Bronnen bij Sociologische begrippen: cultuur, onveranderlijkheid

Wanneer het in normale omstandigheden over cultuur gaat, wordt dat impliciete gezien als iets dat aanzienlijk tot sterk stabiel is. Nog minstens vijftig jaar na de oorlog hebben de Nederlanders afkeer gehad van de Duitsers, daarmee onbewust uitgaande van de onveranderlijkheid van de Duitse cultuur. En hiervan zijn talloze andere voorbeelden.

Dat ligt geheel anders gaat over de cultuur van immigranten. Als het gaat over westerse immigranten, wordt daar de normale hoeveelheid veranderlijkheid verondersteld: ze leren de taal, maar blijven de eerste generatie toch eigenlijk hun leven moeite houden met het aanpassen aan de nieuwe cultuur, dat wil zeggen: hebben moeite met het aanpassen aan de eigen cultuur. Dus kennelijk is ook hier de eigen cultuur redelijk stabiel.

Maar dramatisch anders ligt het bij immigranten uit niet-westerse culturen. Allochtonen. Die kunnen hun cultuur instantaan aanpassen. Volgens de politiek-correcten en multiculturalisten. Aanpassen aan die zo heel andere westerse cultuur. Daarin kunnen ze meteen volop meedraaien. Want ze zijn volkomen gelijkwaardig, dat wil zeggen ze hebben alle verworvenheden van de westerse cultuur. Dus zijn de al hun culturele eigenschapen die strijdig zijn met de westerse cultuur in één klap kwijtgeraakt. Het moment dat ze een verblijfsvergunning krijgen.

In werkelijkheid is de onveranderlijkheid van culturen natuurlijk groter naarmate ze meer achterliggen, en naarmate het verschil met de nieuwe-verblijfscultuur groter is.

Hier wat illustratie van de mate van onveranderlijkheid van wat culturen (de Volkskrant, 05-07-2012, Ellen Barry, The New York Times):
  Reportage | Veel Syrische studenten gingen naar Moskou en vonden daar een Russische bruid

Russisch-Syrische band ook privé

Waarom is Rusland zo mild voor het regime-Assad? Door de vele gemengde huwelijken soms?


In een lommerrijke wijk van de Syrische havenstad Latakia woont Natalja, met drie deuren verderop Nina, terwijl Tatjana aan de overkant van de steeg woont, op een steenworp afstand van Jelena, Faina en Nadezjda. Ze komen allen uit de voormalige Sovjet-Unie en hebben een Syrische echtgenoot.    ...
    Eén van de ingewikkeldste problemen is na vijftig jaar van onderlinge huwelijken vast te stellen wie Russisch is en wie niet. Svetlana Zajtseva uit de Syrische havenstad Tartus was 19 jaar toen ze haar man, destijds een talenstudent, leerde kennen.
    Net als haar vrienden had ze geen flauw benul van hoe het leven in andere landen er uitzag. 'In de Sovjet-Unie hadden we het gevoel of de hele wereld onze vrienden, broeders en kameraden waren.' Zes maanden nadat de twee elkaar hadden leren kennen, kwam ze tot de conclusie dat ze niet zonder hem kon leven.
    'Op mijn leeftijd zie ik in dat het waarschijnlijk beter is iemand uit je eigen land te trouwen', zegt ze nu. ...

Aanpassen van cultuur is namelijk zeer moeilijk. Zelfs als er zulk en sterke drijfveer in het spel is als de liefde.

Het volgende voorbeeld laat zien dat het ook over meerdere generaties speelt (de Volkskrant, 12-11-2012, van verslaggever Rutger Bregman):
  'Den Haag heeft goud in handen met Little India'

Den Haag, de stad met de meeste Hindoestanen op het Europese vasteland, viert het feest van het licht. De wethouder economische zaken komt graag.


