De Volkskrant, 10-05-2006, van verslaggever Gerard Reijn
Interview | KNAW-president Frits van Oostrom vindt investeringen in
kenniseconomie niet op universiteiten
‘Klimaat op universiteiten is te hijgerig’
In zijn jaarrede voor de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
schetst president Frits van Oostrom het gevaar van een te grote keuze in
studierichtingen. ‘Daar maak ik me zorgen over.’
Er zijn te veel studierichtingen, klaagt Frits van Oostrom, president van de
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). ‘Het aanbod aan
bachelors en masters in het Nederlandse hoger onderwijs lijkt steeds meer op de
menukaart van een slechte Chinees’, zei hij in zijn jaarrede voor de KNAW.
Welke studies kunnen afgeschaft?
‘Het probleem is niet zozeer het aantal studies. Er zijn ook te veel tv-zenders,
en in supermarkten is vaak ook te veel keuze. Dat is tekenend voor de
maatschappij waarin wij leven. Veel keuze lijkt prachtig, maar ik maak me er
zorgen over. Het wordt moeilijker te kiezen. Als je een verkeerde studie kiest,
is het moeilijker te switchen want er is minder studietijd.
‘Ik vind het wat veel als zich driehonderd studenten melden
bij film- en tv-wetenschappen. Ik ben niet tegen zo’n studie. Maar zo’n studie
wordt opgezet met te weinig docenten om er iets goeds van te maken.’
Dus geld is het probleem?
‘Op de universiteiten is gemiddeld één docent op twintig studenten. Vier jaar
geleden was dat nog één op zestien. We zouden een norm met elkaar moeten
afspreken. Bijvoorbeeld één op vijftien of beter nog: één op tien. In
Amerikaanse topuniversiteiten is het één op acht.’
Maar daarvoor is geen geld.
‘Dat is er wel. Er wordt geweldig in de kenniseconomie geïnvesteerd. Allerlei
grote onderzoeksprojecten worden gefinancierd uit de aardgasbaten, en dat juich
ik toe. Waarvoor we echter moeten oppassen, is dat we die projecten straks niet
kunnen bemannen. Dat we de onderzoekers van buiten moeten invliegen omdat we er
zelf onvoldoende hebben opgeleid. In dit kwakkelende onderwijsklimaat inspireer
je studenten niet om onderzoeker te worden.’
Waarom krijgen de universiteiten dat geld niet?
‘We zijn vreemd bezig. We willen investeren in kennis, maar geven het geld niet
aan de universiteiten. Die vertrouwen we niet. De universiteiten konden niet
altijd duidelijk maken waarvoor ze het geld gebruikten. Op de universiteiten is
een hijgerig, nerveus klimaat ontstaan, ze daar altijd op zoek zijn naar potjes
met geld. Dat is geen klimaat om wetenschap te stimuleren, daarvoor is een
zekere rust nodig. Om die te creëren, zou je de universiteiten weer robuust
moeten financieren.’
Is de tijd rijp voor verandering?
‘Ik weet het niet. Als je kijkt naar de plannen, dan is de kans heel reëel dat
het alleen maar slechter wordt. Met de invoering van de leerrechten zal het voor
studenten nog hijgeriger worden. ’
Tussenstuk:
‘Nee, tenzij’-beleid werkt
Om de toename van het aantal nieuwe studies aan banden te leggen, zijn in 2003
de criteria waaraan nieuwe studies moeten voldoen verscherpt. Dit werd bekend
als het ‘nee, tenzij’-beleid.
En dat werpt vruchten af, constateert staatssecretaris van
Onderwijs Rutte (VVD). Werden tussen 2001 en 2003 nog 371 nieuwe studies
aangemeld (waarvan ruim een kwart niet door de keuring kwam), in 2004 werden nog
maar 43 nieuwe opleidingen voorgesteld. Daarvan keurde het ministerie er 25
goed. Vorig jaar voldeden 38 van de vijftig aangemelde nieuwe studies aan de
gestelde criteria.
Staatssecretaris Rutte: ‘Een nieuwe studie moet een
toegevoegde waarde hebben voor het bestaande aanbod, zich bij voorkeur richten
op de thema’s onderwijs, veiligheid, zorg of onderzoek, en moet ook passen in
het aanbod van de regio. Het gaat immers om belastinggeld. Dat moet je zo
efficiënt mogelijk inzetten.’
Onder minister Hermans van Onderwijs (VVD), in het tweede
kabinet-Kok, werd zelfs een tijdelijke stop gezet op de stortvloed aan nieuwe
opleidingen.
Terug naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of naar
site home
.
|