Incompetentie bij het OM: de casus-van
Capelle
Artikelen /
Rechterlijke macht Datum: 13 apr, 2005 - 11:15
|
HOE 'CRIMEFIGHTER' VAN CAPELLE HET
OM DE AFGROND IN HELPT
J. de Wijckerslooth is na A.
Docters van Leeuwen de tweede hoogste man van het Openbaar
Ministerie die beschadigd en gefrustreerd de aftocht moet blazen.
Het OM blijft, zo blijkt, een niet te managen organisatie. De
hoofdoorzaak: de steeds sterkere grip van de politiek op ons
strafrecht. Deze grip heeft ondermeer tot gevolg dat het OM steeds
moeilijker fouten in concrete procedures kan toegeven omdat dat de
verantwoordelijke minister in deze tijd van hypes rond criminaliteit
en misdaad direct in de politieke gevarenzone brengt. En dit leidt
dan weer tot het verbazingwekkende fenomeen dat juist die leden van
het OM die direct verantwoordelijk zijn voor deze fouten steeds weer
worden gepromoveerd in een krampachtige poging het bestaan van deze
fouten te ontkennen. De opmerkelijke loopbaan van M. van Capelle, de
huidige hoogste man van het OM in Den Haag die betrokken was bij
vrijwel alle grote ‘blunders’ van het OM van de laatste tien jaar
maar desalniettemin steeds maar weer werd bevorderd, laat zien hoe
dit mechanisme in de praktijk werkt en illustreert de crisis waarin
het OM verkeert.
Deze email ging onlangs uit naar het
Openbaar Ministerie (OM) bij het Gerechtshof in Den Haag: “Ik zou
gaarne hoofdadvocaat-generaal mr. M. van Capelle willen interviewen
in het kader van een artikel over zijn loopbaan bij het OM. De
directe aanleiding voor het gesprek is de strafzaak over de moord op
Nienke Kleiss, de zogeheten ‘Schiedammer parkmoord’. In december
2002 maakte prof. Van Koppen een vernietigend rapport over de later
compleet foutief gebleken veroordeling van Kees B. door het Haagse
Hof en over de rol van het OM, maar een reactie hierop bleef toen
uit. Ik ben geďnteresseerd in de visie van Van Capelle hierop en in
zijn kant van het verhaal. Daarnaast zou ik andere zaken willen
doornemen die in de carričre van Van Capelle hebben gespeeld zoals
zijn rol in de IRT-affaire, de zaak-Lancee, de bestuurscrisis binnen
de Groninger driehoek en zijn onderzoek inzake de 'vrijwaringsbrief’
van H. Vos inzake E. de Kroes. Gezien het grote aantal te bespreken
zaken hoop ik op een duur van twee uur voor het gesprek.
Hoogachtend, Micha Kat.” Tien dagen later werd ik gebeld door een
medewerkster van het Haagse ressortsparket. “Mr. Van Capelle heeft
geen behoefte nader in te gaan op zaken die in het verleden
speelden” zei ze. “Verder vindt hij dat een lid van het OM zich niet
op deze wijze in de media dient te profileren.”
‘Probleem-officier naar Friesland’ en ‘Van Capelle
boosdoener in zaak-Lancee’. Het zijn krantenkoppen (Trouw) uit 1998.
In september 2002 werd deze ‘probleemofficier’ echter
hoofdadvocaat-generaal (de hoogste man) van het ressortsparket (dat
strafzaken aanbrengt in hoger beroep) bij het gerechtshof in Den
Haag. Reden te over de loopbaan van van Capelle eens wat nader te
bestuderen, vooral ook omdat er de laatste jaren steeds meer kritiek
op het OM klinkt. Hoe is het mogelijk dat een Officier van Justitie
die reeds in 1998 in een landelijke krant (een absoluut unicum in
Nederland) een ‘probleemgeval’ en een ‘boosdoener’ wordt genoemd
zo’n glanzende carričre maakt? De feiten die via diverse bronnen
(openbare en vanuit de advocatuur) tot ons komen over de loopbaan
van van Capelle leiden tot de conclusie dat we hier niet zozeer te
maken hebben met een ‘probleemgeval’ als wel met een magistraat die
alle incompetentie, arrogantie, wereldvreemdheid en gebrek aan
moreel besef waardoor het OM thans zozeer wordt geplaagd in zich
lijkt samen te ballen. Van Capelle staat met andere woorden symbool
voor de ineenstorting van het OM. Zijn optreden, zo blijkt, leidt
steevast tot enorme ellende en grote maatschappelijke schade, vooral
waar het gaat om het vertrouwen in onze rechtsstaat. Daarenboven
wordt uit het onderzoek naar Van Capelle een ander patroon bij
Justitie zichtbaar: hoe groter de brekebeen, hoe flitsender de
carričre. Hierover later meer.