...    In Nederland loopt de winkelleegstand op, maar in Little India zijn alle panden bezet. Ramnewash legt de nadruk op de investeringen die door de gemeente zijn gedaan in nieuwbouw, infrastructuur, gevels en camera's. Maar buurtgenoot Jerry Rameswar, zelf moslim, legt uit wat het 'echte' geheim is van de Hindoegemeenschap: 'Eenheid én begrip'.
    Divali is niet alleen een feest van veel en lekker eten (traditionele vegetarische gerechten), maar ook van samenzijn met vrienden en familie. ...
    Toch ziet Chandrikasingh dat steeds meer Haagse Hindoestanen naar India verlangen. Dat verlangen gaat ver terug, want de wieg van de Haagse Hindoestanen stond aan de andere kant van de wereld, in Suriname. Aan het einde van de 19de eeuw maakten ze als goedkope arbeidskrachten de lange reis van India naar de Nieuwe Wereld. Na de onafhankelijkheid van Suriname, in 1975, vertrokken ze in groten getale naar Nederland. Maar nu lonkt India weer.
    'De cirkel is rond', concludeert Chandrikasingh. In 1987 kwam hij aan in Nederland. Hij had aanvankelijk heimwee naar zijn geboorteland. Maar toen hij eenmaal de terugreis naar Suriname kon betalen, wilde hij niet meer. 'Onze binding met Suriname is aan het verwateren, maar die met India bloeit op. Bijna niemand wil nog naar Suriname op vakantie. Ik ga zelf ieder jaar naar India.'
    Familie heeft hij er niet, maar toch voelt Chandrikasingh zich thuis in India. 'Het zit in je DNA verscholen. De cultuur, de kleding, de muziek - ik heb het lang proberen te verdrukken, maar dat is nu voorbij.' Michel End, die vanuit Amsterdam op het Divali Festival is afgekomen, ziet ook de omgekeerde beweging. 'Vrienden van mij gaan nu terug naar Suriname. Met de recessie in Nederland is daar nu gewoon meer potentie. En je moet weten waar je vandaan komt.'    ...

Volkomen helder geformuleerd. Hindoestanen vormen overal waar ze meer dan één enkel gezin zijn Hindoestaanse gemeenschappen, die hun eigen Hindoestaanse cultuur cultiveren.
 
Nog wat lange-termijn voorbeelden (de Volkskrant, 09-04-2013, door Peter Giesen):
  Interview | James Robinson, Brits politicoloog

Arme landen help je niet met een zak geld
 
Waarom zijn sommige landen al eeuwenlang arm en andere rijk? De Britse politicoloog schreef er een boek over en legt uit waarom een dictator de staatsloterij wil winnen.


Tussentitel: In rijke landen wordt eigendom beschermd en hoef je niet bang te zijn dat een dictator je bedrijf zal inpikken

Popzangers als Bono en Bob Geldof mogen ons graag oproepen ons geld aan de derde wereld te geven. Als we maar ruimhartig genoeg onze portemonnee trekken, zullen ook Congolezen, Haïtianen en Afghanen volop van het leven kunnen genieten. En omgekeerd: hun vaak ellendige lot is slechts te wijten aan onze gierigheid, aan het peilloze egoïsme van de westerse mens.
    Was het maar zo simpel, verzucht de Britse politicoloog James Robinson, hoogleraar aan Harvard. Hij is even in Nederland om colleges te geven en zijn boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm (uitgeverij Nieuw-Amsterdam) te promoten. Welvaart wordt bepaald door economische instituties, legt hij uit in een Utrechts café. In rijke landen wordt eigendom beschermd, initiatief beloond en hoef je niet bang te zijn dat een dictator je succesvolle bedrijf zal inpikken. De speelruimte voor de economie wordt echter bepaald door de politiek. In arme landen wordt de economie afgeroomd door een politieke elite, die de meest lucratieve activiteiten monopoliseert en geen nieuwkomers tolereert. De staat is er niet voor het algemeen belang, maar wordt uitgeperst door een kleine groep politici, militairen en handlangers. In het jargon van Robinson en zijn medeauteur Daron Amecoglu: rijke landen hebben 'inclusieve' instituties, arme landen 'extractieve' instituties.    ...

