Hulp en zelfredzaamheid
| 3 okt.2007 |
Het is een open deur - een wagenwijd open deur: ontwikkelingshulp moet gericht
zijn op slechts één enkel ding: zelfredzaamheid. De bekendste formulering daarvan is meteen
de kop van het volgende artikel:
Uit: De Volkskrant, 21-09-2007, door Hans de Bie, betrokken bij het
particuliere Eco-Trustproject in India.
Geef liever een hengel dan een vis
Doe-het-zelfhulp is populair. Is dat een bedreiging voor de professionele clubs?
Hans de Bie vindt van niet. Samenwerken, daar gaat het om.
Wat werkt beter in het mondiale ontwikkelingswerk? Wie weet er in Nederland het
meeste van ontwikkelingssamenwerking? Wie heeft in het verre land ter plekke de
beste contacten? Zijn dat de doe-het-zelvers of de gevestigde grote
organisaties?
Dat zijn de vragen rond de Grote Ontwikkelingsquiz (zie het
Betoog van 15 september). Uit mijn ervaring met het vanuit Nederland financieel
bestuurde Eco-Trustproject in de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu, vind ik dat
het vooral gaat om de samenwerking tussen beide partijen. Tussen de (uiteraard)
onbetaalde vrijwilligers van de doe-het-zelfclubs en de (terecht) betaalde
werknemers van een grote organisatie. Die samenwerking in Nederland is
belangrijker dan het antwoord op de vragen wie het meeste weet en het werk het
beste doet.
Dat neemt niet weg dat bij die doe-het-zelvers het
enthousiasme zo groot is, dat geen enkele euro van giftgevers en sponsors in
Nederland binnengebracht ergens anders voor bestemd wordt dan het goede doel in
dat verre land.
Neem ons eigen ecologische project van Eco-Trust in India.
...
Bij het Eco-Trustproject is de Nederlandse tak pas ontstaan,
twaalf jaar geleden, nadat in Zuid-India al een initiatief bestond. De mensen
daar kennen hun eigen cultuur en de behoeften aan verbetering van de
leefomstandigheden het best. Daar wordt het project in de praktijk gebracht door
betrouwbare en bekwame mensen.
Vanuit Nederland zorgen wij voor het geld, stimuleren de
publiciteit en adviseren de Indiërs bij hun plannen. Zoals bij ons project waar
een goed geleide Computeracademie wordt gestart. In een regio waar de
opgroeiende jeugd computeronderwijs dringend nodig heeft. Het Eco-Trustproject
heeft als motto dat wij de kinderen in Zuid-India geen vis geven, maar wel een
hengel om te leren vissen. ...
Red.: Sinds 2010 is er wat meer aandacht voor dit
aspect:
Uit:
De Volkskrant, 16-11-2010, door Femke van Zeijl
Help land zichzelf te helpen
Ontwikkelingshulp moet zo worden ingezet dat een een land op eigen benen
verder kan, bijvoorbeeld door het helpen opzetten van een deugdelijk
belastingstelsel.
Femke van Zeijl | Femke van Zeijl is journaliste met een focus op Sub-Sahara
Afrika. Onlangs verscheen haar boek Gin-tonic & cholera, over het stadsleven in
Afrika.
Tussentitel: Gaan burgers wel voor elkaar zorgen als er toch altijd wel
westerse hulp komt opdraven?
...
Onder de kop ‘Ontwikkelingshulp die wel levens redt’ verscheen een reportage
over Oegandezen met de tropische infectieziekte trachoma, tbc of hiv-aids, die
werden geholpen door USAID, Lions Aid Norway en medicijnfabrikant Pfizer
(Uitgelicht, 11 november). ...
Tonen hoe je op microniveau mensen beter maakt, spreekt aan.
Die reportages zijn al zo vaak gemaakt.
Uit onderzoek naar de Oegandese watersector in 2009 bleek dat jaarlijks tussen
de 10 en 20 procent van het budget opgaat aan corruptie. ...
Ook de maatschappelijke consequenties van de voortdurende hulp van
buitenaf komen niet aan de orde. Wat doet het met een bevolking als die zich
zo’n beetje sinds de onafhankelijkheid van westerse hulp afhankelijk weet? Is
het wel mogelijk om een sociale gemeenschap te creëren van burgers die beseffen
dat je voor elkaar moet zorgen, als er zodra de pleuris uitbreekt toch wel
westerse hulp komt opdraven? ...
