De Cito toets 29 dec.2006

Een van de manieren waarop de mislukkingen in het onderwijs blijken, is de toets, en nog meer de landelijk toets. Dus komen er stemmen om die toets af te schaffen:


De Volkskrant, 16-12-2006, door Cyrille Offermans, schrijver, essayist en ex-leraar Nederlands.

Het Cito moet worden afgeschaft

De eindtoets Nederlands eist niets meer van de leerling. Daarom wil Cyrille Offermans het Cito, dat de eindtoetsen bepaalt, ontbinden.


Dat de leraren slecht zijn opgeleid, dat het nieuwe leren een ramp is, dat er op veel scholen een intimiderend klimaat heerst, dat is algemeen bekend. Maar één instantie blijft in de discussie over de treurige staat van ons middelbaar onderwijs systematisch buiten schot: het Cito. Dat is jammer, want zolang de machtspositie van het Cito niet grondig wordt aangetast, zijn veranderingen ten goede uitgesloten. Sinds jaar en dag bepaalt het Cito inhoud en vorm van de diverse centrale eindtoetsen. Indirect bepaalt het zodoende ook wat ter voorbereiding gedaan wordt, wat belangrijk wordt gevonden en wat als overbodig wordt beschouwd. Het staat in geen enkel lesboek, maar het Cito dicteert methode en didactiek.
    Voor Nederlands (het vak dat ik 33 jaar heb gegeven) bestaat de eindtoets uitsluitend uit het onderdeel tekstbegrip. De leerling krijgt een of meer teksten voorgeschoteld, waarbij hij een aantal vragen moet beantwoorden; vervolgens moet hij van één tekst een beknopte samenvatting maken. Kennis wordt dus niet getoetst, het gaat alleen om leesvaardigheid, om wat hij van die tekst begrepen heeft. Dat is natuurlijk al behoorlijk mager, maar het wordt pas echt treurig als we zien hoe dat tekstbegrip wordt getoetst.
    De meeste vragen zijn multiple choice, bij andere moet de leerling een zin of woord citeren, en bij sommige moet hij zowaar zelf een zin opschrijven, doorgaans een parafrase van een paar zinnen uit de tekst. Aangezien zelden iets anders wordt gevraagd dan reproductie, is het geheel van een kinderlijke eenvoud, ook als de teksten van een redelijk niveau zijn. Werkelijk een aanfluiting is het onderdeel samenvatten. De samen te vatten tekst wordt zo gepresenteerd dat de leerling die de instructies slaafs opvolgt onmogelijk een slecht cijfer kan halen. Via vragen die de structuur en de logica van de tekst blootleggen, wordt hij als een kleuter aan de hand genomen; zolang hij niet tegenstribbelt en zo eigenwijs is zelf een formulering te wagen, kan er niets fout gaan.
    Lang geleden hoefde de leerling de volgorde van het origineel niet te respecteren, eigen formuleringen in goed Nederlands werden aangemoedigd. Ook werd het op prijs gesteld als een leerling het waagde alle tierelantijnen weg te laten en met niet meer dan de essentie van de tekst op de proppen kwam. Daarvan is niets overgebleven. Elke vorm van zelfstandigheid, laat staan van originaliteit, wordt afgestraft. Aangemoedigd wordt slaafse, hersenloze kopieerzucht. Op taal-, stijl- en compositiefouten mag bij de beoordeling nauwelijks worden gelet; bij de zogeheten open vragen wordt zelfs nadrukkelijk vermeld dat daar niet op mag worden gelet, tenzij al die fouten het begrijpen van de antwoorden onmogelijk maken.
    De praktijk leert dat ook leerlingen die aantoonbaar niets van een tekst begrepen hebben toch vaak met een hoog cijfer naar huis gaan, zolang ze het door de vragensteller expliciet aangegeven parcours maar braaf volgen. Leerlingen hoeven niets te kennen of te kunnen om hier een voldoende voor te halen, ze hoeven er niet eens voor op 5 havo of 6 vwo te zitten. Meer dan eens heb ik de proef op de som genomen en dat examenwerk aan leerlingen van 3 of 4 vwo gegeven – met wat extra instructie en een handvol woordverklaringen halen die ook een voldoende.
    Het cijfer voor tekstbegrip is de helft van het eindcijfer Nederlands. Tenzij het landelijke gemiddelde te laag uitvalt, want dan wordt dat centraal bijgesteld. De andere helft van het eindcijfer is afkomstig van het schoolexamen, een onderonsje tussen leerling en docent. Als dat cijfer te laag uitvalt, wordt de docent door de directie op het matje geroepen. In verband met de concurrentie is het zeer onverstandig onvoldoendes uit te delen voor het schoolexamen. Wat dan ook vrijwel nooit meer gebeurt.
    Van de leerling wordt niets meer geëist. Sterker: hem wordt geleerd dat nauwkeurig lezen en formuleren nergens toe dient. Als hij maar ongeveer begrepen heeft wat er staat en maar ongeveer, desnoods met handen en voeten, duidelijk kan maken wat hij bedoelt, is het allang goed. Dat geldt trouwens niet alleen voor Nederlands, maar voor alle vakken. Voeg daarbij de soms beschamende incompetentie van docenten, en een flink deel van de treurnis in het onderwijs is verklaard. Natuurlijk zijn er ook leerlingen die zich rot ergeren aan al deze lamlendigheid, zij verdoen hun kostbare tijd met domme invuloefeningen en blijven cultureel ernstig ondervoed. Dat is nog de grootste schande.
    Minister Van der Hoeven is er trots op dat ze vier jaar lang geen poot heeft uitgestoken om de neergang van het onderwijs een halt toe te roepen. Nu heeft ze weer nieuw onderzoek gelast, alsof het nog altijd een raadsel is waar al die ellende vandaan komt. Voor de nieuwe minister van Onderwijs is er veel werk te doen. Hij kan zich niet beperken tot het ‘canoniseren’ van de vakken, zoals de Onderwijsraad bepleit. Hij zal een nieuw beleid moeten ontwikkelen, onder veel meer met betrekking tot de lerarenopleidingen en de financiering van de scholen. Maar hij zal moeten beginnen met het afschaffen van het Cito.


IRP:   Dit biedt dus de gelegenheid tot het intrappen van een heel open deur:


De Volkskrant, 19-12-2006, ingezonden brief van Wouter Lucassen (Den Haag)

Cito

Cyrille Offermans (Forum, 16 december) maakt zich druk over de neergang van het onderwijs. Hij heeft die als leraar Nederlands van nabij meegemaakt.
    We verzinnen er mooie namen voor zoals studiehuis of competentiegericht leren, maar het is een feit dat kennis en inzicht niet meer in de mode zijn. Dat het onderwijs en Offermans ervan zouden opfleuren als het Cito zou worden afgeschaft, vind ik echter merkwaardig in zijn betoog.
    Het Cito maakt geen onderwijsbeleid en geeft geen onderwijs. Het maakt toetsen. En die toets is een afspiegeling van het niveau waarop scholen leerlingen moeten brengen. Dat kun je armoedig vinden – en natuurlijk is het pijnlijk dat je in Nederland een diploma kunt behalen zonder het Nederlands te beheersen – maar daar kun je het Cito niet de schuld van geven.
    We kunnen natuurlijk de boodschapper van het slechte nieuws ombrengen, maar is dat nu het eerste wat je wilt doen als je het onderwijs beterschap toewenst?


Naar Onderwijsbeleid, lijst , Rijnlands beleid , Rijnlands beleid, overzicht  , of site home .