Toen het Haagse Hof Kees B. op acht
maart 2002 opnieuw veroordeelde tot achttien jaar en TBS was van
Capelle nog advocaat-generaal bij het ressortsparket van Leeuwarden.
Een half jaar na het noodlottige arrest trad hij aan als hoogste man
van het Haagse Hof. Hij zwaaide daar dus de scepter toen de
hoogleraar rechtspsychologie P. van Koppen in december 2002 een
studie naar het OM stuurde waaruit bleek dat er van de hele
rechtsgang inzake de ‘Schiedamse parkmoord’ weinig deugde. Met deze
unieke studie (het was nog niet eerder voorgekomen dat een geleerde
van naam en faam zich rechtstreeks tot het College van PG’s richtte
met een vernietigende analyse over een specifieke rechtsgang)
gebeurde vervolgens niets. Ook was van Capelle de hoogste man van
dit rechtscollege toen in juli 2004 een nieuwe verdachte de moord op
het meisje Nienke Kleiss in het Schiedamse Beatrixpark bekende en
toen het OM begin december 2004 toegaf dat DNA-bewijs volgens ‘de
nieuwste technieken’ de schuld van deze nieuwe verdachte bevestigde;
hierop volgde reeds direct (10 december) de aankondiging dat Kees B.
die bijna vier jaar onschuldig in de cel had doorgebracht in
vrijheid zou worden gesteld. Strafrechtadvocaat Gerard Spong, die
namens Kees B. twee herzieningsverzoeken indiende bij de Hoge Raad
tegen diens veroordeling, kreeg in die laatste fase direct met van
Capelle te maken; de hoofdadvocaat-generaal was als hoogste man van
de hoogste veroordelende instantie immers direct verantwoordelijk
voor de invrijheidsstelling van Kees B. Spong: “Toen Kees B. in
vrijheid moest worden gesteld, gaf van Capelle niet thuis. Hij zei
dat niet hij, maar de Dienst Justitiële Inrichtingen
verantwoordelijk was. Ik bestreed dat en zei: volgens de wet bent u
verantwoordelijk. Dit gesteggel leidde tot veel tijdverlies voor
mijn cliënt die op dat moment natuurlijk tot het uiterste getergd en
gespannen was. Later stelde van Capelle als voorwaarde, toen was hij
opeens blijkbaar wel weer verantwoordelijk, dat Kees B. eerst zijn
paspoort moest inleveren. Pas dan zou hij worden vrijgelaten. Dat
paspoort lag thuis bij zijn moeder. Het zou moeten worden ingeleverd
op een politiepost. Het was inmiddels vrijdagmiddag, half vijf. Het
was nog een hele operatie dat allemaal geregeld te krijgen. Het was
bloedstollend. Het had niets gescheeld of ze hadden mijn cliënt net
zo makkelijk nog het hele weekeind in de cel laten
zitten.”