Het punt waar het in het boek om gaat: het draait om de gezagsverhoudingen. Hier gaat het nu even om de bestendigheid van die verhoudingen:
  De hamvraag is uiteraard: hoe moet je van een land met 'extractieve' instituties een land met 'inclusieve' instituties maken, zodat de economie kan groeien en de bevolking het beter krijgt? Robinson erkent dat hij daar geen goed antwoord op heeft. 'Vroeg of laat komen extractieve regimes in conflict met de bevolking. Maar dat betekent niet automatisch dat er een beter regime komt. Vaak zie je dat een nieuwe groep het bewind voortzet.

Precies. Daar heb je de factor die Robinson niet noemt: de cultuur. Vastgeroest, in de meeste gevallen. Met als meeste recente voorbeeld
  Volgens sommige mensen gebeurt dat nu in Egypte, door de Moslimbroeders samen met het leger.

Robinson is voorzichtig:
  Ik vind het nog te vroeg om daarover een oordeel te vellen.

Maar de meest saillante indicator is weer een culturele: de verkrachtingen op het Tahrir-plein. De toestand dar verbeteren is dus minstens generaties ver weg.
    Terug naar de machtsfactoren:
  Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm, laat zien hoe lang de arm van de geschiedenis kan zijn. Neem bijvoorbeeld het stadje Nogales, dat in tweeën wordt gedeeld door een zwaarbewaakte grens. De noordelijke helft ligt in de Verenigde Staten, de zuidelijke helft in Mexico. Het noorden is rijk en veilig, het zuiden arm, gevaarlijk en corrupt. In Amerika wordt initiatief gestimuleerd en kun je betrekkelijk makkelijk een lening krijgen. In Mexico staan de banken onder politieke protectie. Daardoor is er weinig concurrentie, kunnen ze hoge rentes vragen en lenen ze het liefst aan mensen die toch al rijk en machtig zijn.
    Volgens Robinson is het verschil zelfs terug te voeren naar het Europa van de 16de en de 17de eeuw. De Amerikanen zijn de erfgenamen van Engeland, waar de macht van de koning werd ingeperkt door een invloedrijke klasse van kooplieden. De Mexicaanse geschiedenis voert terug naar de absolute monarchie van Spanje, waar de macht van de koning en de adel veel groter was.

Daar heb je de cultuur-factor. Vastgeroest gedrag. Ook binnen Europa:
  'Toen West-Europa moderniseerde, was Griekenland een deel van het Ottomaanse Rijk. De Ottomanen lieten het bestuur over aan lokale elites die alles mochten doen wat ze wilden, zolang ze maar genoeg belasting voor de Turken inden. In Italië zie je iets soortgelijks. In het Noorden had je in de Middeleeuwen al steden met goed werkende instituties, het Zuiden was een feodaal gebied. Zulke dingen werken heel lang door. ...'

Dat belooft nog wat met de immigranten uit die culturen ...
    Een voorbeeld (de Volkskrant, 11-03-2014, van verslaggeefster Janny Groen):
  Reportage | Hindostaanse pioniersbijeenkomsten'

Worstelen met de grote taboes

Ook Hindostanen kennen problemen rond huiselijk geweld, patriarchale verhoudingen en homofobie. Een kleine groep organiseert bijeenkomsten om erover te praten.


Tussentitel: Ik ga mijn kind niet weggooien als het homoseksueel zou zijn, maar ik ben tegen de Gay parade - een jonge moeder - tijdens een  bijeenkomst in de R'damse sociëteit Matrix

