouwen om medicijnen vroegen die ze dun maakten, terwijl ze in mijn ogen al dun waren. Waarschijnlijk is het een fundamentele menselijke eigenschap om nooit tevreden te zijn met je uiterlijk.
    In mijn jeugd was er één dikke jongen per klas. Hij was altijd het mikpunt van sadistische grappen van de gymleraar, die wilde dat de dikke jongen over het een of andere toestel in de gymzaal zou springen, hoewel één blik op de jongen en het toestel leerde dat zo’n sprong, behalve dan in het geval van goddelijk ingrijpen, tegen de wetten der natuur indruiste. Tegenwoordig komt een dergelijke zwaarlijvigheid natuurlijk vaker voor, zó vaak zelfs dat de stijging in levensverwachting die de laatste honderd jaar is geboekt, ongedaan gemaakt dreigt te worden.
    Het behoeft geen betoog dat deze zorg samenhangt met onze zorgen over een vergrijzende bevolking. Laten we niet ingaan op de vraag of een hoge levensverwachting een goed op zichzelf is – laten we er gewoon van uitgaan dat het zo is. Waarom zijn onze kinderen dan zo dik, en wie is daar de schuld van? (Als er ergens een probleem is, moet een schuldige worden gevonden, anders is er aan de kwestie geen lol meer te beleven.)
    Ik heb Nederlandse moeders met hun kinderen in supermarkten niet geobserveerd, maar de Britse wel. Een van de dingen die ze doen, is zich buigen over de kinderwagen en het kleine monster-in-wording van drie jaar oud bezorgd vragen wat ze willen eten. Ik aarzel om mezelf op te werpen als toonbeeld van rechtschapenheid, maar toen ik een jongetje in een kinderwagen was (in die tijd waren er nog geen supermarkten), gaf mijn moeder me gewoon iets te eten, en als ik het niet lekker vond, kreeg ik honger.
    Daardoor vond ik het meestal wél lekker, en tot op de dag van vandaag ben ik bereid bijna alles te eten. Voor zover ik me herinner, heb ik maar één keer pertinent geweigerd iets te eten, namelijk op de rivier de Kongo: een paar zeer grote insectenlarven – dat ging me te ver, hoewel ik van veel mensen te horen kreeg dat ze heerlijk waren, althans in de gefrituurde versie.
    Als je een kind de mogelijkheid biedt te kiezen wat het wil eten, kiest dat kind natuurlijk hetgeen waardoor het onmiddellijk wordt aangetrokken. Je moet minstens vijftien jaar (in mijn tijd was het ouder) en middle class zijn voordat je je druk gaat maken over de voedingswaarde van wat je eet, en of het kankerverwekkend is enzovoort. Als je een kind dus te vroeg die keuze biedt, bezorg je dat kind – en de latere tiener en volwassene – een uiterst kinderachtige smaak. Helaas voelen kinderen zich meestal aangetrokken door patat en roze ijs.
    De Britse overheid maakt zich zó veel zorgen over de situatie in Groot-Brittannië dat ze er iets aan wil doen. Zo wil ze op scholen automaten met suikerhoudende prik verbieden. Ik heb niets tegen deze maatregel, maar wie heeft die automaten eigenlijk op scholen toegelaten, vraag ik me af? De overheid natuurlijk, die wat extra inkomsten wilde genereren – voor de scholen.
    Ook heb ik geen bezwaar tegen het voorgestelde verbod op reclame voor junkfood die zich op kinderen richt. Kinderen zijn minder goed in staat dergelijke verlokkingen te weerstaan, juist omdat zij nog kinderen zijn, en daarom moeten wij ze helpen om zelfstandig en volwassen te worden, in plaats van hun op de leeftijd van drie allerlei keuzes te geven. Maar over de verantwoordelijkheid van de ouders wordt bij dit alles helemaal niet gesproken.
    Het is ongetwijfeld een nadeel van de parlementaire democratie dat politici de kiezers niet kunnen zeggen dat hun kinderen dik en lui zijn, omdat zij, de kiezers, zelf dik en lui zijn. Geen boodschap waarmee je verkiezingen wint. De waarheid zal je niet vrij maken maar ervoor zorgen dat je de volgende verkiezingen verliest. In Groot-Brittannië eet iets meer dan eenderde van de kinderen nooit aan tafel met de rest van het gezin.
    In plaats daarvan teren ze op alles wat er maar aan weerzinwekkende producten van de voedselindustrie in de koelkast ligt te schimmelen. Geen wonder dat ze dik zijn. Ligt het aan de overheid, de ouders of de voedselindustrie dat kinderen dikker worden? Zelf acht ik iederéén verantwoordelijk – en dat betekent natuurlijk dat wij allemaal schuldig zijn.  


