Bronnen bij Ontstaan moderne wetenschap: andere kernen

De vraag waarom de wetenschappelijke revolutie in West-Europa is ontstaan, en niet eerder in de geschiedenis, is het onderwerp van veel speculatie en studie. Onder wat voorbeelden (de Volkskrant, 12-02-2010, door Peter Giesen):
  Europa was nieuwsgierig, vandaar

De globalisering en de opmars van Azië maken oude vragen actueel. Zoals: hoe kwam het dat Europa in de 19de eeuw zo dominant was? En China niet? Welke erfenis liet Europa aan de wereld na? De Britse historicus John Darwin houdt zich verre van simpele antwoorden.

... Wie in 1400 zijn geld had moeten zetten op Europa, de islamitische wereld of China, had waarschijnlijk voor China gekozen, de oudste en in menig opzicht ook de meest verfijnde beschaving. Ook de islamitische wereld deed niet voor Europa onder. Pas in de 19de eeuw voltrok zich wat historici the great divergence noemen. Dankzij de industriële revolutie overvleugelde Europa de rest van de wereld. Waarom voltrok die revolutie zich juist in Europa?
    Dat is een ‘puzzel van duizend stukjes’ die nooit helemaal opgelost zal worden, zegt de Britse historicus John Darwin, maar een deel van het antwoord ligt besloten in de desinteresse van de Chinese keizer. Europeanen waren nieuwsgieriger dan Chinezen en islamieten. Simpel gezegd: vanaf de 16de eeuw experimenteerde Europa, terwijl China en de islamitische wereld vooral het bestaande wilden behouden.
    John Darwin is een van de belangrijkste sprekers op het 21ste International Congress of Historical Sciences – ook wel ‘de Olympische Spelen voor historici’ genoemd – dat eind augustus in Amsterdam wordt gehouden. In 2007 schreef hij het veelgeprezen After Tamerlane – The Rise & Fall of Global Empires, 1400-2000, een ambitieuze wereldgeschiedschrijving over de strijd tussen de beschavingen op het Euraziatische continent.
...
    Tot voor kort werd imperial history als een irrelevante discipline beschouwd, zegt Darwin, een hobby van stoffige heren die het verlies van het Empire nog steeds niet te boven waren. Maar door de globalisering en de opmars van Azië zijn oude vragen actueel geworden. Hoe kon Europa zo’n dominante status bereiken? ...
    De vraag naar het waarom van de Europese dominantie is een Russische matroesjkapop. Elk antwoord leidt tot een nieuwe vraag. Waarom industrialiseerde juist Europa? Vooral omdat Europeanen in wetenschappelijk opzicht nieuwsgieriger waren. Maar waarom waren zij nieuwsgieriger?
    Darwin: ‘Een belangrijke factor is de marginale positie van de Europeanen in de Middeleeuwen. Zelfs het centrum van hun religieuze wereld lag niet in Europa, maar in Jeruzalem. Bovendien was hun commerciële succes afhankelijk van de handel met rijkere delen van de wereld, zoals de islamitische wereld. Dat leidde tot een nieuwsgierigheid naar andere werelddelen, die in China en de islamitische wereld niet bestond.’
    China en de islamitische wereld leden aan de wet van de remmende voorsprong, denkt Darwin. ‘Er wordt weleens gezegd dat de islamitische wereld zijn Renaissance al vroeg in de Middeleeuwen meemaakte, toen islamitische geleerden de Griekse teksten bestudeerden die in Europa verloren waren gegaan. Daardoor ontstond een stevige, krachtige en in veel opzichten ook heel bevredigende traditie van kennis. Waarom zou je die ondermijnen door nieuwe kennis? Europa daarentegen moest een inhaalslag maken.’
    In de islamitische en Chinese wereld bleef de intellectuele elite vasthouden aan het bewaken van de islamitische en confucianistische orthodoxie. In China werd die neiging nog eens versterkt door het centrale gezag van de keizer.
     Europa telde talloze vorsten die elkaar beconcurreerden door de beste wetenschappers in te huren. Die leverden ook nuttige kennis, bijvoorbeeld op het gebied van geografie en astronomie, waarmee de zeeën konden worden bevaren.
    De Europese intellectuele elite brak met het monopolie van traditionele, religieus geïnspireerde kennis. Wetenschappers probeerden juist nieuwe kennis te ontdekken door te experimenteren.
    Darwin verzet zich echter tegen de gedachte dat Europa ‘voorbestemd’ was om de wereld te domineren. ‘Achteraf kun je zeggen dat de Europese expansie begon met de ontdekkingsreizen. Maar op het moment dat de Europeanen Amerika ontdekten, breidde ook het Ottomaanse Rijk zich enorm uit. In 1529 stonden de Turken voor de poorten van Wenen. Europa was zich zeer bewust van zijn zwakte aan de oostgrenzen’, zegt Darwin.
    Ook in de 17de en 18de eeuw bleef het voordeel van Europa beperkt. Pas in de 19de eeuw kwam de echte doorbraak, volgens Darwin door een samenloop van omstandigheden. De industriële revolutie speelde een rol, maar ook het feit dat de Europeanen na de nederlaag van Napoleon geen oorlog meer tegen elkaar voerden. Daarnaast had de ontdekking van Amerika een enorme invloed op de Europese geest. ‘Europeanen ontdekten hun vermogen om andere samenlevingen radicale veranderingen op te leggen – door slavernij, onteigening, bekering, migratie en economische exploitatie’, aldus Darwin.
    Volgens sommige historici, zoals de Amerikaan Ken Pomeranz, had de industriële revolutie ook in China plaats kunnen vinden. De regio Kiangnan was net zo ontwikkeld als de meest geavanceerde streken van Europa. Volgens Pomeranz was er niets speciaals aan Europa, op twee dingen na. Geluk – in de vorm van steenkool – en roofzucht. Darwin: ‘Ik heb daar twee problemen mee. Je kunt wel zeggen dat Europa geluk had, maar het gaat er ook om wat je met steenkool doet. Dan kom ik toch weer bij nieuwsgierigheid en wetenschappelijk experiment uit. De koloniën brachten pas later veel geld op, niet op het moment dat Europa zijn rijken opbouwde.’    ...