Het ultieme doel van ontwikkelingssamenwerking moet zijn zichzelf overbodig
maken. Dat is in Sub-Sahara Afrika niet gelukt, zoveel is duidelijk. Het roer
moet om. Onze aandacht moet naar sectoren die er daadwerkelijk toe bijdragen dat
een land uiteindelijk op eigen benen verder kan. Het helpen opzetten van een
deugdelijk belastingstelsel of een functionerende rechtsprekende macht
bijvoorbeeld. ...
Red.: Natuurlijk nog wel steeds gepaard gaande met
bezweringen dat we niet moeten stoppen met helpen:
|
Dit is géén pleidooi voor opheffing van ontwikkelingssamenwerking. Het is wel
een oproep de discussie hierover te voeren met een bredere blik dan alleen die
op de weldoeners en hulpontvangers in den vreemde. ...
De ontwikkelingssamenwerking van de afgelopen decennia mag
niet hebben gebracht wat we hoopten, het antwoord is niet de geldkraan
dan maar dicht te draaien. |
En dat het toch, op zijn minst voor een groot deel, onze schuld is:
|
We dragen wel degelijk verantwoordelijkheid voor de rest van de
wereld, niet in de laatste plaats omdat we die opzadelen met de gevolgen
van ons geflipte consumptiepatroon. De conflicten tussen boeren en
landbouwers in de Derde Wereld – vaak de kiem van oorlog en geweld –
ontstaan bijvoorbeeld doordat vruchtbaar land door de klimaatverandering
steeds schaarser wordt. |
Of uit een ander land:
Uit:
De Volkskrant, 14-01-2011, door Marnix de Bruyne
'Zo uniek Afrikaans is dat geweld niet'
'Veranderingen moeten van de Afrikanen zelf komen.' Afrikaspecialist Richard
Dowden ziet hoopvolle ontwikkelingen in het continent dat hij sinds 1980 volgt.
Hij schreef er De Staat van Afrika over.
Wat was Richard Dowden er graag bij geweest, deze week, bij het referendum in
Zuid-Soedan over afscheiding van het Noorden. ...
Sinds 1980 reist Dowden door Afrika, voor achtereenvolgens
The Times, The Independent en The Economist. Acht jaar geleden
werd hij directeur van de Royal African Society, een ruim honderd jaar oude
denktank die kennis over Afrika verspreidt. Dowdens vuistdikke boek past bij dit
doel: aan de hand van persoonlijke ervaringen kantelt hij gangbare meningen over
hulp, democratie en de invloed van China op het continent.
Uw kritiek op ontwikkelingshulp aan Afrika, die tot
afhankelijkheid zou leiden, is bijna on-Brits: uw regering bezuinigt op alles,
behalve op hulp.
'De regering heeft de peilingen goed bekeken: het Britse
publiek vindt hulp belangrijk. Dat is het natuurlijk ook. Noodhulp bij
natuurrampen blijft nodig, kleinschalige hulp van burgers die een Afrikaans dorp
steunen, kan zinnig zijn. Maar de gedachte dat je landen en economieën van
buitenaf kunt veranderen, bestrijd ik. 'Red Afrika van de Afrikanen', was zo
ongeveer het motto van hulpevangelisten als Bob Geldof en ex-premier Tony Blair.
Veranderingen moeten van de Afrikanen zelf komen, anders zijn ze niet blijvend.
En je moet niet te snel resultaten verlangen. Soms duurt een omslag vijftig
jaar. ...
Red.: En ook hij ziet westerse schuld:
|
'We waren lang genoeg in Afrika om de bestaande structuren kapot te
maken, maar niet lang genoeg om ze te vervangen door iets nieuws. (...)'
|
Wat er was, was zeker nie geschikt voor een grootschaliger en moderner
maatschappij. Maar vooral: het ontbrak aan de juiste mentaliteit. Het bewijs
|
In India lag het anders. Daar lieten de Britten een goed werkend
ambtenarenapparaat achter, bemand door Indiërs. Die geven de koloniale
machten niet meer de schuld van hun problemen. |
Oorzaak: in India lag de mentaliteit anders: er is meer samenwerking en er wordt
meer gewerkt. De clou van zelfredzaamheid.