Red.:   Nu een voorbeeld van een soort argument dat veel voorkomt in dit soort debatten waarin commercie en maatschappij verstrikt zijn:
 

Uit: De Volkskrant, 10-05-2007, van verslaggeefster Margreet Vermeulen
 
‘Overgewicht los je niet op met reclameverbod’

Hartstichting en Consumentenbond bepleiten een verbod op snoepreclame, om kinderen te beschermen. Zo’n verbod vindt geen steun in onderzoek.


Tussentitel: ‘Ouders kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’

Kinderen die veel reclame voor snacks, snoep en frisdrank zien, eten ongezonder. Daarom pleiten de Consumentenbond en de Hartstichting voor een verbod op tv-reclame voor vet, zout en zoet voedsel van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds negen uur. Moniek Buijzen, docent en onderzoeker communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), heeft verschillende onderzoeken gedaan naar de relatie tussen reclame en eetgedrag bij kinderen. ‘Er is geen overtuigend wetenschappelijk bewijs om zo’n verbod te rechtvaardigen’, vindt Buijzen.
    Stapels onderzoeken liggen er naar het verband. ‘Vooral in de VS is het een hot item’, weet Moniek Buijzen. Vrijwel alle onderzoekers komen tot dezelfde conclusie: reclameboodschappen voor ongezond voedsel sporen kinderen aan om minder gezond te gaan eten. Maar het verband is zwak tot matig. Het verband tussen overgewicht en reclame voor dikmakers is nog kleiner.
    Niet zozeer reclame, maar de ouders – en het snackgedrag dat zij vertonen – geven de doorslag als het gaat om wat kinderen dagelijks naar binnen werken. ‘Ouders die zelf gezond eten en die met kinderen praten over wat wel of niet gezond is, kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’, aldus Moniek Buijzen. Ze publiceert binnenkort de resultaten van nieuw onderzoek onder 234 ouders van basisschoolkinderen. De ouders hielden gedurende vier dagen een dagboek bij over het kijk- en eetgedrag van hun kinderen. ...
    Ook dit onderzoek laat zien dat reclame effect heeft op wat en hoeveel kinderen eten. Maar het effect is opnieuw klein. Opvallend is dat vooral kinderen van ouders die een laag inkomen hebben meer gaan snoepen en snacken door reclame. De omvang van het snoepgedrag van kinderen uit de hogere inkomensgroepen verandert niet door reclame. Wel krijgen deze kinderen een voorkeur voor snoep van een bepaald merk als ze daar reclames voor zien.
    Over het nut van een verbod op tv-reclame voor snoep, snacks en junkfood tot kinderbedtijd twijfelt Buijzen. ‘We lopen het gevaar dat de reclame de zondebok wordt voor het probleem. Overgewicht is een heel complex probleem. Dat los je niet op met een simpel reclameverbod.’
    Wel is Buijzen voorstander van strengere afspraken over kinderreclame. ‘Vooral jonge kinderen zien niet het verschil tussen de gewone programma’s en reclame. Die maak je het wel erg moeilijk als hun populaire tv-held reclame maakt voor lekkere koekjes en op de verpakking prijkt. Daar moet wat aan gebeuren.’
    Minister Klink van Volksgezondheid denkt voorlopig niet aan een reclameverbod. Hij gaat van de zomer eerst overleggen met de voedingsmiddelenbranche. Maar de branche heeft het tij tegen. In Noorwegen en Zweden zijn snoep- en snackreclames op tv verboden zolang de kinderen nog niet op bed liggen. In België is alle reclame vijf minuten voor en na een kinderprogramma taboe. De Wereldvoedselorganisatie heeft kritiek op reclame voor snoep, fris en snacks. En ook eurocommissaris Markos Kyprianou voor Gezondheid en Consumentenbescherming overweegt kinderen te beschermen tegen fastfood-reclames. ‘Er is geen enkel bewijs dat zo’n verbod helpt’, benadrukt Buijzen. ‘Maar het zou me niet verbazen als het er toch van komt.’


Red.:   Eerst even over de onderzoeker. Die trekt tegenstrijdige conclusies: ‘Vooral jonge kinderen zien niet het verschil tussen de gewone programma’s en reclame. ... Daar moet wat aan gebeuren.’ versus ‘Er is geen enkel bewijs dat zo’n verbod helpt’ - dat "daar moet wat aan gebeuren" kan nooit iets anders zijn dan een verbod, want zelfregulering heeft nog nooit gewerkt in dit soort gevallen. De conclusie: de onderzoeker die zich tegenspreekt weet het zelf ook niet.
    De vermoedelijke reden voor deze verwarring is dat er geen direct verband hoeft te zijn tussen snoepreclame en dik-zijn, maar wel een indirect. Dat verband begint met de allereerste en belangrijkste manier waarop een kind leert: door imitatie, en voornamelijk van de ouders. Als de ouders bevattelijk zijn voor snoepreclame, snoepen ze meer, en daardoor snoept het kind meer.