We schrijven 2 oktober 1995. Locatie: de
vergaderzaal van de Eerste Kamer in Den Haag. Voor de parlementaire
enquętecommissie Opsporingsmethoden (‘Van Traa’) wordt mr. M. van
Capelle gehoord, op dat moment plaatsvervangend hoofdofficier van
het arrondissementsparket te Groningen. Onderwerp van de
ondervraging is de rol van van Capelle in het IRT-drama als officier
‘zwacri’ (zware criminaliteit) te Amsterdam (vanaf 1990). Die rol is
omstreden, zacht gezegd. In een publicatie in Trouw (23 december
1998) staat dat ‘van Capelle werd overgeplaatst van Amsterdam naar
Groningen omdat hij medeverantwoordelijk was voor de problemen rond
het IRT Noord-Holland/Utrecht.’ Nu is het journalistiek ondoenlijk
om tien jaar na dato alle feiten boven tafel te krijgen inzake het
IRT-drama. Die feiten zijn immers nooit allemaal boven tafel gekomen
of zijn neergelegd in geheime stukken en appendices. Maar de kern
van het IRT-drama is duidelijk genoeg. Uit NRC Handelsblad, 7
oktober 1995: ‘Politiekorpsen door het hele land hebben de laatste
jaren grote partijen soft- en soms zelfs harddrugs op de markt
gebracht. De ‘tussenstand’ is dat vanaf 1992 51 containers met drugs
op verzoek van politie en justitie de douane zijn gepasseerd.’ In
deze tumultueuze tijden wordt justitie gespleten door de lijn van de
‘preciezen’ die vinden dat drugsimport door justitie ‘niet kan’ en
dat dit schandaal tot op de bodem moet worden uitgezocht en de
‘rekkelijken’ die menen dat ‘de grenzen van het opsporingswerk zo
ver mogelijk verkend dienen te worden’. Het importeren van drugs
tegen deze achtergrond vormt voor deze groep geen probleem. De
‘rekkelijkste der rekkelijken’, mega-importeur van soft- en
harddrugs, was oud-politieman M. van Capelle. Dit schrijft NRC
Handelsblad: “M. van Capelle was een rekkelijke in hart en nieren.
Eerder was hij er door de Amsterdamse commissaris Welten (delicaat:
thans is hij hoofdcommissaris te Amsterdam) zelfs van beschuldigd de
politie te hebben ‘geforceerd’ drugs door te leveren.” De rol van
van Capelle in het IRT-schadaal leidt er in elk geval toe dat hij
wordt overgeplaatst van Amsterdam naar Groningen. Volgens Vrij
Nederland uit die periode speelde hier ook een diepgaand conflict
tussen officier van Capelle en hoofdofficier Vrakking. Van Capelle
zou menen dat Vrakking veel te goed bevriend was met de toenmalige
politiehoofdcommissaris Nordholt en diens rechterhand Van Riessen.
Het ‘naar beneden trappen’ van de oud-politieman (tot 1982) van
Capelle tegen diens voormalige collega-dienders zou later in
Groningen ook een belangrijke rol spelen in de traumatische affaire
rond de ‘Oosterpark-rellen’. De druppel die de emmer voor Vrakking
deed overlopen was volgens het weekblad dat van Capelle de
afwikkeling van een onderzoek tegen een aantal Amsterdamse
wisselkantoren buiten diens medeweten liet filmen door een tv-ploeg:
Vrakking zegde het vertrouwen in van Capelle op.
Het is 27
april 1996, vier uur ’s ochtends. Op het waddeneiland
Schiermonnikoog wordt politieman Rene Lancee door een tot de tanden
toe bewapend en gemaskerd arrestatieteam van zijn bed gelicht en
afgevoerd. Het is het begin van de ‘affaire-Lancee’ die net zulke
diepe wonden zal slaan in de geloofwaardigheid van justitie als de
IRT-affaire. De kern van deze affaire laat zich na al die jaren als
volgt samenvatten: lokale politieman had zich de woede op de hals
gehaald van het gezag door een wethouder die ’s nachts dronken bij
alleenstaande vrouwen binnenviel hard aan te pakken. Vervolgens
wordt zijn dochter onder zware druk gezet te verklaren dat zij door
haar vader seksueel zou zijn misbruikt. Hiertoe werden zelfs
processen-verbaal vervalst waarvoor enkele rechercheurs zelfs nog
zijn vervolgd. Na de zaak jarenlang te hebben vertraagd met gedraai
en leugens moet justitie uiteindelijk diep door het stof en betaalt
een miljoen gulden. Laatste bedrijf: Lancee wijkt uit naar Spanje.
Een gezin is definitief verwoest. Ten tijde van de arrestatie van
Lancee was van Capelle plaatsvervangend hoofdofficier te Groningen.
Vast is komen te staan (geheim rapport van de regiopolitie, het
‘rapport-Keizer’) dat er bij de arrestatie van Lancee ‘nog bij lange
na geen sprake was van behoorlijk onderzoek’. Verder lezen we: ‘Na
een eerste teambijeenkomst op 24 april werd de politie slechts twee
dagen tijd gegund voor onderzoek naar de juistheid van de feiten en
omstandigheden. Het politieteam had in die eerste dagen ook nog niet
de beschikking over de gedetailleerde aangifte van dochter Bianca.’