Red.: De ultieme bevordering van zelfredzaamheid is het
herstel van de natuur:
Uit:
De Volkskrant, 19-04-2008, door Marieke Aarden
Vergroening | Boeren in Niger veranderen woestijn in parkachtig landschap
door bomen te beschermen
De paradox van een groene Sahel
De Sahel heeft al jarenlang het imago van een onverbeterlijk droog
woestijngebied. Dankzij plaatselijke boeren is dat beeld volledig gekanteld.
Tussentitel: Kuiltjes met regenwater, schapen- en geitenmest, meer is er niet
nodig
Fotobijschrift: Luchtopname van jonge aanplant bij een dorpje in de Sahel.
Een ongehoord succes voltrekt zich in Niger, het armste land van Afrika. De
Sahel ziet er groen van de bomen. In de afgelopen twintig jaar is 5 miljoen
hectare voormalige woestijn met bomen bezaaid geraakt. Dat is 250 duizend
hectare per jaar, ongeveer de omvang van de provincie Utrecht.
De transformatie van dorre grond in een parkachtig landschap
is een gevolg van de ecologische crisis in de jaren zeventig en tachtig van de
vorige eeuw. ‘Boeren stonden met hun rug tegen de muur’, zegt Chris Reij,
onderzoeker bij het Centrum voor Internationale Samenwerking van de Vrije
Universiteit. Een Australische zendeling maakte in die droogteperiode met
Nigerese boeren een afspraak. ‘Als jullie bomen beschermen, krijgen jullie van
mij voedsel. Boeren wisten niet hoe snel ze moesten beginnen’, zegt Reij.
Na een paar jaar was de droogte voorbij en hield de hulp op.
Sommige boeren bleven de bomen beschermen tussen hun graangewassen gierst en
sorgum.
Normaal gesproken snijdt de wind in de droge Sahel als een
scheermes over de velden. Boeren moesten jaarlijks drie of vier keer zaaien als
zand en wind hun jonge plantjes onderstoven. De bomen vormden een soort
windscherm, en met twintig tot zestig bomen per hectare hebben wind en zon
minder vrij spel. De plantjes bleven staan, één keer zaaien was genoeg. Dat
verlengde het groeiseizoen en vergrootte de opbrengst.
De dode takken dienden als brandhout voor het koken. Met de
peulen en bladeren van de Faidherbia albida werd het vee gevoerd. In de schaduw
van de bomen zochten geiten, schapen en runderen beschutting, en passant bodem
bevruchtende poep rond de boom achterlatend.
De boeren kregen de smaak te pakken. Ze grepen terug op oude
gebruiken, maakten kuiltjes van 25 centimeter in de grond. De mest van de
schapen, geiten en runderen werd op de bodem van het kuiltje gedropt. In die
poep zit vaak wat zaad van de Faidherbia albida, de Piliostigma reticulatum, die
veel peulen heeft, en de Combretum glutinosum, die goed brandhout voortbrengt.
In het kuiltje viel niet alleen regen, maar ook het water rondom sijpelde erin.
Schaars water nuttig verzameld.
Ongeloof
Reij kon zijn ogen niet geloven toen hij in 2004 na tien jaar terugkwam in
Maradi en Tahoua en parkachtige landschappen aantrof waar het vroeger kaal was
als een biljartlaken. Dit kon toch niet aan de aandacht zijn ontsnapt? Waarom
was dit fenomeen niet wereldkundig gemaakt?
Reij zoekt de verklaring onder meer in de schroom van de
Nigerese overheid en ontwikkelingsorganisaties om al te uitbundig over positieve
resultaten te rapporteren. ‘Dan zouden de donoren weleens kunnen stoppen met de
financiering van projecten.’
Puur ongeloof dat er in de Sahel ook positieve dingen
gebeurden, voerde echter de boventoon. ‘Op een conferentie over woestijnvorming
vertelde ik wat ik had gezien. De voorzitter geloofde me niet. De meeste
deskundigen weten zeker dat het in de Sahel alleen maar slechter gaat. Maar een
oude vrouw aan wie ik dit vertelde, zei: ‘Al die deskundigen hebben ons nooit
bezocht’.’
