Bronnen bij Onderwijsbeleid, schooltypes: Bleich
Uit:
De Volkskrant, 19-01-2005, column van Anet Bleich (volledig artikel hier
)
Trots op de Watergeus
... De Rekenkamer kwam verleden week naar buiten met de
vaststelling dat de toestand in het vmbo in feite onhoudbaar is. Zo'n 60 procent
van de schooljeugd bezoekt dit veelal in zeer grote scholen geconcentreerde
onderwijstype. Het aantal uitvallers, jongeren die zonder diploma de straat
opgaan, is zorgwekkend hoog. Dat hoeft, zoals de Rekenkamer constateert.
nauwelijks te verwonderen. Want in het vmbo worden vogels van wel zeer
verschillende pluimage samengebracht: kinderen die voorheen het sterk
praktijkgerichte vbo volgden, vroegere mavo-scholieren (die mavo luistert
tegenwoordig naar de huiveringwekkende naam vmbo-theoretische leerweg) en ook
nog eens de kinderen die vroeger naar het speciaal onderwijs gingen vanwege
geestelijke handicaps of leermoeilijkheden. Stop dat allemaal bij elkaar in een
grote onderwijsfabriek en je krijgt wat je nu hebt: scholen waar een op de vijf
leerlingen niet kan meekomen (conclusie van de Rekenkamer).
O, wat doen we het toch goed in Nederland! Rustig maar,
waarde onderwijsgevenden, ik weet heus wel dat het vmbo met de beste bedoelingen
is opgezet - minder goede leerlingen zouden zich aan betere moeten kunnen
optrekken - en dat veel leraren zich letterlijk uit de naad werken om hun
pupillen toch iets van persoonlijke begeleiding te geven. Dat neemt niet weg dat
in het onderwijs een tweedeling is ontstaan die haaks staat op alle mooie ideeën
over onderwijsvernieuwing uit het recente verleden (middenschool, basisvorming),
die beoogden alle leerlingen een zo goed mogelijke startkans in de maatschappij
te geven.
De middenschool is op de tekentafel blijven steken en de
basisvorming (dezelfde vakken en ongeveer dezelfde leerstof voor de eerste drie
jaar van het voortgezet onderwijs) was van meet af aan een lachertje, omdat ze
was gekoppeld aan de Cito-toets die schoolkinderen van twaalf jaar heel precies
naar een bepaald schooltype dirigeert. Zodat van het doel van de basisvor-ming,
het vergemakkelijken van de overstap van lagere naar hogere onderwijs vormen en
vice versa niets terecht is gekomen.
In plaats daarvan hebben we nu drie bevredigend tot goed
functionerende schooltypes (havo, atheneum en gymnasium) en het vmbo voor de
rest. En dat terwijl in het grijze verleden, dus nog ver voor de gestrande
onderwijsvernieuwingen, het juist de mavo (voorheen mulo) was die voor
getalenteerde arbeiderskinderen als springplank diende om door te stoten (via
havo/hbs) naar het hoger onderwijs. Je zou zo denken dat in een tijd met veel migranten-jongeren, waaronder ongetwijfeld veel laatbloeiers, aan zo'n mavo,
als soepele verbindings-schakel tussen vbo en havo meer dan ooit behoefte is.
Maar vanuit de aan het vmbo verbonden theoretische leerweg is de doorstroming
naar boven verwaarloosbaar klein.
Ziehier dus de door niemand gewilde, maar meedogenloos
bestaande tweedeling, waarbij het vmbo nog eens extra wordt belast doordat uit
een mengeling van idealisme en bezuinigingsdrift een einde is gemaakt aan het
speciaal onderwijs voor kinderen die echt niet kunnen meekomen.
...
Terug naarof naar
site home
.
|