Dit alles viel onder de directe verantwoordelijkheid van van Capelle
die het onderzoek namens het OM leidde. In een artikel in Trouw (28
augustus 1997) lezen we het volgende: “Uit het rapport-Keizer blijkt
dat de plaatsvervangend hoofdofficier van Capelle reeds voordat er
een onderzoeksteam was gevormd al had besloten dat Lancee door een
arrestatieteam moest worden aangehouden. Onduidelijk is waarop dit
besluit stoelde. Van Capelle ontmoette twee dagen voor Lancees
arrestatie bij toeval plaatsvervangend korpschef H. Munting van de
Groninger regiopolitie bij een voorstelling in cultureel centrum De
Oosterpoort in Groningen. Van Capelle vertelde Munting daar dat
tegen Lancee een arrestatieteam zou worden ingezet. Het verslag: ‘De
heer Munting geeft aan dit een zeer ingrijpend middel te vinden,
maar vindt deze beslissing verder de verantwoordelijkheid van
justitie’”. Het rapport eindigt met de conclusie dat ‘het volledige
onderzoek, inclusief alle beleidsbeslissingen, feitelijk gebeurde
onder verantwoordelijkheid van het OM’. Hoezeer deze rapportage het
bij het rechte eind had, bleek een jaar later toen minister
Sorgdrager onderzoek naar de affaire liet doen. Daar had zij alle
reden toe, want haar politieke carričre was door de affaire
vernietigd omdat vast was komen te staan dat ze de kamer bij
herhaling fout had ingelicht over de zaak-Lancee. Verantwoordelijk
voor de leugenachtige informatievoorziening aan de minister was van
Capelle die zo zijn eigen straatje meende te kunnen schoonvegen ten
koste van de politie die alle stront in de schoenen geschoven kreeg.
Dit schrijft wederom Trouw op 3 juni 1998: “De plaatsvervangend
hoofdofficier van justitie in Groningen mr. M. van Capelle wordt
door het ministerie van Justitie gezien als de belangrijkste
boosdoener achter de gebrekkige informatie tussen het Groninger OM
en de minister. In een nog vertrouwelijk rapport, ongesteld in
opdracht van Sorgdrager door haar juridisch adviseur mr. P. van der
Flier, wordt vastgesteld dat van Capelle ‘een onjuiste weergaven
heeft gegeven’ van de gebeurtenissen rond het inzetten van een
arrestatieteam tegen de ex-politiechef van Schiermonninkoog. Gelet
op de aard van de zaak was dat ‘onverantwoord’ aldus van der Flier.”
Zelfs het voorliegen van de eigen minister blijkt in juridisch
Nederland geen beletsel voor een glanzende carričre op het
juridische pluche, ook niet in combinatie met massa-import van soft-
en harddrugs.
De opzichtige poging van van Capelle om zich
schoon wassen ten koste van de regiopolitie faalt dus. Maar dat
heeft wel tot gevolg dat de verhoudingen tussen OM en politie in
Groningen compleet zijn verziekt. Dat treedt onbarmhartig aan het
licht op 31 december 1997 als in de Groningse wijk Oosterpark enkele
jongeren genadeloos tekeer gaan en huizen van burgers binnenvallen
en plunderen. Het OM en politie nemen direct hun stellingen in en de
verwijten en beschuldigingen over en weer vliegen in het rond. De
operette is compleet als blijkt dat de hoogste baas van het OM van
het noorden des lands, Dato Steenhuis, een betaalde bijbaan heeft
bij het bureau dat de gang van zaken onderzocht en, niet geheel
verbazingwekkend, alle zwarte pieten bij de politie neerlegde.