Pandit Harridat Koendan ... die op een zondag in februari door de Hindostaanse stichting Apna Bhawan was uitgenodigd om in de Rotterdamse sociëteit Matrix te komen spreken over seksuele diversiteit.
    Een groot taboe in de Hindostaanse gemeenschap. Lhtb'ers (lesbisch, homo, transgender, biseksueel) worden nogal eens verstoten. Velen blijven in de kast en laten zich gewillig uithuwelijken. Als het toch wordt ontdekt, worden ze soms naar winti-priesters gebracht, die de geaardheid op een (traditionele Afro-Surinaamse wijze, bijvoorbeeld door geestelijke reiniging met kruiden) proberen uit te bannen. Of er wordt geprobeerd de 'afwijking' eruit te slaan.
    Uit de zaal komen voorbeelden van 'zwaar getraumatiseerde' Hindostaanse lesbo's en homo's. Er staan ook jonge moeders op die zich niet kunnen voorstellen dat zij een lesbisch of homoseksueel kind zouden verstoten. 'Ik ga mijn kind niet weggooien als het homoseksueel zou zijn. Maar ik hang het zeker niet aan de grote klok. Ik ben tegen de Gay Parade.'    ...
    Zo is nauwelijks bekend dat niet alleen moslims, maar ook Hindostanen worstelen met de problematiek van huwelijkse gevangenschap, huiselijk geweld, homofobie, patriarchale verhoudingen en het individu dat wordt lamgeslagen door de verstikkende sociale controle van het collectief.    ...
    Op een eerdere bijeenkomst stond eergerelateerd en huiselijk geweld centraal. Daar was ook antropoloog Cor Hoffer. 'Veel hulpverleners hebben geen idee wat er omgaat in het informele Hindostaanse circuit', zegt Hoffer, trainer gezondheidszorg die werkt in de GGZ.
    In zijn praktijk komt hij schrijnende gevallen tegen. Zoals die Surinaams-Hindostaanse vrouw van middelbare leeftijd, die al vanaf haar negende met een groot geheim rondliep. Op die leeftijd was ze misbruikt door een neef. Het taboe op seksueel misbruik was zo groot, dat de vrouw er ook niet met Hoffer over durfde te praten.
    Zwijgend schreef ze haar verhaal op een papiertje. Op haar 15de en 17de had ze mislukte zelfmoordpogingen gedaan. Op haar achttiende raakte ze zwanger. Ze was niet getrouwd, een schande voor de familie. Ze raakte in een depressie.
    Hoffer stuit behalve op fysiek, ook vaak op psychisch geweld. 'Heel subtiel. Het gaat over presteren, presteren, presteren. Niet mogen afwijken, niet mogen scheiden.'
    Zijn observatie wordt gestaafd door het onderzoeksrapport 'Eer en partnergeweld onder Hindostanen' dat onlangs werd gepresenteerd. Een van de onderzoeksters, Anita Nanhoe (zelf van Hindostaanse komaf), maakt zich vooral zorgen over de tweede en derde generatie. Nanhoe: 'Veel jongeren voelen zich onder druk gezet om aan eerherstel te werken of de eer van de familie of de moeder hoog te houden. Dat doe je door successen te boeken en je te schikken naar de, soms onmogelijke, wensen van de ouders.'
    Jongens, maar vooral meisjes, leggen zich vaak neer bij de partnerkeuze van de ouders. Alleen maar om de familie en de gemeenschap te laten zien dat de ouders erin geslaagd zijn hun kinderen tot een gedegen huwelijk te brengen.
    En als het dan misgaat in die relaties, durven ze niet te scheiden. Zo'n stap veroorzaakt immers te veel eerschade. Vrouwen scheiden vaak pas na levensgevaarlijke geweldsescalaties én toestemming van het ouderlijk huis.    ...

Tussenstuk:
Indiaas, Surinaams?

In Nederland wonen naar schatting 120 tot 200 duizend Hindostanen (ook wel Hindoestanen genoemd). De meesten stammen af van groepen die vanaf 1873 vanuit het toenmalige Brits-Indië naar Suriname trokken. Na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 vestigden velen zich in Nederland.

Dit is vele generaties na het vertrek uit India, en voor de laatste paar generaties verblijvend in een zeer verlicht land. Als je aanneemt dat de toetrad in India zelf niet nog dramatisch veel erger is, dan zal het dus kennelijk voor de afzienbare tijd niet substantieel veranderen.
    Een nadere toelichting (de Volkskrant, 11-12-2014, door Shantie Singh, schrijver en bestuurskundige):
  Hindoestanen treden eindelijk in het licht

De huidige generatie Hindoestanen is de eerste die vindt dat ook haar geschiedenis verteld mag worden.