Voor Reij was dat het signaal om het ware verhaal te
onderzoeken. Hij ging terug naar dorpen als Koloma Baba, die hij kende als
vlekjes in dorre vlaktes, maar die nu tussen de bomen verscholen lagen.
De mensen legden uit dat de vergroening ook te maken had met
het politieke verval. Vroeger, in het door de overheid gedirigeerde Niger, was
elke boom eigendom van de staat. Daar bekommerde men zich niet om: als het even
kon, werd de boom gekapt voor brandhout. Maar in de jaren negentig was er geen
controle meer; de politieke macht had afgedaan. De boeren gingen de bomen op hun
veld als hun eigendom beschouwen en daarom koesteren.
Niet alleen de oude kuiltjesmethode, maar ook een techniek
die in de Israëlische Negevwoestijn gebruikelijk is, werd toegepast.
Gedegradeerde grond op vlak land wordt uitgegraven in de vorm van een halve
maan, soms wel vier meter in doorsnee. Het is een manier om in de halvemaankuil
snel water te verzamelen.
Om de schrille contrasten tussen vroeger en nu te etaleren,
werden satellietopnamen bekeken. Reij schakelde de Amerikaanse Gray Tappan in
van het Data Center for Earth Resources Observation and Science, dat al dertig
jaar het landgebruik en de vegetatie in West-Afrika onderzoekt.
De opnamen werden vanzelfsprekend onderdeel van een
powerpoint-presentatie, die nu op het bureau van de Nigerese president Mamadou
Tandja ligt. ‘Geen donor of hulporganisatie mag het kantoor verlaten zonder
eerst deze beelden te hebben bekeken.’ ...
Red.: Ook dit wiel wordt meerdere keren uitgevonden:
Uit:
De Volkskrant, 25-11-2008, column door Pieter Hilhorst
Bomen in de woestijn
... Een investering die enorme rendementen belooft, is altijd riskant.
Financiers zijn daarom als geen ander getraind in het verstoren van illusies. De
twee financiers die in de jury zaten van een door het Platform Bèta-techniek
georganiseerde wedstrijd voor de beste bèta-uitvinding van het afgelopen jaar
waren dan ook sceptisch toen ze Pieter Hoff zijn waterboxx zagen presenteren.
Hoff, die eerder werkte als een lelie-veredelaar, heeft een methode ontwikkeld
om in de woestijn bomen te laten groeien. Hij gebruikt daarvoor het water dat in
de lucht zit. Die waterdamp laat hij condenseren en zo voorziet hij de geplante
bomen van water.
De uitvinding van Hoff ziet er uit als een plastic opbergdoos
met een deksel met ribbels van een centimeter of 4. Het gecondenseerde water
loopt langs deze ribbels naar een putje. Het water wordt opgevangen in de doos.
In het midden van de doos groeit de boom, afgescheiden door een ronde wand met
een gat van boven. Via een koordje wordt het water gedoseerd van de doos naar de
wortels geleid.
Van investeringsrisico’s wisten de financiers veel, maar van
natuurkunde weinig. Dus vroegen ze het derde jurylid, Vincent Icke, hoogleraar
theoretische sterrenkunde in Leiden, of het klopte wat Hoff beweerde. Icke
bevestigde dat. Hij vertelde dat dezelfde techniek wordt gebruikt door een
kevertje dat overleeft in de woestijn. Met zijn schild kerft hij een ribbel in
een zandheuvel. ’s Nachts condenseert daar water op en ’s ochtends likt hij de
druppels eraf. De financiers stonden versteld. Later bleek dat ook militairen
van dezelfde techniek gebruik maken om te overleven in de woestijn.
Een waterboxx kost ongeveer 4 à 5 euro per stuk en slijt
nauwelijks. Alleen het koordje moet geregeld worden vervangen. Elke box levert
een liter water op per week. Ook vangt de waterboxx water op van de spaarzame
regenbuien.
Het probleem in veel gebieden is niet dat het nooit regent,
maar dat alle regen in een korte periode valt. Een beginnend boompje overleeft
de droge periode niet. Als de boom voldoende is gegroeid, na ongeveer een jaar,
wordt de box over het boompje getild. De boom heeft dan voldoende wortels om het
water dieper uit de grond naar boven te halen. Met de waterboxx kan dan een
nieuwe boom worden geplant.
