Bronnen bij Wetenschap, historie: de Nederlanden

Een voorbeeld van de vruchtbare grond waaruit ontdekkingen ontstonden in de Nederlanden van de Verlichting is de gang van zaken rond de ontdekking van de telescoop. Binnen korte tijd zijn daar zo veel mensen mee bezig geweest, dat nauwelijks of niet is te achterhalen wie de eerste was. En daarbij gaat het hier om het relatief aantal mensen (de Volkskrant, 20-09-2008, door Govert Schilling):
  Jubileum | Historici blijven het oneens over de vraag wie de eerste 'buyse om verre te sien' bouwde

Iedereen heeft de telescoop uitgevonden, misschien wel in 1608

Sacharias Jansen in Middelburg was niet de uitvinder van de telescoop, blijkt uit historisch onderzoek. Hans Lipperhey trouwens ook niet.

Tussentitel: 'Johannes Sachariassen secht, dat syn vader den eersten verrekijcker maeckte hier te lande anno 1604'

Wetenschapshistoricus Huib Zuidervaart windt er geen doekjes om. De rol van Sacharias Jansen bij de uitvinding van de telescoop is 'van nul en generlei waarde'.
    De flamboyante Zeeuwse marskramer en valsemunter mag dan geëerd zijn met een gedenksteen in de muur van de Nieuwe Kerk in Middelburg en met een klein gevelbeeldje op het Amsterdamse Rokin, hij heeft hoegenaamd niets bijgedragen aan de belangrijkste uitvinding in de geschiedenis van de sterrenkunde, die volgende week uitgebreid wordt herdacht.
    De oudst bekende melding van 'een seecker instrument om verre te sien' dateert van 25 september 1608, aanstaande donderdag vierhonderd jaar geleden.
    Het gaat om een aanbevelingsbrief die de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey meekreeg van de Gecommiteerde Raden van Zeeland toen hij bij de Staten-Generaal in Den Haag octrooi wilde aanvragen op zijn 'verrekijker'.
    Lipperhey demonstreerde het instrument aan Stadhouder prins Maurits, die er vanaf de toren van het huidige Binnenhof de tijd mee kon aflezen op de kerkklok van Delft. Zo'n instrument kon tijdens de Tachtigjarige Oorlog nog goed van pas komen.
    Lipperhey kreeg opdracht v oor de bouw van drie telescopen (voor het indertijd 'astronomische' bedrag van 900 gulden), maar het octrooi werd hem nooit verleend. Half oktober 1608 bleek namelijk dat er meer ambachtslieden waren die de uitvinding claimden, onder wie Jacob Metius uit Alkmaar en een 'jongeman' uit Middelburg. De Staten-Generaal concludeerden in elk geval dat de benodigde kennis voor de bouw van de 'buyse om verre te sien' kennelijk vrij algemeen bekend was.
    Was de 'jongeman' uit Middelburg Sacharias Jansen? Niet uitgesloten, aldus wetenschapshistoricus Zuidervaart, die verbonden is aan het Huygens-instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, maar allerminst zeker.   ...
    Vermoedelijk, aldus Zuidervaart, bestond de telescoop inderdaad al vrij ver voor 1608, als een soort optisch speeltje. Lipperhey was zo goed als zeker de eerste die er een echt bruikbaar instrument van maakte, door het toepassen van een diafragma. Bovendien leidde zijn demonstratie voor prins Maurits, mede dankzij de daaropvolgende publiciteit, tot een zeer snelle verspreiding van de verrekijker door Europa.   ...
    Over één ding zijn Zuidervaart en De Rijk het in elk geval eens: de verrekijker is niet zozeer uitgevonden, maar eerder geëvolueerd uit het idee om een bolle en een holle lens te combineren. ...

Een redelijk soortgelijk verhaal geldt voor de uitvinding van de boekdrukkunst.


Naar Wetenschap, historie  , of site home  .

26 sep.2008