'Een volk zonder helden, zonder mythen en zonder noemenswaardige pech', schreef auteur Anil Ramdas in zijn boek De papagaai, de stier en de klimmende bougainvillea (1992) over de Hindoestanen. Nooit ben ik het vergeten. Het was alsof ik - met een Hindoestaans-Nederlandse achtergrond - door die zin een afstraffing kreeg. Alsof iemand tegen me zei dat ik niet bijzonder ben. En hetzelfde gold voor mijn ouders, grootouders en ga zo maar door. Bestaat er zoiets als een volk zonder helden? Bij die gedachte brandde er iets in mijn borst. Ik wilde die zin ervan langs geven, het ongelijk ervan aantonen. En zo begon mijn zoektocht.
    Als Hindoestaanse Nederlander voel ik me vaak een wandelend mysterie. Telkens als ik mezelf hoor uitleggen dat mijn ouders uit Suriname komen, mijn voorouders uit India, en dat ik zelf geboren en getogen ben in Nederland. Een Hindoestaanse afkomst is complex, en voor velen nog onbekend. ...
    In mijn zoektocht naar de onzichtbare helden en onbekende verhalen heb ik gesproken met ooms en tantes, kennissen en vrienden en velen daarbuiten. En vooral veel geluisterd en geobserveerd. Ik probeerde de verhalen tussen de regels door te vangen. En verhalen waren er volop. De mondelinge traditie, met Indiase invloeden uit de grote epossen, is er onmiskenbaar. Anders werd het als ik hun vroeg naar de geschiedenis. Verrast reageerden ze op mijn vragen. Alsof ze pas op dat moment beseften dat dat waarde heeft. Dat ook hun geschiedenis ertoe doet, het waard is om door te geven, om te worden opgeschreven.    ...
    Twee keer heeft dit volk alles achter zich gelaten, en heeft zich als nieuwkomer weten te handhaven op een nieuwe plek. Eerst in Suriname, daarna in Nederland. Het ging steeds om overleven, jezelf bewijzen, flexibel zijn, niets cadeau krijgen. Dat laat diepe sporen na.    ...
    Zij hebben in ieder geval hun best gedaan voor de volgende generatie Hindoestaanse Nederlanders. De generatie die hier geboren en getogen is. Mijn generatie. De generatie waarin ik een kanteling zie, die niet de behoefte voelt om onzichtbaar te zweven over de aarde. Integendeel, zij willen gezien worden en net als de rest dansen door de straten van dit kikkerlandje. Zij willen dat ook hun verhaal verteld, opgeschreven en opgemerkt wordt. Ook hun geschiedenis doet ertoe en mag worden verteld als onderdeel van de Nederlandse canon. Een volk zonder helden, mythen en alles wat erbij hoort bestaat niet.

Tussenstuk:
Shantie Singh publiceerde op 1 november haar debuutroman Vervoering (uitgeverij De Geus), een familiekroniek over vier generaties van een Hindoestaanse familie, verspreid over drie continenten - India, Suriname, Nederland. Het boek is het resultaat van de zoektocht naar haar identiteit en de wens om het boek te schrijven dat ze als puber graag had willen lezen.

De zoveelste bevestiging: op zijn best veroorzaken ze geen overlast, maar cultureel blijven ze wat ze waren: dragers van een allochtone cultuur. Ook in deze generatie en er is geen zicht op verandering daarvan. En nog meer: ze willen hun verhaal vertellen. Wat ze altijd al gekund hebben ... aan elkaar. Wat ze dus extra willen, is hun verhaal aan "ons" vertellen. Ze willen ons lastigvallen met hun verhaal. Net zoals de moslims en negers al doen, als ze moskeeën bouwen op onze pleinen en Zwarte Piet willen verbieden.

Said El Haji komt in aanmerking voor de prijs van de meest geïntegreerde Marokkaan in Nederland. Hij is vermoedelijk de eerste die een kritische opmerking heeft geplaatst richting zijn eigen cultuur - in de openbaarheid. Hij is oneindig veel verder dan bijvoorbeeld iemand als Ahmed Marcouch. In de Volkskrant legt hij uit hoe hij tot die voor Marokkanen Toestand van Ultieme Verlichting is gekomen (de Volkskrant, 06-06-2015, door Said El Haji):
  Leerschool van de gemengde liefde

Bijna had Said El Haji zijn wijn in het gezicht van zijn Nederlandse vriendin gekieperd ...

