Cultuur, gelijkheid, Joods: psychologisch
|
.2010 |
In Ideologie en religie
hebben we gezien dat religie er in instantie voor lijkt te zijn om de
onzekerheden van het leven in een wisselvallige natuur het hoofd te bieden.
Oftewel: religie is een uiting van een psychologische behoefte.
Omgekeerd is het dus zeer waarschijnlijk ook zo dat de aard van de religie die
je mee krijgt als lid van een cultuur een invloed heeft op je psyche Aan
de andere kant zegt de evaluatie en de waardering van de psychologische effecten
van de religie op de psyche dus ook iets over die cultuur.
In de evaluatie en waardering van verschillende psychologische eigenschappen is
de laatste honderd jaar aanzienlijke vooruitgang geboekt. Met die kennis in
handen is het dus ook mogelijk te kijken naar de culturen die de betreffende
eigenschappen vertonen.
Waar het wat betreft de Joodse cultuur in eerste instantie om gaat, is de al in
Ideologie en religie als fundamenteel gebleken eigenschap dat de Joden
zich het door het goddelijke Opperwezen uitverkoren volk achten.
Op deze website gaan we uit van de redelijke kijk op de wereld, en dus het
niet-bestaan van goddelijke Opperwezens. Noch dus van het bestaan van door dat
Opperwezen bepaalde uitverkorenheid. Hetgeen die uitverkorenheid onderhevig
maakt aan onze menselijke psychologisch-wetenschappelijke bevindingen.
Die psychologisch-wetenschappelijke bevindingen zijn wat betreft het idee van
uitverkoren zijn al lang geleden bepaald. Het is waarschijnlijk een van de
eerste psychologische eigenschappen wier waardering sinds de opkomst van de
psychologische wetenschap, zo'n kleine honderd jaar terug, niet veranderd is.
Dat wil zeggen: mensen die echt dachten uitverkoren te zijn, werden, tezamen met
degenen die dusdanig sterk meenden dat ze Napoleon waren dat ze een steek
opzetten en hun hand in hun jasje staken, opgesloten in een tehuis in de bossen.
De bijbehorende klinische omschrijvingen zijn die van "godsdienstwaanzin" of
"heilandcomplex".
Nu zijn, net als voor alle andere psychologische kwalen, dit slechts de extreme
uitingsvormen van een eigenschap die in variabele mate bij ieder mens voorkomt.
Het is ook vrijwel zeker dat het deel uitmaakt van een evenwichtscomplex waarin
een te weinig van deze eigenschap ook een probleem is.
Het Joodse geloof dat inhoudt het zijn van een door een goddelijke Opperwezen
uitverkoren volk valt, kwalitatief gezien en indien vertaald in culturele
eigenschappen, zonder meer onder de eigenschappen die je als persoon deed
belanden in een tehuis in de bossen. Als je ernaar gaat handelen.
Een van de voorbehouden die voortvloeien uit het vertalen van individuele naar
culturele eigenschappen is dat automatisch niet ieder lid van de groep er even
sterk aan voldoet. Dat het zelfs zo is dat de kwaal bij sommige leden van andere
groepen sterker kan zijn dan bij sommige leden van de als gemiddelde ergere
groep. Zoals Nederlanders wel langer zijn dan Japanners, maar er toch Japanners
te vinden die langer zijn dan, zeg, Jan Jansen. =>
Na welk voorbehoud we dus ons psychologische oordeel kunnen gaan vertalen naar
een sociologisch, in dat de Joodse cultuur redelijk ernstig leidt aan een vorm
van hoogmoedswaanzin, en wel een vorm met potentieel redelijk ernstige
proporties, aangezien die hoogmoed afkomstig is van een Opperwezen dat
ongrijpbaar veel hoger staat dan onze eigen menselijke ondermaanse positie.
Waar we in Ideologie en religie
de gevolgen hebben gezien voor de interactie met andere volken, gaat het hier om
de gevolg voor de drager van de kwaal zelf.
De gevolgen van een psychologische kwaal hangen natuurlijk zowel in ernst als
aantal af van de ernst van de kwaal, maar we kunnen wel een ruwe benadering
geven, representatief voor het gemiddelde.