Uit: De Volkskrant, 25-05-2007, van verslaggeefster Carlijne Vos

Vier tosti’s bij wijze van ontbijt

33 procent van de dikke kinderen heeft voorstadium van ouderdomsdiabetes. Preventie van overgewicht gebeurt vooral ad hoc.


‘Ik heb een jongetje van 150 kilo in mijn poli. Ook zijn ouders zijn dik. Als ontbijt eet hij vier tosti’s. Gedurende de dag gaat er drie liter cola in. Maar hij en zijn ouders hebben er geen idee van dat ze belachelijk veel eten. Halveer die porties nu eens om te beginnen, adviseerde ik. Toen waren ze in tranen.’   ...


Red.:   Wat naadloos aansluit bij een van de uitkomsten van de onderzoekster: 'Opvallend is dat vooral kinderen van ouders die een laag inkomen hebben meer gaan snoepen en snacken door reclame. De omvang van het snoepgedrag van kinderen uit de hogere inkomensgroepen verandert niet door reclame.' Want die hogere-inkomens-ouders snoepen en snacken zelf ook minder - die hebben andere manieren om hun honger naar bevrediging te stillen, samengevat in: "een hogere maatschappelijke positie". Die lagere-onkomens-ouders zijn bevattelijk voor snoepreclame doordat ze leven in een consumentistische en kapitalistische en stress-volle en prestatie- en status-gerichte maatschappij.
    Terug naar dat verbod. Deze en andere onderzoekers, net als de daders zelf, stellen dat snoepreclame niet werkt. De kennelijk domme vraag want niemand stelt hem luidt dan: "Waarom doet men het dan?" - zeker als je bedenkt dat het veel geld kost. De logische conclusie uit de vraag luidt: Er is niets tegen een verbod, want of snoepreclame werkt niet, en dan is er niets tegen een verbod, of het werkt wel, en dan is er alles voor een verbod in verband met de dik-zijn epidemie.
    Daar waar rationele argumenten lijnrecht leiden naar de conclusie dat er een verbod moet komen, kunnen de redenen dat men die conclusie niet getrokken wordt alleen emotioneel zijn. Die redenen zijn niet meer moeilijk te bedenken, zodra je het probleem als een probleem van de maatschappij ziet: deze en eerdere onderzoekers maken deel uit van diezelfde consumentistische en kapitalistische maatschappij waartoe dik-zijn en snoepreclames en reclames voor alle mogelijke andere consumptiegoederen en luxe behoren. Ze hebben het dus eigenlijk ook over hun eigen verslaving, en daar wil men natuurlijk niet af - zie ook het artikel boven.
    Dat het probleem eigenlijk helemaal niet over eten gaat wordt hier nog eens duidelijk uit de doeken gedaan:
 

De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van Gonda Stallinga (Ten Post)

Verwaarlozing

De foto waarop een dik jongetje te zien is, zittend in een luie stoel, met als onderschrift: ‘de 10-jarige Rodney houdt erg van lekker eten’, geeft in een notedop het probleem van overgewicht weer Economie, 25 mei). Door overgewicht te associëren met ‘lekker eten’, wordt het probleem miskend. Het onderschrift zou moeten zijn: ‘de 10-jarige Rodney is slachtoffer van verwaarlozing. Hij krijgt al jaren een ongezonde voeding en leefstijl aangeboden’. Er moet een oproep komen: ‘hoe redden we Rodney?’
     Overgewicht heeft helemaal niets met ‘lekker eten’ te maken. Alle kinderen houden namelijk van ‘lekker eten’. Net zo min als de andere voorbeelden te maken hebben met: ‘lekker knuffelen’ of ‘lekker stoeien’. Het bijschrift ‘lekker eten’ maakt dat het geen alarmerend bericht is, terwijl het dat wel is. Het gaat hier om kindermishandeling.
    De media zouden een bijdrage kunnen leveren aan het publieke debat door overgewicht in dat perspectief te plaatsen, het is een ernstig en onacceptabel probleem. In dat licht, is het onderschrift bij de foto volstrekt misplaatst.


Red.:
   En onderzoek bevestigt definitief dat deze vormen van dik zijn niets met aanleg te maken hebben:


Uit: De Volkskrant, 26-07-2007, van verslaggeefster Sophie Broersen

Te dikke vrienden maken je dik

Als jij te dik wordt, heeft de partner van de zus van je beste vriend daar last van. Want uitdijen, beweren onderzoekers, is sociaal besmettelijk.


Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dat geldt ook voor omgang met vrienden die te dik zijn, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van gegevens van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. Als een vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans om ook uit te dijen. Het onderzoek wordt gepubliceerd in het tijdschrift New England Journal of Medicine.
    Een dikke vriend van hetzelfde geslacht heeft de grootste invloed op het gewicht. De kans op overgewicht is dan 171 procent hoger dan bij de gemiddelde bevolking. Het maakt daarbij niet uit op welke afstand die vriend woont.
    Het effect van overgewicht is tot in de derde ring van de bekendenkring meetbaar. Oftewel, als jij te dik wordt, heeft zelfs de partner van de zus van je beste vriend daar last van.
    Het gaat hierbij om dikker wórden en niet dik zijn. De verklaring is dus niet dat mensen vrienden zoeken van hetzelfde gewicht. Ook leven in een vergelijkbare omgeving kan het niet verklaren: een dikke buurman (die geen vriend of familie is), verhoogt het risico op overgewicht niet.   .....


Red.:   Een pijnlijk besef natuurlijk, voor de betrokkenen:


De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van M.L. (te H.)

Dikkertjedapvirus

Als een vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans ook uit te dijen, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van gegevens van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. (Binnenland, 26 juli). Ik kan uit eigen onderzoek melden dat mijn vrienden en naasten helaas behoorlijk resistent blijken te zijn tegen het levensgevaarlijke dikkertjedapvirus. Ook op mijn werk zijn de volslanken op twee handen te tellen. Terwijl ik nog wel zo ontzettend mijn best doe ze aan te steken. Ik bedoel, werelddominantie is natuurlijk het uiteindelijke doel van ons, obesitasparasieten. Tja. Wat moet je nou met zulk nieuws. Ik zou tegen de onderzoekers willen zeggen: ga iets nuttigs doen. Probeer een geneesmiddel tegen kanker of aids te vinden. Daar kun je levens mee redden. En stop met het vergallen van het mijne.


Red.:   Die daarom, op ouderwetse wijze, de schuld geven aan de boodschapper. Mogelijkerwijs is de schrijfster één van de gevallen die inderdaad een geval van ongeneselijke vetzucht. Maar het gaat hier om een maatschappelijke trend - en die is ondubbelzinnig, en dus niet "ongeneeslijk".
    Dat dik-zijn een probleem is dat veroorzaakt wordt door de maatschappij blijkt overduidelijk hier:


Uit: De Volkskrant, 05-11-2007, door Gert-Jan van Teeffelen

Britse kinderen lusten geen menu à la Jamie

Jamie Oliver is niet tevreden. Volgens de wereldberoemde televisiekok heeft de Britse regering een potje gemaakt van het project om de kwaliteit van schoollunches te verbeteren. Oliver (32) noemde de aanpak van de overheid onder meer ‘langzaam, pijnlijk en ongestructureerd’, in een interview met Channel 4.
    Via dezelfde zender maakte hij sinds 2004 furore door de abominabele kwaliteit van de Britse schoolmaaltijden aan te kaarten. Op veel scholen waren friet, pizza’s en hamburgers heel gewoon.
    Voor tussendoortjes konden de kinderen terecht bij automaten met chocoladerepen en cola. Uniek waren de scènes waarin veel kinderen groente- en fruitsoorten als prei, broccoli en aardbeien niet bleken te herkennen.
    De campagne van Oliver kreeg steun van de regering. Sinds vorig jaar zijn chips en zoetigheid verbannen van alle Britse scholen, en is het gebruik van de frituurpan aan banden gelegd. Groenten en fruit zijn nu verplichte onderdelen van het menu.
    De operatie kostte honderden miljoenen euro’s, maar lijkt niet aan te slaan. Uit onderzoek van The School Fund Trust, verantwoordelijk voor de transformatie van de schoolkeukens, blijkt dat steeds minder kinderen kiezen voor het schoolmenu.
    Op middelbare scholen is het aantal schoollunches met 16 procent gedaald tussen 2005 en 2007, op lagere scholen is de daling 8 procent. Veel kinderen grijpen liever naar het zakje chips en het blikje Red Bull dat moeder in de schooltas heeft gestopt. ...


Red.:   En er is ook nauwelijks zicht op dat dit verbeterd kan worden, zonder de maatschappij te veranderen: van de Anglicistische consumptiemaatschappij naar de Rijnlandse kwaliteitsmaatschappij.
    Nog twee bevestigingen:


Uit: De Volkskrant, 10-11-2007, door Jorien de Lege

Sonja Bakker helpt, maar niet lang

Het boek Afvallen op Maat bevat geen menu’s of ingewikkelde richtlijnen. Het gaat eigenlijk helemaal niet over eten. Volgens auteur Tatjana van Strien zitten de voornaamste dikmakers in ons hoofd.