Dit is dus de korte versie van het verhaal: hij heeft een Nederlandse vriendin. En zonder verder te lezen ken je de rest van de inhoud al: die Nederlandse vriendin heeft hem opgevoed.
    Maar ook de losse stappen zijn interessant. Dus daar gaan we.
    Het eerste waarover Said verhaalt is een situatie waarin, in het begin van de relatie, de vriendin vooroordeelt over Marokkanen, en hij dat veroordeelt.
  Haar hoon prikkelde me. Ik meende precies aan te voelen hoe ze over me dacht. Alsof ik me uit loyaliteit genoodzaakt zag het voor mijn Marokkaanse broeders op te nemen. Terwijl ik een individualist pur sang was. Een taoïst was ik, een nihilist, humanist, protestant en agnost ineen, een onthechte ziel die lachte om alles wat riekte naar de massa of het collectief van de eigen stam. Ik was, kortom, alles behalve een typische Marokkaan. En stond op.    ...
    Pathetisch begon ik te preken over de complexiteit van de wereld en hoe die met geen wet, kunst of religie volledig te vangen was. Ik ging voort het harteloze cynisme van de moderne wereld aan te klagen. En ik wenste geen vriendin die met cynische vooronderstellingen de schoonheid van de wereld kapotmaakte.
    Tegenwoordig weet ik wel beter. Ik durf te stellen dat ik realistischer ben geworden. En dat ik dat te danken heb aan mijn inmiddels bijna tienjarige relatie met mijn Nederlandse geliefde.

Kortom: het heeft iets als tien jaar geduurd richting inzien dat hij volkomen bezeten was van de Marokkaanse identiteit en daar zelf volkomen onbewust van: "Ik ben een individualist pur sang". Bij de als volkomen geïntegreerd geziene Marcouch zie je die reflexen nog in volle glorie.
  Ik ben gaan inzien dat ik een culturele bagage met mij meetors die niet Nederlands of westers is, maar anders.

Vergeet het maar ... Culturele bagage krijg je maar van één bron: je opvoeding. Je cultuur.
  Ík was degene die zijn eigen kwetsbaarheid verachtte en ontkende, niet zij.

Klopt. Dat maakt een centraal deel uit van de Marokkaanse of berberse cultuur: macho. Macht. Onkwetsbaarheid. Respect. Enzovoort.
    En er is maar één manier warop je daar vanaf komt, en die loopt via dit:
  Ik zal nooit vergeten hoe zij tijdens een etentje met een goedbevriend stel mij openlijk afviel. Ik was een discussie met mijn vriend aan het voeren, die ik kennelijk graag wilde winnen. Ze zei dat ik niet naar zijn argumenten luisterde. Toen knapte er iets. Ik werd overmand door een woede die mij het wijntje dat ik in de hand hield bijna in haar gezicht deed kieperen. Begrijpen deed ik het niet. Erkennen ook niet. Nog zeker een jaar liep ik ermee rond. Te pas en te onpas bracht ik de gebeurtenis hevig verongelijkt ter sprake.

Harde confrontatie. Zachte confronattie wordt op eindeloos vele manieren omheen gemanoeuvreerd. En dat kon hier sowiezo niet, want de confronttie komt van vriendin. Het is óf nadenken, óf weg relatie.
    Een extern voorbeeld:
  In maart 2012 maakten vijf jongens van Marokkaanse komaf een zwangere Marokkaanse vrouw voor negerhoer uit en gingen haar te lijf. Het gebeurde op klaarlichte dag en midden op straat. Op GeenStijl en in de Volkskrant verschenen opiniestukken waarin werd gesproken van een Marokkaans racismeprobleem. Vanwege de Surinaamse man met wie de vrouw ging.

Dat laatste is hoogstvermoedelijk onwaar: bij de Volkskrant verschenen vermoedelijk artikelen waarin het gebeuren werd verklaard als "baldadigheid van jochies". Wordt opgezocht.
  Op het weblog Joop stelden anderen dat de oorzaak niet in de Marokkaanse cultuur moest worden gezocht, maar in die van de straat. Ik wil racisme noch machogedrag uitsluiten, maar ik denk dat er meer achter steekt.