Allemaal dus net niet. Alsof de grote Chinese en Arabische geleerde niet nieuwsgierig waren... Natuurlijk waren ze dat wel, anders waren ze geen geleerde geworden.
    De industriële revolutie lijkt misschien de doodslaggevende gebeurtenis, maar is uiteindelijk slechts het overduidelijk zichtbare gevolg van een langdurig veranderings- en groeiproces - net als het water plotseling bevriest nadat gedurende langere tijd de temperatuur geleidelijk is gedaald. Wat natuurkundigen een faseovergang noemen  .

Ander voorbeeld (de Volkskrant, 13-02-2010):
  Kleurrijke knappe koppen

De Wetenschappelijke Revolutie in de westerse wereld voltrok zich grofweg tussen 1550 en 1700. De helden van die tijd – en een enkeling van ietsje daarvoor – waren knappe koppen als Copernicus, Galilei, Van Leeuwenhoek en Newton, die het moderne wetenschappelijke wereldbeeld in hoge mate bepaalden. Wetenschapshistorici kijken inmiddels ook naar de sociale en culturele omstandigheden waaronder in die tijd wetenschap werd bedreven. Bovendien zijn sommige oude zekerheden aan het wankelen gebracht. Kun je dan nog wel van een wetenschappelijke revolutie spreken?
    Als het aan het Leidse Museum Boerhaave ligt, valt dat nog te bezien. Salon Boerhaave heeft zes Nederlandse wetenschapshistorici uitgenodigd om het komende half jaar maandelijks hun licht te laten schijnen over de Wetenschappelijke Revolutie. ‘Geleerden’, neemt het museum alvast een voorschot, ‘blijken mensen van vlees en bloed te zijn en opereren niet alleen tegen een decor van wetenschappelijke ontwikkelingen. Ze maken ook deel uit van de kleurrijke cultuur van de Nederlandse Republiek tijdens haar Gouden Eeuw.’    ...


Naar Wetenschap, historie  , of site home  .

12 feb.2010