Ontevreden met je gewicht? Dat nieuwe crashdieet gaat echt niet helpen. En accepteer dan ook maar dat je waarschijnlijk nooit meer dan 15 kilo zult kwijtraken.
    ‘Een bestseller zal mijn boek niet worden met deze boodschap’, erkent psycholoog Tatjana van Strien. Maar ze heeft geluk, ontnuchterende afvalboeken zijn in. Na Weg met de weegschaal van Meijke van Herwijnen en het Dikke Dieetboek van Ivan Wolffers, beide recent verschenen, is er nu Afvallen op maat van de gewichtspsycholoog van de Radboud Universiteit Nijmegen.
    Drie jaar geleden prikte ze de luchtbel rond de diëten door in De afslankmythe. Nu komt ze met een praktischer relaas voor het grote publiek. ‘Ik beloof geen mega gewichtsverlies, maar wel een blijvend effect. En dat is meer dan je van Sonja Bakker kunt zeggen.’ Van Striens methode gaat er vanuit dat iemand eerst moet bepalen wat de achterliggende oorzaak van zijn overgewicht is, voor hij blijvend kan afvallen. En dat afvallen is bescheiden: gemiddeld kan iemand rond de tien procent van zijn lichaamsgewicht kwijtraken zonder weer aan te komen.
   ... ‘Te zwaar zijn heeft vaak te maken met een verlies van contact tussen lichaam en geest. We koppelen eten niet meer aan onze maag, maar aan invloeden van buiten,’ zegt Van Strien.
    Het ‘behandelplan’ in Afvallen op maat bevat dan ook geen tips voor de winkelwagen, maar vooral veel stof tot nadenken. ...


Red.:   Dit boek zegt dus: het zit in de psyche. Maar dit zegt niet alles,  want wat dit boek zegt, geldt voor de hele periode van na, zeg, de zestiger jaren - toen kon iedereen zich ook al volstoppen als hij wilde. Het tweede boek zegt waarom het nu in de psyche in gekomen:


Uit: De Volkskrant, 10-11-2007, door Evelien van Veen

Zijn eigen narigheid vergeet hij liever, maar anderen zegt hij onomwonden waar het op staat. Arts en schrijver IVAN WOLFFERS (59) biedt in Het dikke afvalboek geen gemakkelijke oplossingen voor overgewicht. 'Stop het onderhandelen met jezelf, het sjoemelen.'

Tusentitels: 'Geen van mijn boeken biedt verlossing'
'Zelfinzicht is niet meer in trek'

Het gaat goed met hem, zegt arts en schrijver Ivan Wolffers op een zonnige herfstochtend in zijn villa in Het Gooi. ...
    ...Over onze relatie met de weegschaal gaat het, over het maakbare lichaam, over obesitas en anorexia. Maar ook over hamburgerketen Wimpy, over de bierbuik en de rijstbuik, trilplaten, eetlustremmers, Montignac en Sonja Bakker. Ongezellige conclusie na het doorploegen van dat alles: om gewicht te verliezen moet je minder eten en meer bewegen. Die boodschap is, zoals vaker bij Wolffers, akelig ontnuchterend. Paradoxaal misschien voor iemand die zijn eigen narigheid liever vergeet; op papier zegt hij onomwonden waar het op staat. ...

Minder eten en meer bewegen - is dat alles? Dat wisten we toch al?
'Leuk is het niet, maar het is niet anders. Kijk, ik verpest het feestje. Ik ben een party pooper. Geen van mijn boeken biedt verlossing. Ook dit niet. Als je alle feiten op een rij zet is er maar één conclusie mogelijk: gewicht verliezen is niet makkelijk en je moet het zelf doen.
'Het is een kwestie van een andere leefstijl. Van volhouden, vooral. Stoppen met onderhandelen met jezelf, met sjoemelen: ik voel me zielig, dus nu mag ik een koekje. Ik heb het me ook afgevraagd, nadat ik het boek voor de correcties tien keer had overgelezen: wat is het meer dan een berg feiten? Maar al dat materiaal bij elkaar biedt het inzicht. ...

Je kunt de gezondheid in eigen hand nemen; jij bent het levende bewijs. Tijd om de zorgtaks in te voeren? Om roken en overgewicht zwaar te belasten?
'Asociaal vind ik dat en het werkt niet. We leven in een obesogene wereld: er is zoet en vet in overvloed en niet iedereen kan de verleiding weerstaan. En niet iedereen heeft het in de hand.
Kinderen uit éénoudergezinnen zijn vaker te dik en ze roken meer. Het gaat vaak al om gemarginaliseerde groepen. Als je die gaat stigmatiseren en straffen, wordt de tweedeling in de maatschappij alleen maar groter.'    ...