Nee hoor.
  Ik denk dat de jongeren het als hun plicht zagen te doen wat ze deden, uitgedaagd als ze zich voelden in hun publieke rol als hoeder van de vrouw en de geïdealiseerde Marokkaanse identiteit.

Dat ook. Maar die Marokkanse identiteit omhelst dus doodgewoon ook een ruime hoeveelheid racisme. En macho. Kies zelf maar wat je het meest weerzinwekkend vindt.
  De tragiek wil dat ze nauwelijks van de werking van die codes op de hoogte zijn.

En dat is alleen tragisch voor ons Nederlanders, want zij zijn heel tevreden met zichzelf. Dat is namelijk de kern van het probleem: dat ze het ontzettend getroffen hebben met zichzelf en hun eigen waardeloze cultuur. Die daardoor onmogelijk te veranderen is. Behalve als je een volwassen relatie hebt met een Nederlandse en die wilt houden:
  Achteraf verklaarde een van de daders dat hij vreselijke spijt had. Dat hij niet wist wat hem had bezield, temeer omdat hij nog studeerde en zijn best deed. Het is gemakkelijk om zijn woorden weg te wuiven als die van een huichelaar die via de slachtofferrol sympathie zoekt. Ik denk dat hij behalve dader ook slachtoffer was. Van een dwingende, patriarchale cultuur die, in de context van een gedroomde multiculturele samenleving waarin zogenaamd iedereen gelijk is en afkomst niet telt, haast niet wordt gekend.
    Ik heb zelf ook lang in die gedroomde samenleving gewoond. Soms werd ik ineens overmand door verdriet, eenzaamheid en een intens verlangen naar geborgenheid, maar dat duurde nooit langer dan een week. Nooit begreep ik de oorzaak van die gekke emoties, tot ik voor het eerst in mijn leven een serieuze relatie met een Nederlandse kreeg.

Herhaling: je komt er niet uit, behalve als je een volwassen relatie hebt met een Nederlandse en die wilt houden.
    Nog wat details:
  Mij is van jongs af verteld dat ik beter binnen mijn 'eigen cultuur' kan blijven, dat wil zeggen Marokkaans en islamitisch. Op gemengdheid rustte veel meer dan nu een taboe. Er gingen spookverhalen rond over Marokkaanse dochters die hun ouders willens en wetens met schande overlaadden door er met een Nederlander vandoor te gaan. Die dochters, zo heette het, waren eerloos, want ze hadden geen respect voor hun ouders en hun afkomst. Verder werden ze doodgezwegen. De enige gemengde relaties die ik als kind van nabij zag, waren die van illegale Marokkanen die een Nederlandse vrouw bereid hadden gevonden om tegen betaling een schijnhuwelijk aan te gaan.
    Mijn anderhalf jaar oudere broer Mourad en ik deelden alles, dus ook de wens om achter de Nederlandse meiden aan te gaan. ... Natuurlijk zwegen we erover tegen onze ouders.
    Zoals we wisten dat we met een Marokkaanse nooit zonder problemen zouden kunnen daten, wisten we ook dat we met een Nederlandse nooit zonder problemen zouden kunnen trouwen. Diep verscholen in het onderbewuste van onze rebelse geest heerste, soeverein en dwingend, onze loyaliteit aan de ouderlijke cultuur en godsdienst.
    Toen Mourad op 19-jarige leeftijd een serieuze relatie met een Nederlandse kreeg, kwam hij regelmatig bij haar thuis en werd hij door haar ouders verwelkomd als een nieuw familielid. Maar zij kwam niet één keer bij ónze ouders over de vloer. Nooit heeft ze onze vader ontmoet. Vond zij dat jammer? Natuurlijk. Het is nooit prettig ongewenst te zijn. ...
    Mourad leerde veel van zijn relatie. Zoals die eerste keer dat hij bij haar thuiskwam en in haar kamer een poster van de Dalai Lama zag hangen. Hij stoorde zich eraan. Ergens in zijn achterhoofd klonk de aartsvaderlijke stem die stelt dat God de enige is die aanbeden mag worden. Hij móést er wat van zeggen. Toen zij de poster van de muur haalde, ontroerde dat hem en zag hij voor het eerst in dat hij niet zo tolerant was als hij dacht.