De eerste benadering van de gevolgen een kwaal als hoogmoed is natuurlijk dat
wat het zegt: hoogmoed: je acht jezelf beter dan anderen. In de gemiddelde
situatie, als het een kwaal is, is een slechts deel van die hoogmoed terecht
(tot aan de gemiddelde waarde voor iedereen)en het deel dat daarboven uitsteekt
dus niet.
De gevolgen hiervan in de werkelijke wereld zijn dat je presteren niet voldoet
aan het beeld dat je van je eigen presteren hebt (de realistische versie) of dat
wat van je eigen presteren denkt niet voldoet aan de werkelijkheid (de irreële
versie).
Op het eerste geval zijn weer talloze reacties mogelijk, te schalen binnen de
extremen dat je je eigen inspanningen vergroot ten einde beter aan de
verwachtingen te voldoen, de prestaties van anderen gaat kleineren tot het eigen
presteren voldoet aan verhoogde normen, of dat je je eigen normen, waardering,
aanpast aan de werkelijke prestaties, dat wil zeggen: de hoogmoed verdwijnt.
Zowel de psychologische als maatschappelijke praktijk wijst uit dat de laatste
reactie betrekkelijk tot zeer zeldzaam is.
Maar er is nog een vierde mogelijkheid, die waarschijnlijker is naarmate de
discrepantie tussen ingebeelde en werkelijkheid groter is. Dit is het in
Evenwicht
beschreven geval van het doorschieten: bevindt een toestand zich ver van de
evenwichtspositie, en gaat hij zich min meer vrijelijk naar de evenwichtstand
bewegen, dan schiet hij meestal (eerst) door naar de andere kant.
Als dat gebeurt, verandert de hoogmoed redelijk plotseling in diverse vormen van
neerslachtigheid - de onderwaardering van de eigen positie ten opzichte van de
werkelijkheid. Indien in meerdere fasen van hoog en laag voorkomend ook bekend
als een psychologische kwaal, namelijk die van de bipolariteit of in ernstigere
gevallen: manisch-depressiviteit.
En natuurlijk kunnen al deze reacties, en nog andere, in talloze combinaties
voorkomen.
Deze analyses zijn algemeen geldig,uitgaande van de gegeven structuren en
eigenschappen: religie, ideologie, en superioriteitsgevoel. En ze gelden onder
andere in hoge mate voor de Joodse cultuur zoals talloze literaire en andere
onofficiële geschriften en verhalen laten zien. Systematisch onderzoek naar dit
soort zaken is vrijwel onmogelijk door het stigma dat de Tweede Wereldoorlog op
alle zaken die minder dan strikt lovend voor Joden zijn gelegd.
Echter, een van de zaken die de huidige ervaringen met allochtone
immigratie hebben geleerd, is dat het niet in de openheid brengen van dit soort
zaken een volstrekt contraproductief effect heeft op de problemen waar de deel
vanuit maken. Het verzwijgen van de problemen met allochtone immigratie heeft
geleid tot de opkomst van en partij als de PVV, die door vrijwel iedereen uit de
bestuurlijke en intellectuele elite wordt beschreven in termen van afschuw. Als
dat een oprecht opinie is, moet men de conclusie trekken dat alles dat tot de
opkomst van de PVV heeft bijgedragen, niet gedaan moeten worden. Een wat
is de oorzaak van de problemen van de allochtone immigratie: de grote culturele
verschillen, en met name het verschil in religie.
In Ideologie en religie
hebben we gezien dat de religie van de allochtone immigranten, de islam, grote
overeenkomsten heeft met de Joodse religie. En dat dit ook geldt voor de
respectievelijke culturen. De ervaringen met de Joodse cultuur kunnen dus ook
iets zeggen over wat te doen met de islamitische cultuur, en omgekeerd.
Het eerste is dus het openlijk bespreken van de problemen - de negatieve
eigenschappen. En, ook uit Ideologie en religie, het allergrootste
gemeenschappelijke probleem is dat beide ideologieën zijn. En direct daarop als
tweede: dat beide een superiorititeitsideologieën zijn. De veel langere
ervaringen met de superioriteitsideologie van de Joden kunnen dus behulpzaam
zijn met het aanpakken( of niet) van het superioriteitsprobleem van de islam van
de allochtone immigranten.
Naar Ideologie en religie
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|