Red.:   In de eerste twee alinea's legt Wolffers dus de relatie tussen de feiten: afslanken is simpel minder eten en meer bewegen, en de psychologische verklaring waarom het niet gebeurt: men is zwak - en in de laatste alinea ook waarom die zwakte vroeger geen probleem was en nu wel: we leven in een obesogene, dikmakende, wereld, dat wil zeggen: sinds de zestiger jaren is onze wereld, vooral het laatste decennium, obesogeen geworden. En dat valt samen met het Angelsaksischer worden van onze Nederlandse wereld, wat geen sluitend bewijs is, maar in andere landen heeft zich precies dezelfde correlatie voorgedaan op andere tijdstippen, wat tezamen wel een bewijs is: de Angelsaksische wereld veroorzaakt het probleem van het dik-zijn.
   En jaartje later kon je lezen hoe dat gaat:


Uit: De Volkskrant, 20-09-2008, column door Sylvia Witteman

Koekje

Alle zoete en hartige snuisterijen zijn ook te koop in piepkleine verpakkingen. 'Portion control', noemt de snackmaffia dat

Er is niks tegen vooroordelen, als ze maar geregeld bevestigd worden. Zo blijkt de meerderheid van de Amerikanen die ik ken op voedingskundig gebied inderdaad zo stom als het achtereind van diverse spreekwoordelijke varkens. De school van mijn kinderen bijvoorbeeld, serveert dagelijks een lunch die volgens de pocherige nieuwsbrief bestaat uit ‘een ruime keuze aan gezonde, voedzame maaltijdcomponenten, met zorg en behoud van vitaminen bereid’. In werkelijkheid behelzen deze ‘smart food choices’ uitsluitend pizza’s, hamburgers, kipnuggets en dergelijk fastfood van erbarmelijk allooi, vaak door onzorgvuldige verhitting uitgedroogd of juist nog half bevroren. In een hoekje van het vakjesbord liggen zes overreden sperziebonen, een schep blikmais in een plas gesmolten margarine, of een kwak Van der Valk-appelmoes met zo’n lichtgevend rode kers erop. Deze ‘groente’ verdwijnt onaangeraakt in de vuilnisbak, maar het bijgeleverde zakje chips uiteraard niet. Het beschikbare ‘fresh fruit’ bestaat uit een eindeloos gerecyclede, want door niemand ooit aangeraakte mand hardgroene, ijskoude bananen, en zeker, er ís halfvolle melk, voor de avontuurlijke 7-jarige die de moeite neemt eens goed achter de fristi en de chocomel te zoeken.
    ‘Nou’, zeggen veel ouders zedig, ‘dat is natuurlijk niet zo best, dus daarom geven wij onze kinderen eten mee van thuis!’ Vaak is dat een met zoete, lichtblauwe yoghurt gevulde tube, Go-gurt geheten. Zeer courant is ook de Lunchable: een uit het koelvak van de supermarkt betrokken geseald plastic drievaks-complet van zoutjes, limonade en onbeperkt houdbare smeerkaas. Kinderen uit culinair minder betrokken gezinnen krijgen gewoon een paar Twinkies mee, een populaire versnapering waarvan ik u de details zal besparen, maar die goed beschouwd neerkomt op chemisch opgefleurde erzats-reuzel in een vrolijk bedrukt cellofaantje.
    Geen wonder dat zowat iedereen hier worstelt met zijn gewicht. ...
    Vooral meisjes op de gevoelige leeftijd besluiten trouwens vaak in hun angst om dik te worden de lunch maar liever over te slaan, en schommelen tussen de middag naar Starbucks voor een ‘kopje koffie’. Deze literbeker van hun favoriete brouwsel kan een frappuccino zijn of een chai latte: hij bevat hoe dan ook zeker 20 klontjes suiker en vaak ligt er ook nog een enorme drol slagroom bovenop. Je moet echt op je tong bijten om daar, hartelijk aangespoord door het personeel, geen cookie bij te nemen, een ontbijtbordgroot vehikel voor boordevol chocoladebrokken. Maar goed, lúnchen kun je zoiets natuurlijk niet noemen.
    Wie ondanks al deze stringente dieetmaatregelen toch gestaag uit haar plus-sized joggingpak blijft puilen, neemt ten einde raad haar toevlucht tot het nieuwste foefje op dieetgebied: alle vertrouwde zoete en hartige snuisterijen zijn sinds kort ook te koop in piepkleine verpakkingen van precies 100 calorieën. ‘Portion control’, noemt de snackmaffi a dat. Reuze handig, zo kun je je Oreo’s, Nutter Butters, Pringles en ander vettig kraakvoer tóch gewoon blijven eten. Want wat zijn nou 100 calorieën? Werkelijk een vondst, waar de drie keer hogere prijs per nettogewicht ruimschoots tegen opweegt. Die zegenbrengende pakjes zelfbeheersing zijn een groot succes. Overal op schoolpleinen, in auto’s en in winkels zie je dikke mensen van die gecontroleerde porties snoepen.
    Zo’n onschuldig klein zakje is natuurlijk zó leeg. Maar niks aan de hand: gelukkig zitten ze met zijn tienen in een grote doos.