Steenhuis blijkt het rapport dat de directe aanleiding vormde voor
het aftreden van korpschef Veenstra zelfs persoonlijk te hebben
geaccordeerd. Veenstra beschuldigde van Capelle er vervolgens van
het door het OM ingestoken rapport te hebben gelekt naar de media om
de politie in een kwaad daglicht te stellen. Na zijn roemloze
aftocht als drugs-importeur vanuit Amsterdam is nu ook zijn positie
in Groningen onhoudbaar. In justitieel Nederland is er dan maar een
weg: die naar boven. Per 15 februari 1999 wordt van Capelle
gepromoveerd tot advocaat-generaal bij het ressortsparket van
Leeuwarden. Het was bij deze gelegenheid dat Trouw (23 december
1998) kopte met ‘Probleem-Officier naar Friesland’. De bijklussende
Steenhuis vond ook de weg naar boven: hij werd per 1999 op de
hoogste troon gehesen die het OM kent, die van lid van het
gloednieuwe College van Procureurs-Generaal. In Leeuwarden wordt van
Capelle de directe collega van Carla Eradus die dan president is van
het Gerechtshof aldaar. Ook haar carričre vertoont een patroon van
blunders waarop steevast verdere promotie volgt. Het weekblad HP/de
Tijd berichtte hierover eerder in mei 2004.
Opvallend is dat van Capelle in Leeuwarden nooit
de hoogste positie bereikt, die van hoofdadvocaat-generaal. Dat lukt
hem dus wel in Den Haag, een veel belangrijker parket dat
Leeuwarden, en wel per september 2002. Waarschijnlijk achtte het OM
de hoogste positie te Leeuwarden te min voor een magistraat van zijn
allure en wachtte men tot een post met meer status vrij kwam.
Opvallend was de deze Haagse benoeming geheel buiten de publiciteit
werd gehouden; zelfs Trouw dat eerder briljant journalistiek
spitwerk had afgeleverd zwijgt nu in alle toonaarden. De cirkel is
nu bijna rond: het is in deze functie dat van Capelle te maken
krijgt met de Schiedamse parkmoord. Maar dat gebeurde niet alvorens
eerst nog zijn stempel te drukken op de zoveelste zaak die aantoont
hoezeer het OM is gecorrumpeerd: de zogeheten ‘vrijbrief’ waarmee de
drievoudig veroordeelde zwendelaar Eddy de Kroes uit het gevang wist
te blijven. Deze brief die elke strafrechtgeleerde met stomheid deed
slaan bleek in 1992 te zijn afgeven door de Haagse officier Hans
Vos. De brief toonde aan dat het in ons land mogelijk is om ook na
een veroordeling door de Hoge Raad te ontkomen aan gevangenisstraf
via schimmige briefjes en de juiste relaties. Dat wil zeggen: als de
brief echt zou zijn. Want het OM koos in deze zaak de positie dat de
brief een vervalsing was. De enige krant die werk heeft gemaakt van
deze zaak is De Telegraaf. Daarin lezen we op 7 oktober 2003:
“Justitie twijfelt nu hardop of de brief wel authentiek is. De
justitietop komt tot dit oordeel op basis van de voorlopige
bevindingen van het interne onderzoek dat de afgelopen weken heeft
plaatsgevonden door de hoofdadvocaat-generaal in Den Haag mr. M. van
Capelle.” Toen deze affaire in september 2003 in de publiciteit kwam
dankzij het maandblad Quote ging het OM direct over tot arrestatie
van de Kroes. Gerard Spong stond de Kroes in deze zaak bij. Spong:
“Op basis van een artikel in Quote ontnam het OM iemand na zoveel
jaar opeens zijn vrijheid. Ik gaf van Capelle in zijn hoedanigheid
als hoogste man van het Haagse OM hierop de vrijbrief van Vos in
handen. Hij zei direct: ik ga ervan uit dat de brief vals is, dus
houd ik De Kroes in hechtenis. Je kon aan die brief echter direct
zien dat hij heel goed echt zou kunnen zijn. Hans Vos heeft
bovendien verklaard dat het zijn handtekening was en dat hij wel
vaker dit soort brieven schreef. Van Capelle heeft De Kroes zeven
dagen vast laten zitten totdat de kortgedingrechter hem terugfloot.
Ik vroeg van Capelle: hoe kun je dat doen? Hij antwoordde
hooghartig: dat doe ik gewoon!” Op 29 april 2004 oordeelde de
voorzieningenrechter dat De Kroes erop mocht vertrouwen dat de
vrijbrief geldig was. De frauderende ex-vleeshandelaar werd direct
in vrijheid gesteld. Van deze zaak is verder weinig meer vernomen.
