Bronnen bij Meritocratie: onderwijs

Een van de maatschappelijke sectoren waar de hoeveelheid meritocratie redelijk goed meetbaar is, is het onderwijs. Buiten de westerse wereld is goed onderwijs een voorrecht voor de rijke(re)n, wat hetzelfde is als de top van de maatschappij. Vaak laten ze hun kinderen studeren in het westen.
    In het westen zelf acht men zich in dit opzicht veel meritocratischer. Dat is slechts in beperkte mate het geval (de Volkskrant, 04-02-2010, door Gert-Jan van Teeffelen):
  Brits onderwijs is top, voor een kleine groep

Als je de lijstjes mag geloven, en kijkt naar de top van de piramide, dan hebben de Britten het beste onderwijssysteem ter wereld. De statistieken zijn jaloersmakend. Neem de Nobelprijzen. Alleen de Amerikanen hebben er meer dan de Britten, die met 116 prijzen het Franse totaal ruim tweemaal overtreffen.
    Britse wetenschappers publiceren enorm veel en worden, na hun Amerikaanse collega’s, het vaakst geciteerd. Ook in de lijstjes met beste universiteiten domineren deze landen. In de vaak aangehaalde lijst van bureau QS, hoewel een ruwe graadmeter, staan vier Britse universiteiten in de top 6. Harvard is als vanouds nummer één, maar wordt gevolgd door Cambridge, University College London (UCL), Oxford en Imperial College.
    De voorsprong is niet nieuw. De academie van wetenschappen, de fameuze Royal Society, bestaat 350 jaar en telt een immens aantal beroemde leden die de fundamenteelste en wonderlijkste vondsten deden.
    Het rommelt echter in de academische wereld. Er moet fors worden bezuinigd. Dit terwijl bijvoorbeeld Frankrijk en de VS juist meer gaan investeren in wetenschap.
    Tegelijkertijd wordt de beroemdste instituten, Oxford en Cambridge, bij herhaling elitarisme verweten. Ze selecteren streng; leerlingen van privéscholen zijn sterk oververtegenwoordigd. Het raakt aan een van Labour’s stokpaardjes: sociale mobiliteit. Maar de partij heeft de klassenkloof niet weten te verkleinen.   ...
    Alle aandacht voor de top verhult soms de gebrekkige staat van de rest van het Britse onderwijs. Het land kent tientallen universiteiten die deze titel in continentale ogen amper verdienen; het zijn hogescholen die hun naam mochten veranderen.
    Verbetering van het onderwijs is een van de grootste teleurstellingen onder Labour geworden. Dit ondanks de veelgeprezen ambities. ‘Education, education, education’ – het was de verkiezingsslogan van Tony Blair.
    Maar nog voordat de kwaliteit ter sprake komt, valt al op dat Groot-Brittannië zo weinig jongeren heeft die überhaupt onderwijs volgen. Eind vorig jaar werd alarm geslagen na nieuwe Oeso-cijfers. Hieruit bleek dat slechts 71 procent van de Britse 15 tot 19-jarigen een opleiding volgt (Nederland: 89 procent). Van de dertig landen scoorden alleen Mexico en Turkije slechter. De categorie 20-29 jaar geeft hetzelfde beeld.    ...
    In het buitenland zal het het positieve imago ongetwijfeld in stand blijven, dankzij de instituten die Newton en Darwin hebben voortgebracht. Maar de 93 procent van de Britten die geen privéscholen kunnen betalen, moeten ook na 12 jaar Labour maar het beste hopen als ze hun kroost in de grote soepketel van het Britse onderwijs gooien.

Voor het andere belangrijke Angelsaksische land, Amerika, ligt de situatie wat anders, door een wat beter beurzensysteem, maar uiteindelijk is het ook daar redelijk gelijkend op het Engelse niveau, qua meritocratie - er is veel initiatief en doorzettingsvermogen om van de mogelijkheden gebruik te maken. Gewoon gaan studeren op redelijk goed niveau zoals in Europa is niet te vinden in Amerika - ook is er voor de topstudenten een klein aantal (acht!) elite-universiteiten, de Ivy League uitleg of detail , terwijl het niveau van de rest, het over-, overgrote deel, zeer veel lager ligt.


Naar Meritocratie , of site home .

5 feb.2010