Justitie

De afgelopen jaren zijn zowel politie als justitioneel apparaat overbelast geraakt door de toename in de verschillende vormen van criminaliteit. De noodzaak van een vorm van prioriteitstelling doet zich dus voor. Voor er prioriteiten vastgesteld kunnen worden, moeten eerst de verschillende vormen van misdaad gecategoriseerd worden. Mede gezien de relatieve aantallen, is het eerste onderscheid dat tussen drugsgerelateerde en niet-drugsgerelateerde misdaad.

Er is een fundamenteel onderscheid tussen drugsgerelateerde en niet drugsgerelateerde misdaad. Bij drugsgerelateerde misdaad gaat het om een proces met een eindvraag: er zijn mensen die de drugs af willen nemen, voor wie aan een behoefte wordt voldaan. Deze mensen laten uit al hun gedragingen blijken dat ze veel grotere waarde hechten aan een bestaan met drugs dan een bestaan zonder. Bij de drugsgerelateerde criminaliteit is er dus ook partij die een positief belang heeft.

Bij niet-drugsgerelateerde criminaliteit is dit laatste niet het geval. Er is in het proces van diefstal geen andere partij die voordeel of belang heeft bij de misdaad dan de misdadiger zelf. Hetzelfde geldt voor alle andere vormen van misdaad.

De prioriteitstelling voor drugsgerelateerde en niet-drugsgerelateerde criminaliteit is dientengevolge dat de niet-drugsgerelateerde misdaad de prioriteit heeft. De meest rationele beleidsuitvoering hiervan is het vrijgeven van de invoer en het gebruik van drugs. In verband met de navolging van internationale verdragen zal de uitvoer van drugs vervolgd moeten blijven worden.

Een tweede onderscheid in categorieën misdaad is die in gewelds- en niet-geweldsmisdrijven. De staande praktijk is om geweldsmisdrijven prioriteit te geven. Dit beleid kan worden gehandhaafd.

De strafvorm en de strafmaat van de verschillende vormen van criminaliteit moet worden bepaald aan de hand van de effectiviteit van de straf met betrekking tot het voorkomen van recidive, en de ernst van de misdaad voor de slachtoffer(s) en de samenleving.

Wat betreft de strafvorm, alle tot nu toe bekende informele en formele gegevens wijzen er op dat de meest effectieve strafvorm degene is die een relatie heeft met de misdaad. Dit betekent dat alle vormen van financiële misdaad, oplichting, fraude, en dergelijke, bestraft worden met financiële straffen. Naast geldboetes valt hier te denken aan nog te ontwikkelen vormen van registratie, die het de daders moeilijk moet maken om nieuwe vormen van financiële misdaad te begaan. Deze gegevens kunnen aan instanties als de Kamers van Koophandel ter beschikking worden gesteld ter verdere informering van burgers die aangesproken worden door aanbieder van allerlei diensten.

Een ander duidelijk geval is dat van de geweldplegers. Eerste dient een onderscheid gemaakt te worden tussen seksuele en niet-seksuele geweldsmisdrijven

Middels is uit onderzoek bekend dat seksuele geweldsmisdrijven in hoge mate samengaan met allerlei vormen van psychische afwijkingen. Alle daders van seksuele geweldsmisdrijven dienen psychisch onderzocht te worden. Voor zover daders daar niet aan willen meewerken, dienen zij in verband met bekende hoge graad van recidive in detentie te blijven Deze detentie dient niet de vorm van straf, maar van een veilige afgesloten en bewaakte leefomgeving te hebben. In verband met zowel de leefbaarheid, en betaalbaarheid van deze omgeving dient er naar gestreefd te worden dat binnen deze vorm van afgesloten leefomgeving alle vormen van economische activiteit ontwikkeld worden die in overeenstemming zijn met de doelstelling van het bieden van zinvolheid van bestaan. Degenen die zich wel aan onderzoek en behandeling willen onderwerpen, blijven ook binnen deze vorm van detentie, tot een uitspraak over hun kansen voor recidive kan worden gedaan.

Wat betreft de niet-seksuele geweldsmisdrijven: er is geen enkele aanleiding om hier af te wijken van de praktische regel dat de straf in overeenstemming moet zijn met de misdaad. Recent onderzoek heeft aangetoond dat plegers van geweldsmisdrijven, behalve aan een aantal andere zaken, allen lijden aan de kwaal van verminderd inlevingsgevoel. Dit verminderde inlevingsgevoel maakt het eerste noodzakelijk dat de straf zo concreet mogelijk is. Ten tweede zal de straf zo direct mogelijk moeten aansluiten aan de belevingswereld van de dader. De dader van een geweldsmisdrijf geeft door middel van het geweld aan dat hij dit ziet als een voor hem legitiem middel om zijn doel te bereiken. Het legitiem doel van de maatschappij is om de dader van dit gedrag af te brengen. Concreetheid en aanspreekbaarheid leiden tot de onontkoombare conclusie dat de geweldsdader aangesproken moet worden met eenzelfde prikkel: geweld. Dit geweld dient vergezeld te gaan van een behandeling ervoor en erna, waarbij de dader uitleg en behandeling aangeboden wordt. De dader die de behandeling accepteert komt terecht in een behandelingscircuit, naast de detentie die volgt uit zijn daad. Een goed doorlopen behandeling wordt meegewogen in de effectieve lengte van de detentiestraf.

