Allochtonendebat, update 5: thuis voelenEén van de denkfouten in het allochtonendebat is die met betrekking tot het thuis voelen. Een voorbeeld gehoord op de radio (Radio 747, 1 mei 2004), uit allochtone mond naar aanleiding van de recente discussies over allochtonen en de islam: ‘We moeten er toch voor zorgen dat zo veel mogelijk mensen zich hier thuis voelen.’Dat klinkt als een oproep voor tolerantie aan Nederlandse zijde, zoals die vaker gedaan wordt, en tolerantie is mooi. Maar zo mooi is het niet, zodra het thuis voelen van de één strijdig is met het thuis voelen van de ander. Stel: voor de moslim is deel van het thuis voelen het hebben van een als zodanig zichtbare moskee. En stel dat de autochtoon die in die buurt woont zich daardoor minder thuis voelt. Dan zijn er twee vragen: is dit minder thuis voelen van de autochtoon terecht, en zo ja, wat doen we dan? Voor het gemak zullen we de vraag eerst in zwart-wit vorm beantwoorden. Vraag nummer één is simpel: als uiterlijk vertoon belangrijk is voor de allochtoon, is het ook belangrijk voor de autochtoon: als de allochtoon aanstoot neemt aan het niet aanwezig zijn van zijn symbolen, kan de autochtoon aanstoot nemen aan het niet aanwezig zijn van zijn symbolen. Het plaatsen van een moskee in de openbare ruimte bepaalt een aanzienlijk deel van de openbare ruimte als allochtoon, en dus niet-autochtoon. De moskee gaat ten koste van de autochtone ruimte, en het meest direct voor degenen die in de buurt van de moskee wonen. Het autochtone recht op thuis voelen wordt dus geschonden door het allochtone recht op thuis voelen. (of: als de kathedraal niet-passend is voor de allochtoon, dan is de moskee niet-passend voor de autochtoon) De tweede vraag is, wat doen we hieraan. Een eenzijdige oproep naar autochtone kant : wees tolerant naar de allochtoon in je land, is ongeldig, omdat ze evengoed naar de allochtone kant gedaan kan worden: wees tolerant tegenover het feit dat je in een autochtoon land woont. Blijft dus over de noodzaak om te kiezen. Deze zaak lijkt duidelijk: degenen met het minste alternatief heeft voorrang. De allochtoon heeft een alternatief: verhuizen naar allochtoon land. Dat alternatief heeft de autochtoon niet: Nederland is zijn land. Het belang van de autochtoon gaat dus voor. Maak nu de zaak wat minder zwart-wit: de autochtoon heeft toch andere autochtone symbolen in zijn buurt? Dat is waar, maar die worden niet zozeer als zodanig ervaren: die symbolen zijn gewoon, zo is het nu eenmaal. Daar tegenover staat de moskee er als zeer uitgesproken teken. Een ander argument is de overige interactie met allochtonen. Het is inmiddels bekend genoeg dat de autochtonen in de wijken waar ook allochtonen wonen van hen een aanzienlijke hoeveelheid overlast ondervinden. Het tonen van een allochtoon symbool herinnert de autochtoon nogmaals aan die overlast. Het feit dat een groot deel van de allochtonen geen directe overlast veroorzaken (anders dan door geen Nederlands spreken, en dergelijke, wat ook vervelend is in je sociale omgeving), is eigenlijk onbelangrijk: niet storend zijn is de norm, en geen positieve zaak die het goed maakt voor degenen die wel storend zijn. Deze factoren in aanmerking nemende, krijgt men ook in het
minder zwart-wit gestelde geval dezelfde uitkomst: de autochtoon moet al zoveel
overlast van de allochtoon verdragen, dat tegemoetkomen aan de allochtoon ten
koste van de locale autochtoon in zo'n kwestie als een gevoel van
thuis voelen, het autochtone thuis voelen voor gaat. |