Behalve dan dat Hans Vos werd gepromoveerd. Nog wel tot directeur
van het ‘kwaliteitsbureau’ van het OM in Amersfoort.
Nog even terug naar de zaak Nienke Kleiss. Eind
januari werd de gerechtelijke dwaling eindelijk officieel erkend
toen de Hoge Raad een tweede herzieningsverzoek van Spong honoreerde
en oordeelde dat de zaak tegen Kees B. moet worden overgedaan. De
noodlottige rechtsgang in deze zaak begon in Rotterdam waar Kees B.
in eerste aanleg werd veroordeeld. Ook toen al vertoonde het
onderzoek in deze zaak volgens Van Koppen cruciale lacunes, vooral
in de vorm van het verdonkeremanen van al het voor Kees B.
ontlastende materiaal uit het dossier. De officier van justitie die
de zaak in Rotterdam aanbracht en dus de eerstverantwoordelijke is
voor deze meest recente dwaling, mr. Bernadette Edelhauser (volgens
van Koppen heeft zij ‘de rechtbank misleid’) is inmiddels bevorderd
tot advocaat-generaal in Den Haag. Haar directe baas aldaar is Mr.
M. van Capelle. Ter compleetheid: ook de voorzitter van het college
dat Kees B. in eerste aanleg veroordeelde, mr. Silvis, werd per
direct gepromoveerd tot Raadsheer bij het Haagse Hof. Datzelfde
geldt trouwens ook nog voor de eindverantwoordelijke voor de
affaire-Lancee, van Capelle’s baas in Groningen mr. Daverschot. Du
moment dat de affaire voorbij is krijgt het hij hoogste troon
aangeboden van het ressortparket van Arnhem.
Het is tot slot
niet helemaal juist dat van de kant van het OM geen reactie volgde
op het rapport van Van Koppen over de zaak-Nienke. Reeds vrij snel
na het uitkomen van het rapport kwam er een reactie van het parket
Generaal (het landelijk hoofdkwartier) in Den Haag, gepubliceerd op
de internetsite van het OM. Er staat: “Het rapport van de heer van
Koppen is na ontvangst door het OM uitvoerig bekeken en
geanalyseerd. Hieruit werd de conclusie getrokken dat de punten die
de heer van Koppen opwerpt niet worden onderschreven.” Van Koppen
nu: “Het probleem van het OM is dat als er stront aan de knikker
komt iedereen naar boven gaat zitten kijken. De politie geeft veel
eerder fouten toe. Bij het OM is de eerste reactie als er iets
misgaat: hoe kunnen we zorgen dat het onder de pet blijft?”
CAPELLE M.A.A. van , geboren dec 1952
Hoofdinspecteur van politie te Den Haag Plaatsvervangend
Officier van Justitie arrondissementsparket Utrecht 1 sep
1982 Substituut-officier van Justitie arrondissementsparket
Utrecht 14 dec 1983 Arrondissementsofficier van Justitie
arrondissementsparket Utrecht 11 okt 1984 Arrondissementsofficier
van Justitie 1e klasse arrondissementsparket Amsterdam 26 jul
1990 Arrondissementsofficier van Justitie 1e klasse
arrondissementsparket Groningen 1 sep 1994 Plaatsvervangend
Hoofdofficier van Justitie arrondissementsparket Groningen 1 sep
1995 Plaatsvervangend Hoofd-Advocaat-Generaal ressortsparket
Leeuwarden Adv.-gen. ressortsparket Leeuwarden 15 februari
1999 Hoofdadvocaat-generaal Resortsparket Den Haag 1 september
2002
TEVENS Parrttime-hoofdredacteur Tijdschrift
Politie Lid Landelijk Ondernemingsoverleg,
onbetaald Commissaris Brouwer Machinefabriek te Hengelo,
onbetaald Commissaris BMF Metaaltechniek ; 2 uren/week ;
onbetaald Gastdocent SSR ; betaald Docent Stichting Studie
Centrum Rechterlijke Macht, betaald Bron: www.sdnl.nl
|
Dit artikel komt van
KlokkenluiderOnline http://www.klokkenluideronline.nl/
De URL van dit artikel is: http://www.klokkenluideronline.nl/modules.php?op=modload&name=News&file=article&sid=140
| |