Bronnen bij PC-club: kritiek

De PC-club is in de elektronische media tot aan de moord op Fortuyn vrijwel absoluut dominant geweest, en heerste in de drukmedia met uitzondering van De Telegraaf en Elsevier.

Maar af en toe sijpelde er wat kritiek door, iets dat wat toenam na de moord op Fortuyn. Een van de eersten die in een krant als de Volkskrant in staat werd gesteld tot een frontale aanval op de PC-club was Joost Zwagerman - vermoedelijk was zijn schrijverschap hierbij een aanzienlijke hulp. We pikken eerst het meest algemene aspect eruit (de Volkskrant, 03-04-2004, artikel van Joost Zwagerman, schrijver):
  Linkse kaste koestert oude vormen en gedachten

De oudlinkse columnisten die vroeger christenen op de hak namen, verwijten anderen dat nu met de islam te doen. Die dubbele standaard verlamt links, meent Joost Zwagerman.

...    Oudlinks vertoont tot de dag van vandaag een walmende zelfvoldaanheid omdat men decennia lang welgemoed heeft bijgedragen aan de ontkerkelijking. Vroeger stal je als cabaretier en columnist de show met grappen over benepen confessionelen in het algemeen en roomse gluiperds in het bijzonder. Een opschoning en vrolijke verpulvering van het verzuilde Nederland was toen natuurlijk hard nodig. Toen.    ...
    En toen kwamen de moslims. Zij brachten links Nederland in een spagaat. In hun terechte engagement met de sociaal-economisch zwakke positie van moslimallochtonen namen linkse politici en opinieleiders de bijbehorende geloofsovertuiging er in één moeite bij als een soort keurmerk dat niet bediscussieerd, laat staan bekritiseerd of bespot, mag worden. In die dubbele standaard zit hem de kardinale misser van links. Daardoor ontstond de volgende curieuze situatie: een linkse columnist is PC Hooftprijs-fähig mede vanwege het bekritiseren van roomse draaikonten en ander confessioneel addergebroed. Staat er echter een ander op om de moslims onder ons eens op een soortgelijke manier te wijzen op de archaïsche dogma's van hun religieuze mores, dan zijn het diezelfde columnisten die klaarstaan met een breed uitgemeten morele verontwaardiging over stigmatisering en vernedering van een bevolkingsgroep. Kort gezegd: duimen omhoog voor degene die met een hang naar links populisme een NCRV'er een christenhond noemt, pek en veren voor de kennelijke aartsreactionair die op dezelfde populistische toon een AEL-kopstuk een vrouwvijandige geitenneuker noemt.    ...

Vermoedelijk doelende op Theo van Gogh.
    Het hanteren van dit soort dubbele standaarden op dit gevoelige terrein is wel het ergste wat men kan doen. Het richt op zich geen schade aan, maar de indirecte gevolgen zijn slopender dan welk direct zichtbare sabotageactie dan ook. Het is de basis van de polarisatie die men in 2010 met zoveel alarm constateert. Het is de meest vruchtbare voedingsbron voor de opkomst van Geert Wilders, in de tijd van Zwagerman's artikel nog een gewoon VVD-Kamerlid. En mogelijk ergere dingen die nog volgen.
  De reactionaire dat-mag-je-niet-zeggen-reflex onder links is de oorzaak van wel meer onoverkomelijke blunders, waarbij de miskenning van het nieuw-feministische radicalisme van Hirsi Ali wel de grootste is. De gotspe is dat de PvdA indertijd de potentiële Alette Jacobs voor de moslimvrouwen in Nederland van zich heeft of vreemd en in de armen van de VVD heeft gejaagd, en een nog grotere gotspe is het wel dat Piet Grijs en Marcel van Dam Hirsi Ali's inzet voor een ingrijpende emancipatie onder deze vrouwen bagatelliseerden.

Ziehier de voor links zo ingewikkelde travestie: Hirsi Ali poogt voor moslimvrouwen te bewerkstelligen wat voordien de laten we zeggen Opzij-feministen voor elkaar hebben gebracht voor een hele generatie autochtone vrouwen. De libertijnse vrijdenker Hafid Bouazza schudt de discussie over de islam op, precies zoals destijds Hugo Claus, Jan Wolkers en Maarten 't Hart in hun romans tornden aan de zuilen van gereformeerd en katholiek. Bij gebrek aan adhesie van de mensen van wie Hirsi Ali en Bouazza dit vrijwel zeker verwacht hadden, vormen beide voorlopers in de ogen van links onbegrijpelijk genoeg één ondeelbare kliek met full proof conservatieven als Cliteur en Bart Jan Spruyt.
 
Wat doen intussen de linkse politieke kopstukken van de huidige generatie? Wouter Bos luistert zich suf in oude stadsbuurten en Vinex-wijken en blijft muisstil in een debat dat hij en zijn partijgenoten als geen ander zouden moeten domineren. Misschien dat het nu gepubliceerde PvdA-rapport Integratie en immigratie enig leven in Bos en consorten weet te wekken.

Intussen is het wachten nog steeds op een substantiële bijdrage door links aan het huidige debat. Tot die tijd moeten we het doen met het hopeloos verkreukelde Jurassic Park van Wöltgens, Van Dam, Bart Tromp, Grijs, Blokker en de andere bewoners van wat ik uit een laatste rest respect voor hun politieke en journalistieke verdiensten uit lang vervlogen tijden maar betitel als vooruit, het liefste dino-terrarium ter wereld.

Het kennelijk moeilijk te overwinnen probleem van links is dat het door een keur van uiterst heterogene polemisten en politici in de positie is gedrukt van het establishment, met de roedel oudlinkse columnisten als de meest rigide vertegenwoordigers van een voorbije epoche. Het is. een voor links verwarrende travestie: een gelegenheids-alliantie van conservatieven (onder wie Paul Cliteur, de Edmund Burke-hobbyisten en het VVD-Kamerlid Wilders) en vrijdenkende radicalen (Hafid Bouazza, Ayaan Hirsi Ali) vormen een bonte groep debaters die gaten schiet in de tot bourgeoisie gestolde kaste van beroepslinksisten.

Amen.


Naar PC club  , of site home  ·.

2007