Een spontane regeerder roept: "Arrogant gajes waar je zo snel mogelijk vanaf moet!".
    Een wat neutralere waarnemer constateert dat Said El Haji kennelijk geen flauw idee heeft van hoe arrogant het wel niet is om ten eerste te denken dat jouw hoogst private geestelijke afwijking beter is dan die van een ander, vervolgens, nog erger, dat uit te spreken, en volkomen ogelofelijk, dat vergezeld te doen gaan van eisen uitgaande van jouw private geestelijke afwijking. Die El Haji denkt dat hij Nederlands is geworden, en is niet in de buurt van halverwege.
  Het is een leerschool. Door de gemengde liefde ben ik gaan geloven in de kracht en grenzeloosheid van de liefde in het algemeen, die ik voorheen verachtte, zoals ik alles wat kwetsbaar maakt een hele poos heb veracht. Ik ben ook gaan geloven in een meer diverse, opener en weerbaarder Marokkaanse gemeenschap in Nederland.

Volstrekte onzin, natuurlijk, gezien het voorgaande.
    Waarop een verhaal over nog een andere hoogstuitzondelijke uitzondering volgt. Totaal onbelangrijk, op de kracht van de massa.
    Gevolgd door nog een dwaling:
  Assimilatie is een dwaling, aangezien die een totale ontkenning impliceert van een cultuur die zich gewoonweg niet laat ontkennen.

Assimilatie is de enig mogelijke oplossing, als de culturele eigenschappen onverenigbaar zijn. Van "uithuwelijken" en "vrije partnerkeuze" bestaat geen combinatie. Het is het één of het ander. Net als bij vrijheid van denken dus meningsvrijheid en de islam.
    Tussen de Marokkaanse en andere allochtone culturen zitten veel te veel van dit soort contradicties. Dit vormt tezamen een kloof, en die kloof vereist een enorme inzet om te overbruggen, wat dus slechts volbracht kan worden door een enkeling, en daarvoor is dan nog een periode nodig in de buurt van een kleine tien jaar. En halverwege blijven steken is er niet bij - dat betekent automatisch een terugval naar de eigen cultuur. En die periode van een kleine tien jaar is ongeveer het dubbele van de periode nodig voor het afstappen van een geloof binnen een cultuur uitleg of detail . Geheel wat je zou verwachten, omdat het probleem minstens dubbel zo groot is.

Een direct onderzoek (de Volkskrant, 16-06-2015, door Dirk Waterval):
  'Groep Duitsers blijvend antisemitisch door nazi's'

De propagandamachine van het Derde Rijk heeft een deel van de Duitsers blijvend antisemitisch gemaakt. Dat stellen Duits-Amerikaanse onderzoekers deze week in wetenschappelijk tijdschrift PNAS.
    Onder Duitsers die jong waren tussen 1933 en 1945, toen de nazipropaganda op haar hevigst was, is het aandeel dat nog steeds sterk antisemitische gevoelens heeft twee tot drie keer zo groot als bij Duitsers die ver voor of na die periode zijn geboren. Historici kennen traditioneel veel invloed toe aan het effect van indoctrinatie op scholen, maar verschillende onderzoeken daarnaar vonden tot op heden weinig effect.
    Maar dat is er wel degelijk, zagen onderzoekers van onder meer de University of California door naar oude bevolkingsonderzoeken te kijken. 5.300 Duitsers hebben in 1996 en 2006 via een puntensysteem laten weten hoe groot hun affiniteit is met de Joodse gemeenschap. Zij reageerden op stellingen als 'Joodse mensen zouden gelijke rechten moeten hebben' en op vragen als 'Hoe zou u het vinden om een Joodse buurman te hebben?'    ...

Kan je nagaan hoe dit zit bij religieus ingebrachte ideeën. Dan staat er ook nog eens hel-en-verdoemenis achter, en de hemelpoort voor. Oftewel: bijvoorbeeld het antisemitisme van moslims is er nog voor zeer veel generaties.


Naar Sociologische krachten , of site home .

24 jul.2010