De Volkskrant, 26-04-2006, van verslaggever Robin Gerrits
Leesniveau basisschool onvoldoende
Inspectie: kwart leerlingen heeft achterstand
Het Nederlandse leesonderwijs laat flinke steken vallen. Een kwart van alle
leerlingen verlaat na groep 8 de basisschool met een leesniveau dat niet verder
reikt dan dat van groep 6. Dit zegt de Inspectie van het Onderwijs in haar
jaarverslag, dat dinsdag werd gepresenteerd.
Minister Van der Hoeven van Onderwijs heeft maatregelen aangekondigd. Ze wil dat
de inspectie direct ingrijpt als een school slecht presteert op technisch lezen.
Anders dan bij rekenen of begrijpend lezen, blijkt de
achterstand in technisch lezen (de vaardigheid om van letters klanken en woorden
te maken) weinig of niets te maken te hebben met sociaal-economische factoren of
buitenlandse afkomst. De problemen lijken veeleer in het onderwijs zelf te
liggen.
De kwaliteit van scholen en zelfs klassen loopt enorm uiteen.
Veel docenten, concludeert de inspectie, gaan niet consequent en systematisch
met de leesmethoden om. Ze behandelen dan bijvoorbeeld maar negen van de twaalf
onderdelen van de methode. Inspecteur-generaal Kervezee: 'Hiervoor geldt
hetzelfde als bij medicijnen: om het te laten werken, moet je de hele kuur
afmaken.'
Kervezee onderstreepte het belang van goed leesonderwijs. De
eenmaal opgelopen leesachterstand werkt immers lang en breed door. Veel
leerlingen op het vmbo blijken niet in staat zonder begeleiding voor hen
geschreven leerboeken tot zich te nemen. Uit onderzoek blijkt verder dat slecht
lezen vaak leidt tot slecht gedrag en mindere prestaties in andere vakken,
hetgeen leidt tot meer schooluitval en minder kans op de arbeidsmarkt.
De inspectie vindt dat veel kinderen langer behoefte hebben
aan gericht onderwijs in technisch lezen dan nu gebeurt. Tot en met groep 6,
maar ook op de middelbaar onderwijs kan meer aandacht worden besteed aan pure
leesvaardigheid. Daarnaast moeten tijd en geld worden gestoken in vroege
signalering van achterstanden, en blijkt gericht leesonderwijs voor kleuters
goed te werken.
Over het algemeen presteert het Nederlandse onderwijs
redelijk tot goed, oordeelt de inspectie, maar het kampt ook met een paar
hardnekkige problemen. Behalve de moeilijk te bestrijden schooluitval en de
sterke groei van het aantal zorgleerlingen, noemt de inspectie de sterke
vergrijzing van het lerarenkorps, vooral in het voortgezet onderwijs. Van alle
leraren daar is inmiddels 42 procent boven de vijftig. Vier jaar geleden was dat
nog 19 procent. De instroom in de lerarenopleidingen geeft weinig reden voor
gerustheid: als deze generatie met pensioen gaat, zullen niet voor alle vakken
goede docenten voorhanden zijn.
De inspectie besteedt in haar jaarverslag opnieuw veel
aandacht aan veiligheid op scholen. Hoewel ze niet de indruk heeft dat de
problemen groter worden, is er met het digitaal pesten wel een nieuw
verschijnsel bij gekomen. Ook is er aandacht voor de groeiende intolerantie op
scholen tegenover homoseksualiteit. Veel scholen ontkennen die problemen, en
hebben er nog geen gericht beleid voor ontwikkeld. Volgens een recente uitspraak
van de Commissie Gelijke Behandeling hoeft dat ook niet als er een algemeen
veiligheidsbeleid geldt. Maar volgens de onderwijsinspectie stelt zo'n algemeen
beleid weinig voor, als specifieke problemen niet worden aangepakt.
De Volkskrant, 27-04-2006, hoofdredactioneel commentaar
Leren lezen moet
In haar jaarlijkse verslag De staat van het onderwijs luidt de Inspectie van het
Onderwijs de noodklok over de gebrekkige leesvaardigheid van leerlingen in het
basis- en het voortgezet onderwijs. Tien procent van de leerlingen kan aan het
eind van de basisschool het bekende kinderboek Pluk van de Petteflet niet lezen.
Daarnaast komt 15 procent van de leerlingen niet verder dan het niveau van groep
6. Bijna een kwart van de leerlingen in de onderste twee leerwegen van het vmbo
kan de teksten van hun schoolboeken niet goed zelfstandig lezen.
Dit zijn ronduit zorgelijke cijfers. Wie leesproblemen heeft,
raakt niet alleen onherroepelijk achterop, maar loopt ook nog eens een kans van
50 procent op gedragsproblemen.
Opmerkelijk is dat de onderwijsinspectie geen genoegen neemt
met de bekende excuses dat gebreken aan leesvaardigheid te wijten zijn aan het
sociale milieu of de opvoeding door de ouders. Uiteraard zijn dat factoren die
de onderwijskansen van kinderen beïnvloeden. Maar de school zelf is de
hoofdoorzaak van de achterstand die leerlingen bij het leren lezen oplopen,
constateert de inspectie. Met vergelijkbare leerlingenpopulaties worden
uiteenlopende resultaten per school en per klas geboekt. Overschakelen op een
betere aanpak levert vaak op korte termijn al winst op.
Leren lezen is een kunst die een op de drie kinderen zichzelf
bijna spelenderwijs aanleert. Nog eens een derde leert op school lezen met de
normale inspanning van de docent. Blijft over het derde deel van de leerlingen
dat wel extra training nodig heeft. Als nu blijkt dat een kwart van de
leerlingen aan het eind van de basisschool twee jaar achterligt, wordt duidelijk
dat het met de effectiviteit van het leesonderwijs behoorlijk mis is.
Wat zich nu wreekt, is de laissez-faire-politiek van minister
Van der Hoeven en haar voorganger Hermans. Die politiek van 'alle macht aan de
scholen' was een begrijpelijke reactie op de jaren van sociaal-democratische
bemoeizucht, die een grote vervreemding tussen onderwijsveld en de beleidssector
tot gevolg had. Het mag er echter niet toe leiden dat de politiek zich helemaal
niet meer bekommert om wat er op de scholen gebeurt.
Van scholen mag worden verlangd dat zij de effectiefste
onderwijsmethoden adopteren. Dat zijn meestal niet de montessori-achtige
methoden, die onder onderwijskundigen en lerarenopleiders het populairst zijn.
De politiek moet minder benauwd worden scholen de goede richting in te duwen.
Dat geldt niet alleen voor effectief leesonderwijs, maar ook voor rekenen en
vakken als aardrijkskunde en geschiedenis.
Het initiatief van de inspectie om de namen van zeer zwakke
scholen op internet bekend te maken, is in dit verband een belangrijke
trendbreuk. Dat vrije scholen in deze categorie oververtegenwoordigd zijn, is
niet toevallig. Dat zijn immers de scholen die de minste waarde hechten aan een
didactische aanpak waarin kennis en discipline centraal staan.
Naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of
site home
.
|