Partijdige rechters

Het schijnt voor sommigen nog een kwestie te zijn of de rechters in het proces tegen Geert Wilders partijdig zijn. Een twijfel die nog kan bestaan omdat woorden nooit volkomen eenduidig zijn, en de emoties die je eraan kan verbinden al helemaal niet.

De kwestie ontstond al bij de aanvang van het proces. Wilders beriep zich op zijn zwijgrecht. Rechtbankvoorzitter Jan Moors sprak hem toe met: de indruk bestaat dat u de discussie ontloopt. 'Het lijkt er een beetje op dat u dat nu weer doet.'

Wat je kan uitleggen als kritiek op het gedrag van Wilders, óf als een simpele aansporing om toch wat te zeggen, iets waartoe een rechter wel de mogelijkheid moet hebben. Maar het laatste is toch minder waarschijnlijk.

Er volgde een wrakingsverzoek van Wilders' advocaat Moszkowicz, na overleg met zijn cliënt. Het verzoek werd niet toegewezen, hoewel de wrakingskamer de opmerking als 'ongelukkig' bestempelde.

Wat later in proces gebeurde er iets dergelijks. De door Wilders gemaakte film Fitna zou als bewijsmateriaal getoond gaan worden, waarop één van de aanbrengers aangaf de zaal te willen verlaten. 'Dat kan ik me voorstellen', zei rechter Moors.

Ook hier kan je dat op meerdere manieren uitleggen: als een uiting van begrip richting de aanbrenger, of als een simpele opmerking om de conversatie te vullen. Ook hier is het tweede minder waarschijnlijk.

Advocaat Moszkowicz vertelde later dat hij op dat moment een tweede wraking overwoog, maar er vanaf zag.

Daar kwam dus nog een derde geval bij. In de media werd bekend dat een van de rechters die de vervolging van Wilders had bevolen, Ton Schalken, een ontmoeting had gehad tijdens een etentje met getuige deskundige Hans Jansen, en dat Schalken Jansen had proberen te overtuigen van de juistheid van de vervolging. Als rechter Schalken op directe wijze bij het proces betrokken zou zijn, zou deze informatie al voldoende zijn voor een veroordeling en ontslag van rechter Schalken - het is de reden dat een andere rechter, Hans Westenberg, als rechter van het Haagse Gerechtshof is ontslagen. De betrokkenheid van rechter Schalken bij het proces van Wilders, zij het indirect, was dus meer dan afdoende reden om Jansen over de kwestie te horen. Jansen zat in de rechtszaal, toen advocaat Moszkowicz het verzoek indiende, een geval waarover jurisprudentie bestaat dat zo'n verzoek dan ingewilligd moet worden. Rechter Moors en zijn confrères weigerden, en verschoven de beslissing naar later. Daarop wraakte Moszkowicz voor de tweede keer en nu met succes - er was een juridische regel overtreden.

Daarop was er natuurlijk een grote ophef over het pure feit dat in een zaak van dergelijk belang, de rechtbank gewraakt werd - wat in slechts in circa één op de twintig pogingen lukt. Diezelfde (vrijdag)avond verschijnt de voorzitter van het Amsterdamse gerechtshof op de televisie (in Nieuwsuur) om te verklaren dat rechter Schalken niet fout was geweest maar onhandig, en zondag (in Buitenhof) kwam de voorzitter van de Hoge Raad, de absolute top in de rechtspraak, adviseren dat Wilders niet zo hard moest klagen over slechte rechters (in nettere bewoordingen).

Maar daarmee was het oordeel over de gewraakte rechtskamer enigszins uit het beeld verdwenen. Zelfs in zoverre, dat de Volkskrant maandag in een hoofdredactioneel commentaar kon schrijven: 'Er is echter geen reden om aan de integriteit van de rechterlijke macht te twijfelen'

Al met al een meer dan uitstekende reden om nog eens naar die vermeende partijdigheid van de kamer van rechter Moors te kijken, want inmiddels is dus essentieel geworden of Wilders gelijk heeft. Heeft hij dat niet, dan ondermijnt hij de rechtstaat zoals de voorzitter van de Hoge Raad betoogde. En bij logische implicatie: Heeft hij het wél, dan ondermijnen de betrokken rechters de rechtstaat.

Dus terug naar de uitspraken gedaan door rechter Moors, in samenspraak met de andere leden van zijn rechtskamer.

De eerste uitspraak van rechter Moors is niet volkomen eenduidig en voor meerdere uitleg vatbaar, zij het dat de ene uitleg waarschijnlijker is dan de andere. Maar het materiaal is niet genoeg om tot een redelijke zekerheid te komen - zeg maar: een veroordeling.

Hetzelfde geldt voor het tweede geval. Hoewel daar natuurlijk al geldt dat het versterking vindt in de twee gevallen samen. Maar ook daarvan zou je nog kunnen zeggen dat het geen afdoende en sluitend bewijs is.

Maar doe nu het volgende: keer de twee opmerkingen van rechter Moors om. Stel dat het zo was dat hij na de weigering van Wilders om te antwoorden had gezegd: 'Dat kan ik me voorstellen'. En na het verzoek van de aanbrenger om de zaal te verlaten: 'De indruk bestaat dat u de werkelijkheid ontloopt en het lijkt er een beetje op dat u dat nu weer doet.'