Red.:    In het volgende artikel naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek worden ook slagen om de arm genomen, maar met een beetje correctie is de werkelijkheid er toch wel uit te halen:


Uit: Leids universiteitsblad Mare, 07-04-2011, door Bart Braun

Hij is niet dik, maar stevig gebouwd

Het gezellige dikkerdje en nog zes misvattingen over jeugdobesitas

Promovenda Rimke Vos deed onderzoek naar een Haags project om dikke kinderen te helpen met afvallen. Er valt een hoop te winnen, maar slank worden ze er niet van.


Nederlandse kinderen zijn superdik
Volgens de Landelijke Groeistudie van TNO is het percentage kinderen met overgewicht meer dan verdubbeld sinds de jaren tachtig. ...
    Het percentage kinderen met obesitas, ongezond overgewicht, is nog sneller gestegen in diezelfde periode, maar is nog steeds vrij laag: slechts twee procent van de autochtone kinderen is echt obees. ... doet Nederland het op Europese schaal goed. Volgens onderzoek van het internationale samenwerkingsverband OECD heeft Nederland samen met Roemenië en Letland het laagste percentage dikkerdjes van heel Europa. Ter vergelijking: in Spanje is het percentage dikke kinderen twee keer zo hoog als hier, in Malta zelfs drie keer.   ...


Red.:   Elders is het nog erger.
    Tja ...
    Het gaat natuurlijk om de trends en die is duidelijk - ga maar eens in een winkelstraat kijken.
 

  Hij is niet dik, hij is zwaar gebouwd
Ouders zijn berucht slecht in inschatten of hun kind een gezond gewicht heeft. In een Amerikaans onderzoek uit 2007 bleek slechts een zevende van de ouders met een obees kind zelf in te zien dat hun kind veel te dik was. ...

Als generalisatie een keiharde leugen. Ouders kunnen prima inschatten wat al dan niet te dik is. Alleen maken ze zichzelf wat wijs. Voornamelijk omdat ze zelf ook niet willen stoppen met vreten.
 

  Okee, wel dik. Gezellig toch?
Het ‘gezellige dikkerdje’ zal heus wel bestaan, maar over het algemeen hebben obese kinderen een verminderde kwaliteit van leven. ‘Californische onderzoekers stelden zelfs dat de levenskwaliteit van obese kinderen vergelijkbaar is met die van kinderen waarbij kanker is vastgesteld’, aldus Vos. ...

Een hopeloze smoes in deze moderne tijden. Zoals het onderzoek dus ook nog eens ten overvloede aantoont.
 

  Zij groeit er wel uit als ze straks in de puberteit komt
Een obees kind heeft 50% kans om als volwassene ook obees te zijn. Voor pubers is die kans zelfs 80%, schrijft Vos in haar proefschrift.

En bijna even hopeloze smoes, dus.
 

  Beetje sporten en diëten, en dan zijn die kilo’s er zo af
Nou nee. Vos onderzocht twee groepen kinderen: de zogeheten controlegroep kreeg het advies om meer te bewegen en gezonder te eten. De andere groep, de Haagse Maatjes, kregen veel uitgebreidere zorg. ... De controlegroep was na een jaar gemiddeld even obees gebleven, en hun conditie was zelfs slechter.
    De behandelde groep deed het beter. De mate van overgewicht ging er nog niet eens zo ontzettend veel op vooruit, maar een klein beetje gewichtsverlies levert al gauw grote gezondheidswinst. ‘Ze werden fitter, een klein beetje minder zwaar, en ze voelen zich beter en zelfverzekerder’, somt Vos op. ‘De behandelaars moeten steeds blijven benadrukken dat alle moeite niet voor niets is. Dat ze zich zullen moeten blijven inspannen, de rest van hun leven.’

Ook weer (te) uitgebreid bewijs van het voor de hand liggende: ten eerste weet iedereen dat die kilo's er niet zomaar af zijn, want daarvoor is een complete en  rumoerige slankmaak-industrie geschapen, en ten tweede weet ook iedereen dat dit valt in de categorie "Morgen stop ik met roken".
 