De misdrijven van de vormen als diefstal, inbraak en dergelijke hebben een combinatievorm in de zin dat er zowel financiële als geweldachtige aspecten zijn. Hier zal in de praktische procesgang geval beken moeten worden wat de meest toepasselijke aanpak is. Als het belangrijkste aspect is vastgesteld, dient de aanpak de boven gestelde richtlijnen te volgen.

Bij langdurige detentie zal eer naar gestreefd worden om traditionele gevangenis te vervangen door andere vormen. Het belangrijkst zijn pogingen om de gestrafte een min of meer zinvol bestaan te geven. Dat is vrijwel onmogelijk als gevangenen in zoiets als een cel moeten worden opgesloten. Een zekere mate van vrijheid is noodzakelijk. Om de gestraften toch af te schermen van de rest van de maatschappij, en om ze duidelijk te maken dat er ook sprake is van straf, dat wil zeggen: een corrigerende maatregel, moet de nieuwe detentievoorziening een zekere vrijheid bieden, en tegelijkertijd afscheiden van de rest van de maatschappij, en een groot aantal van de gebruikelijke maatschappelijk aspecten buiten houden.

De voorgaande combinatie van eisen lijkt alleen mogelijk door het creëren van een groter afgeschermd gebied, bij voorkeur met een natuurlijke afscherming. Het meest voor de hand liggend is een eilandachtige structuur. De activiteiten die binnen dat gebeid ontplooid moeten worden zijn dan ook voor de hand liggend: die van het boerenbestaan. Men kan zo ver gaan als de  voedselvoorziening gedeeltelijk of geheel afhankelijk te maken van de eigen productie van de detentiegemeenschap. Dit bereikt op zijn minst twee belangrijke doelen: de gedetineerden hebben iets zinvols te doen, en ze wordt geleerd om samen te werken, dat wil zeggen: rekening met elkaar te houden.

De praktische uitwerking van dit principe zal moeten gaan aan de hand van proefprojecten op kleinere schaal, en met minder ernstige delinquenten. Bij succes moet overwogen worden in Nederland of het buitenland een vrij groot gebied voor dit doel te bestemmen. De verwachting is dat de kosten hiervan zullen opwegen tegen de vermindering van de kosten voor de normale detentie, en de afname in de misdaad. De voornaamste afschrikking is dat dit soort detentie niet moreel aan een tijd gebonden hoeft te zijn. Het bestaan binnen de detentie is dusdanig zinvol, dat hier niet sprake is van een minderwaardig leven. Degenen die zaken uit de gewone maatschappij missen, dat wil zeggen: de mogelijkheden tot drugs, geweld en dergelijke, zijn degenen die nog niet rijp zijn voor de gewone maatschappij. Kortom: levenslang kan hier levenslang zijn, en meer misdadigers kunnen voor levenslang in aanmerking komen. Dit betekent sowieso een aanzienlijke afname van de hoeveelheid "criminele mankracht", en de afschrikwekkende werking die ervan uitgaat zal naar verwachting verder bijdragen aan een aanzienlijke afname van de criminaliteit.


Praktische maatregelen

Bij criminaliteit door minderjarigen worden de ouders mede aansprakelijk gesteld, warbij de mate van verantwoordelijkheid wordt afgemeten door de rechter. Hetzelfde geldt thuiswonende meerderjarigen, waarbij die relatie minder gewogen wordt.

Bij daders van ernstige misdrijven, zedendelinquenten, en veelplegers wordt DNA afgenomen, en een radiografische herkenningschip ingebracht om de opsporing te vergemakkelijken. Betrokkenen krijgen de mogelijkheid na een periode van goed gedrag van de chip af te komen. Als overgangsperiode kan de chip als alternatief aangeboden worden, met ter compensatie een lagere gevangenisstraf.

Bij bezit van een schietwapen wordt naast de gewone straf het hele bezit van de betrokken verbeurd verklaard, tenzij deze kan aantonen nooit bij misdaad betrokken te zijn geweest. Voor steekwapens is dit een kwart van het bezit bij eerste overtreding, een hal bij de tweede, en alles bij de derde..