Psycho-socio-historie: psychologie
Inleiding
Het vorige vakgebied, de
neurologie
, heeft
natuurlijk invloed op de psyche van het individu, dus ook op het vak van de psychologie. In
feite is het, met de inhoud van het bij de neurologie beschrevene bekend
verondersteld, eigenlijk ondenkbaar om wat dan ook te kunnen doen in de
psychologie zonder kennis van de neurologie - het alsof je scheikunde
bedrijft totaal zonder natuurkundige kennis.
Nu is het voor de
scheikunde ook niet de bedoeling om de hele natuurkunde te gaan herhalen, dus
wat je nodig hebt, is díe natuurkundige kennis specifiek noodzakelijk voor
de scheikunde. En andersom: niet alle scheikunde stamt regelrecht van de
natuurkunde.
Hier gaat het dus in eerste instantie om die delen van
de psychologie die directe beïnvloed worden door de neurologie. En in tweede
instantie die delen ervan die het volgende vakgebied beïnvloeden: de sociologie.
Oftewel: hier gaat het om de neuro-psychologie en de socio-psychologie. Dat
tweede een bestaand vak, het eerste niet.
Neuro-psychologie
Het allereerste van de neurologie dat overgenomen moet worden door de
psychologie, is datgene dat je direct kan vertalen. En wie het de inleiding
alhier heeft gelezen, zal meteen weten wat dat is: de vier modulerende
neurotransmitters. Een plotselinge "opvlieger" gepaard gaande met snellere
hartslag van welke emotie dan ook: er is in ieder geval noradrenaline (en
adrenaline) aan te pas gekomen. Een plotselinge sterke aandrang tot wat dan
ook: er is in ieder geval dopamine aan te pas gekomen. Allemaal eigenlijk al
bekend materiaal, net als, wat recenter, de rol van serotonine: je moet er
meer van hebben om tot rust te komen.
Wat een lacune
laat: acetylcholine. Het is ondenkbaar dat die een minder belangrijke of essentiële rol
zal spelen als de overige drie. Al was het maar als tegenhanger van
dopamine, in combinatie met de zo langzamerhand genoeg herhaalde regel dat
de natuur als het even kan in evenwichten van twee tegengestelde krachten
werkt.
En waar het volkomen duidelijk is dat dopamine een uiterst
sterk effect heeft, kan het, om tot een breder en dus flexibeler evenwicht te komen, niet
anders dan dat acetylcholine een ongeveer even sterk effect heeft.
Het is bekend dat de effecten van dopamine uiteenlopen van "voorkeuren" tot
"extase". Die van acetylcholine zullen dus zijn die van "afkeer" tot
"walging".
Schema: Adrenaline PLUS acetylcholine. Eerste: strevingen t/m
extase. Tweede vermijding t/m walging. Voorbeelden laatste: reacties op Wilders,
Baudet, in VK (wat "netter"), Joop.nl, rabiaat. Grotere schaal:
zelfmoordterroristen. Die leiden tot botsingen tussen werkelijkheid en patroon in
eigen
geest: botsing -> acetylcholine; overeenkomstige effecten als met dopamine,
maar dan "negatief".
.
Naar Psychosociohistorie, inleiding
,
Psychosociohistorie, overzicht
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|