  Het is allemaal de schuld van de ouders.
Vos: ‘De grootste misvatting over kinderobesitas is dat er maar één oorzaak is, en dus ook één oplossing. Erfelijke aanleg, levensstijl en omgevingsfactoren spelen allemaal een rol. Ik vond het heel opvallend dat de verhouding van die drie dingen heel erg verschilt per kind.

Dank je de koekoek ... Natuurlijk zijn er meerdere factoren. Maar, afdoend tegenargument, die waren er vroeger, toen mensen nog veel slanker ware, allemaal ook. Oh ja, met één uitzondering: er was niet een egoïstische consumptiemaatschappij - althans: veel minder. Die, dat zijn alle maatschappijen, gevuld is met het soort mensen dart dat maatschappelijke kenmerk heeft. De keiharde waarheid is natuurlijk dat kinderen als ze jong zijn als hoofdvoorbeeld hun ouders hebben. En die zijn zich aan het volvreten.
 

  En als dat de genen zijn? ‘Erfelijke aanleg om dik te worden bestaat. Maar als je die pech hebt, zul je toch moeten leren hoe je je leven moet inrichten om daar rekening mee te houden’, aldus de promovenda.

En die genen waren twintig jaar terug dus zeker identiek. De verleidingen niet. Noch de mensen die eraan blootstaan. Dat is het probleem in de psycho-sociale sfeer.
 

  Ieder pondje gaat door het mondje.
Waar, maar niet in de zin dat dunne mensen denken dat het waar is. Overgewicht ontstaat inderdaad alleen als er meer calorieën ingaan dan het lichaam verbrandt. Maar die definitie zegt niets over waarom de één zoveel meer calorieën naar binnen werkt dan de ander, of over waarom sommige mensen dun blijven op een eetpatroon dat anderen dik maakt. 

De stelling is juist. De reactie van de onderzoeker is onzin. Alweer: die verschillen waren er vroeger ook. Natuurlijk zijn er verschillen aangaande de reactie op de hoeveelheid ingenomen voedsel. Maar er zijn geen verschillen in de duidelijkheid van het resultaat: je wordt te dik. En het gaat erom wat je daar mee doet: negeren en doorvreten, of er iets aan doen en minder gaan eten. Ieder pondje gaat door het mondje, dus als je te dik wordt, ga je minder eten. En dat is hetgeen men doodgewoon niet wil. Een ooit eens gehoorde kreet: "Ik mag toch wel lekker eten ...".
    Tenslotte: in het artikel staat ook het bewijs dat het voorgaande eigenlijk allemaal overbodig maakt:
 

  Veertien procent van de autochtone kinderen is te zwaar, maar bij kinderen van Turkse of Marokkaanse afkomst ligt dat veel hoger: van de Turkse kinderen is bijna een derde te dik.  

Twee groepen in dezelfde maatschappelijke omstandigheden die alleen verschillen in cultuur - in dit geval de houding tegenover eten en dik-zijn. Het zit dus doodgewoon in wat men wil. Of beter: niet wil: gedisciplineerd en verstandig zijn.
    Het is altijd aardig om het in andermans woorden te lezen:


Uit: De Volkskrant, 04-06-2012, door Miek Smilde, journalist en schrijver.

'Ondernemerschap' roepen, is zeer naïef

Meer markt heeft inmiddels zijn schaduwzijde laten zien. Een nieuw medicijn tegen kanker, of een symfonie, vergt geduld.

Tussentitel: Goedkope hamburgers leiden tot dure gezondheidszorg

Hans Wijers, de nieuwe voorzitter van Natuurmonumenten, houdt in het interview met de Volkskrant (Ten eerste, 31 mei) een krachtig pleidooi voor 'ondernemend natuurbehoud'. ...
    De vraag is wat er precies wordt bedoeld met al dat ondernemerschap. ...
    In de VS bieden ketens als McDonalds, Taco Bell en Kentucky Fried Chicken complete maaltijden voor weinig geld. Qua marktwerking een prima model. Dat mede daardoor vrijwel alle groenteboeren zijn verdwenen, niemand meer een appel eet en de helft van de kinderen te dik is, is een rechtstreeks gevolg van de keuzes voor de markt. Goedkope hamburgers leiden tot dure gezondheidszorg wegens obesitas.   ...


Red.:   Klopt als een bus: hoe meer kapitalisme en neoliberalisme, hoe vetter het volk. Nu zullen de ideologen van deze stromingen natuurlijk beweren dat dit geen oorzaak-gevolg verband is, maar er een of andere andere relatie achter schuilt. Gaarne zijn ze hierbij uitgenodigd die andere relatie te laten zien ...   


Naar Drugs, waarom  , Sociologie lijst , Sociologie overzicht  , of site home .