Vergelijk nu deze combinatie met de daadwerkelijk door rechter Moors gehanteerde. Dan is het meteen volkomen duidelijk dat het tweede geval sympathiek staat ten opzichte van Wilders, en het eerste geval dus sympathiek ten opzichte van de aanbrengers.

Al na de tweede uitspraak was dus duidelijk dat rechter Moors partijdig was. Volgens de normen die gelden onder de terminologie "afdoende en sluitend bewijs".

Waarop ook onmiddellijk het derde geval begrijpelijk wordt. Want, wordt vergeten in alle commotie, ook bij die beslissing zijn kanttekeningen te maken. De wraking is uiteindelijk gebaseerd op een juridisch argument. Maar er was ook een element van partijdigheid aan te wijzen. Zoals advocaat Moszkowicz al uitlegde: als de rechtbank had besloten om de getuigenis over het etentje van getuige-deskundige Jansen helemaal te weigeren, had hij meteen gewraakt. De rechtbank liet de beslissing open, met de mogelijkheid het later al dan niet te doen, in de hoop, volgens Moszkowicz, dat hij dan niet zou wraken. Wat hij toen toch deed.

Of Moszkowicz al dan niet gelijk heeft, in werkelijkheid is er geen fatsoenlijke reden bedenken waarom de rechtbank zijn verzoek tot getuigenverhoor zou weigeren. Door alle ophef was aan iedereen volkomen duidelijk at dit proces van groot en eminent belang is voor de hele maatschappij. En dat alles op alles gezet moest worden om iedere schijn van partijdigheid te vermijden. En dat alle verzoeken, van beide partijen, die ook maar enigszins redelijk waren, gehonoreerd moesten worden.

Er zijn alleen maar onfatsoenlijke redenen te verzinnen voor de weigering van het getuigenverhoor. Eén daarvan zijnde die van Moszkowicz. Een ander zijnde dat de rechtbank zag aankomen dat de zaak van het etentje en de in overtreding zijnde rechter Schalken, dit proces ernstig zou ondermijnen. Een opmerking die advocaat Moszkowicz niet kon en kan maken, omdat dat zeer beledigend zou zijn voor deze rechters in bijzonder, en de rechterlijke macht in het algemeen. Want dit staat gelijk aan het veronderstellen van partijdigheid.

Maar omdat die veronderstelling hier al afdoende en sluitend bewezen is, is het derde geval alleen maar te zien als een bevestiging die twijfel die na de eerste twee gevallen nog aan de uitspraak zou kunnen kleven, wegneemt.

Het wrange toeval wil dat hetzelfde weekeinde ook de resultaten van een sociologisch onderzoek naar de achtergronden van personen dienende in de rechterlijke macht naar buiten is gekomen. Daarover meldt de Volkskrant (25-1-2010): 'Ophef is er ook over een recente enquête door SSR, het opleidingsinsituut voor rechters. Een overgrote meerderheid van de rechters in opleiding stemt centrum-links, vooral D66. Geen van de respondenten stemde PVV.'

De terminologie "die D66-rechters" was al enigszins in zwang geraakt op de fora en weblogs van het internet. Deze opmerking is dus nu een weergave van de feiten geworden. Maar die opmerking wordt gemaakt in de context waarin je, voor zover het er al niet stond, er impliciet achter moet denken: "die partijdig zijn". En zeer helder is in welke richting.

Terug naar het oordeel van de Hoge Raad-voorzitter: Wilders zou met zijn kritiek de rechtstaat ondermijnen. Daarmee impliceert de raadsheer al dat de mening van Wilders een platform heeft. Dat er "onder het volk" al een stroming bestaat die er net zo over denkt. Op precies dezelfde manier als dat de uitspraken van Wilders over moslims alleen maar zo erg gevonden worden omdat men weet dat een flink deel van "het volk" er net zo over denkt.

Wat we hier hebben laten zien, is dat de rechters in het proces tegen Wilders inderdaad partijdig zijn. Dat "het volk" dat spreekt over "die D66-rechters" dus gelijk heeft. Zoals ook hier verzamelde uitspraken over allochtone zaken en die door de Commissie Gelijke Behandeling laten zien

Er wordt dus inderdaad de rechtstaat ondermijnd. De rechtstaat wordt ondermijnd door al die rechters zoals rechter Moors die in de rechtszaal partijdig handelen en oordelen, en de personen hoger in de rechterlijke hiërarchie, zoals de voorzitter van het Amsterdamse gerechtshof Verhey, die bij de beoordeling van het gedrag van rechter Schalken wel met hem sprak maar niet met getuige-deskundige Jansen, en dus het principe van hoor en wederhoor schond, en de voorzitter van de Hoge Raad Corstens, die Wilders veroordeelde zonder na te gaan of deze feitelijk gelijk had.

Hen past allen slechts één pad om het herstel van het vertrouwen in de rechtstaat in te luiden: het pad van rechter Hans Westenberg - het pad van ontslag.

 

 

   Rijnland  -  25 oktober 2010