Een Rijnlandse inkomensverdeling: het maximumloon

Aan iedere effectieve vorm van zwakkerenzorg zit een vorm van minimumloon vast., zoals eenvoudig valt te beredeneren. Ten eerste: zwakkerenzorg houdt in dat degenen die niet kunnen werken, voorzien worden in hun basisbehoeftes. Die basis behoeftes heten de losten van levensonderhoud. In geld uitgedrukt is de basisuitkering voor zwakkerenzorg, de bijstand, gekoppeld aan de kosten voor levensonderhoud. Ten tweede: ten einde een verschil te maken tussen werkende en niet-werkenden moet het loon aan werkenden liggen boven de basisuitkering. Conclusie uit ten eerste en ten tweede; er moet een minimumloon bestaan dat ligt boven de basisuitkering.

Het bestaan van een zwakkerenzorg beperkt dus de vrije verdeling van beloningen. Die vrije verdeling van beloningen is dezelfde als de vrije verdeling van de lengte of het gewicht van mensen. Die vrije verdeling van lengte is bekend er zijn er weinig van 1, 5 meter en er zijn er weinig van 2,10 meter; de meeste mensen liggen rond het gemiddelde van zeg 1,80 (de werkelijke waardes zijn hier niet van belang); deze verdeling volgt wiskundige wetmatigheden, en slaat op bijna alle menselijke eigenschappen en om precies te zijn: op vrijwel alles dat afhangt van meer dan zeg 5 factoren, voor een meer gedetailleerde beschrijving, zie hier => (link volgt).

Deze zogenaamde normale verdeling komt zoals gezegd tot stand onder de invloed van meerde factoren of krachten die elkaar tegenwerken. Een grotere lengte betekent dat de meer appels in de boom van bereiken, maar dat je sneller last hebt van je rug, en een kleinere lengte dat je beter aardappels kunt rooien, maar met je korte armen in het nadeel bent in een gevecht. In de vrije natuur vindt het organisme een evenwicht tussen deze factoren, leidende tot het gemiddelde, met afwijkingen om toch de voordelen van die afwijkingen uit te buiten. Als de externe omstandigheden veranderen, komen wat eerste afwijkingen waren extra in het voordeel, en verschuift het gemiddelde - de manier waarop de giraf zijn lange nek heeft gekregen toen zijn voedsel steeds hoger kwam te hangen.

In een volkomen vrije, liberale, samenleving volgt de beloning hetzelfde processen. Het instellen van een minimumloon is een tegennatuurlijke afwijking van dit proces. Wat er gebeurt is dat een aantal van de naar benden drijvende krachten op de beloning worden uitgeschakeld, terwijl de overige, dus ook alle naar boven drijvende, krachten blijven bestaan. Dat betekent dat het krachtenevenwicht dat voor een stabiel gemiddelde zorgt, verstoort is, en nu een netto naar boven drijvende kracht oplevert.

Dit laatste verschijnsel is in de praktische samenleving uitgebreid waarneembaar. Door de stijgende kosten van de totale beloningssom ontstaan daardoor tekorten als de inkomsten niet overeenkomstig stijgen, bijvoorbeeld in tijden van economische nulgroei. De rechtse politieke houding trekt hieruit een van de wetmatige conclusies: het minimumloon moet afgeschaft worden. daarmee zeggen ze in feite dat ze tegen zwakkerenzorg zijn.

Men kan het probleem ook anders benaderen, namelijk vanuit het standpunt dat zwakkerenzorg een humane plicht is. Als men dan de totale beloningskosten wil stabiliseren, moet men de afwezigheid van een naar beneden drijvende kracht compenseren door het uitschakelen van een naar boven drijvende kracht. Uit hoofde van symmetrie kan men dan het beste resultaat verwachten van het tegenovergesteld van een minimumbeloning: een maximumbeloning.

De wetmatigheden geven ook suggesties voor de hoogte van de maximumbeloning. Daartoe stelt men eerst de natuurlijk beloningsverdeling vast, door te kijken naar de huidige verdelingen in gebieden waar er verschillende hoogtes aan minimumbeloning bestaan. In deze natuurlijke verdeling zet men het huidige minimumloon neer, en de maximumbeloning is dan even ver boven het gemiddelde als het minimumbeloning er onder ligt.

De plotselinge invoering van zo'n maatregel zou de bestaande situatie waarschijnlijk te ernstig verstoren, en kan dus slechts geleidelijk worden ingevoerd. Dan is de vraag naar een realistische eerste stap. Ook hiervoor geven de wetmatigheden van de verdeling een suggestie. In die normale verdeling ligt tweederde van alle gevallen tussen wat heet een standaarddeviatie boven en onder het gemiddelde.. Echte afwijkingen liggen boven of onder twee standaarddeviaties, en dat betreft 5 procent van alle gevallen. Men kan dus beginnen met het leggen van een maximumgrens bij twee standaarddeviaties. Alle beloningen boven die grens moeten dan wegbelast worden, net als alle inkomsten onder de bijstandsgrens weggesubsidieerd worden.


Terug naar Rijnlandse inkomensverdeling , Alternatieven home , of naar site home .