De droom van Hoff is om op deze manier woestijnen te
ontginnen en droge gebieden te bebossen. Volgens hem biedt het ook de oplossing
voor het klimaatprobleem. Hij schreef daarover het boekje CO2:
een geschenk uit de hemel.
Opmerkelijk genoeg toont Hoff zich daarin een
klimaatscepticus en een tegenstander van het verdrag van Kyoto dat een
vermindering van de uitstoot van CO2 beoogt.
... Uiteindelijk worden alle fossiele brandstoffen verstookt en daarbij komt de
opgeslagen kooldioxide vrij.
De enige structurele oplossing is om kooldioxide uit de lucht
te halen. En dat kan via de aanplant van nieuwe bossen. Bomen slaan de
kooldioxide op in hun hout. De uitstoot van CO2
moet in zijn visie worden gecompenseerd met de aanplant van nieuwe bomen. ...
Hoff bepleit daarom een massale aanplant van bomen en daarbij komt zijn
waterboxx goed van pas.
De achilleshiel van de droom van Hoff schuilt niet in de
techniek. Hij heeft proefprojecten gedaan in de Sahara van Marokko en in Burkino
Fasso. Het kan, het werkt. Het ingewikkelde is alleen de financiering. Een boom
levert uiteindelijk via zijn fruit of via het hout geld op. Maar dat kost jaren.
Zelfs met microfinanciering zal het moeilijk zijn om boeren zover te krijgen.
Een alternatief zijn grootschalige overheidsprojecten. Maar grootschalige
overheidsprojecten in het Zuiden zijn zelden een succes.
De enige oplossing is als bewoners in uitgedroogde gebieden
een bonus krijgen voor elke boom die ze planten en in leven houden. Dan wordt
het voor hen profijtelijk om via microkrediet te investeren in een waterboxx.
...
Red.: Nog een idee:
Uit:
De Volkskrant, 11-02-2011, door Carlijne Vos
'Help de arme landen met kennis'
Ontwikkelingseconoom Paul Collier vindt dat het Westen bij het geven van hulp
moet inzetten op het aanleren van de vaardigheden om zelf geld te verdienen.
Tussentitel: Miljarden euro's aan overheden doneren werkt contraproductief
... Collier was maandag in Nederland voor de lezingenserie Global
Values in a Changing World van het SID (Society for International
Development). In de Vrije Universiteit legde hij zijn publiek uit hoe schadelijk
westerse interventies in arme landen kunnen uitpakken. Volgens Collier werkt
goedbedoelde hulp vaak contraproductief en ontneemt zij ontwikkelingslanden de
kans om hun eigen verantwoordelijkheden op te pakken. ...
De kritiek op China, dat op grote schaal grond opkoopt in
Afrika voor grondstoffen, is volgens Collier dan ook niet helemaal terecht.
'Je ziet de prijs voor grondstoffen stijgen door de
belangstelling van de Chinezen. Afrika kan daarmee miljarden verdienen en
zichzelf hervormen. Daar ligt een grote kans - om het op eigen kracht te doen.
Het Westen kan daar wel bij helpen. Niet met geld, maar met kennis. Hoe breng je
de grondstoffen in kaart, hoe kun je daar het meest aan verdienen en hoe bouw je
vervolgens systemen voor publieke diensten als zorg en onderwijs op?'
...
Volgens Collier staat ideologie veel oplossingen in de weg.
Bevreesd om van neokolonialisme te worden beticht, houdt het Westen zich
afzijdig en wordt Afrika juist geïsoleerd en afgesneden van mogelijkheden zelf
geld te verdienen. 'Wij helpen liever kleine boertjes zelfvoorzienend te zijn,
dan grootschalige commerciële landbouw te ontwikkelen. Terwijl dat het enige
antwoord is op de honger in de wereld.'
Red.: Alleen is het helaas wel zo dat juist in zaken als
grootschalig organiseren als het verwerven van kennis de Afrikaanse inwoners tot
nu toe weinig kunnen hebben laten zien.
Naar Ontwikkelingshulp
, Ontwikkelingshulp, lijst
, Algemeen overzicht
, of site home
.
|