Bronnen bij Klassenstrijd: economisch |
.2009 |
Vergelijk:
Uit:
De Volkskrant.nl
Donner: 'Rigoureuze loonmatiging is noodzakelijk'
ANP
Gepubliceerd op 09 september 2009 13:34, bijgewerkt op 13:41
DEN HAAG - Loonmatiging en een verhoging van de AOW-leeftijd zijn noodzakelijk
om de overheidsfinanciën op orde te krijgen na de recessie. Dat zei minister
Piet Hein Donner (Sociale Zaken ) woensdag.
‘Een rigoureuze, aangehouden loonmatiging is nodig om
werkgelegenheid te herstellen’, zei de minister bij de presentatie van de
CBS-publicatie De Nederlandse economie 2008. ‘Het getuigt ook van solidariteit
met mensen met een uitkering of een pensioen.’ Donner wees daarbij op de
cao-lonen, die de afgelopen drie jaar aanzienlijk sterker stegen dan de
inflatie.
Naast de oproep tot loonmatiging hamerde Donner nogmaals op
het belang van een hervorming van het pensioenstelsel. ‘Het is geen oplossing
niets te doen en de lasten te verzwaren. We leven langer en dat brengt
onvermijdelijk met zich mee dat we langer zullen moeten werken. Het wordt
onbetaalbaar om mensen steeds langer te pensioneren.’
‘Het is aan ons om te bepalen hoe we uit de crisis komen’, aldus de
minister. ‘Daarbij moeten we de moed hebben te doen wat nodig is.’
Met:
Uit:
De Volkskrant.nl
Geen bonusplafond voor bankhandelaren
Van onze verslaggever Xander van Uffelen
Gepubliceerd op 09 september 2009 09:48, bijgewerkt op 9 september 2009 13:43
AMSTERDAM - De Nederlandse banken laten na om een algemeen bonusplafond in te
voeren voor handelaren en andere werknemers. Alleen voor de raad van bestuur
wordt er een bonusplafond ingevoerd. Een bestuurder mag maximaal 100 procent
bovenop zijn vaste jaarsalaris aan bonus ontvangen.
Dat zijn de belangrijkste elementen van een nieuwe code die
de Nederlandse Vereniging van Banken vandaag heeft gelanceerd. In de code worden
de voorstellen overgenomen die de commissie Maas in het voorjaar van 2009 heeft
gedaan. Hoewel er nadien internationaal en nationaal ophef bleef ontstaan over
bonusregelingen, gaat de code niet verder dan de commissie Maas al voorstelde.
De NVB vreest dat bij invoering van een algemeen bonusplafond
goedverdiendende handelaren niet te behouden zijn voor banken. Dit type
handelaar strijkt jaarlijks honderdduizenden en soms zelfs miljoenen euro op bij
het sluiten van transacties. Deze hoge bonussen worden gezien als één van de
oorzaken van de kredietcrisis.
Bankbreed maximum
De bonussen van handelaren moeten volgens de code van de NVB wel voldoen aan een
interne code van banken. Iedere bank moet zelf een eigen 'bankbreed’ maximum
vaststellen. Over de grenzen hiervan laat de code zich niet uit.
Het bonusplafond voor bestuurders is wel een aanmerkelijke
verscherping van het huidige beleid. Tot nog toe waren banken vrij zijn om hun
beloningssysteem vast te stellen. Minister Wouter Bos van Financiën prijst de
afspraken die Nederlandse bankiers woensdag hebben gemaakt over maximering van
bonussen als ‘een unieke stap in de wereld’. Tweede Kamerleden zijn minder
enthousiast.
Later deze maand praten de regeringsleiders van de G20-landen nog over invoering
van een internationaal maximum aan bonussen. Aangezien Groot-Brittannië en de
Verenigde Staten dwars liggen wordt niet verwacht dat een dergelijk maximum
internationaal ingevoerd kan worden.
De klos
De Volkskrant, 19-10-2009, column door Bert Wagendorp
AOW
Wouter Bos is de klos. Dat zei hij zelf, zaterdag in de Volkskrant. Wouter is
van na 1960 en moet tot zijn 67ste verjaardag doorwerken.
Behalve wanneer hij in 2028 – wanneer hij 65 wordt – kan aantonen dat hij tussen
zijn 55ste en 65ste onafgebroken heeft gewerkt, want als ik het goed begrijp mag
hij dan toch op 65-jarige leeftijd van een welverdiend pensioen gaan genieten.
Weliswaar met 6,5 procent minder AOW, maar dan zoekt hij er maar een klusje bij.
Mensen die heel lang hebben gewerkt mogen er ook eerder mee ophouden. En dan is
er nog het zware werk. Dat mag straks maximaal dertig jaar en als het tóch
langer duurt, mag je ook met je 65ste met pensioen.
Dit alles onder voorbehoud, want ik had de bestudering van het nieuwe stelsel
gisteravond nog niet helemaal afgerond. Wij zijn namelijk bijzonder goed in het
ontwerpen van erg ingewikkelde regelingen. Elke regel telt tien uitzonderingen
en iedere uitzondering is onderworpen aan acht beperkende omstandigheden, elk
met vijf clausules.
Mariëtte Hamer van de PvdA is na het kabinetsakkoord niet voor niks snel naar
Suriname gevlogen voor een werkbezoek. Snapte er ook niks meer van en hoopt dat
Wouter Bos het allemaal heeft uitgelegd voor ze aanstaande zaterdag terugkeert.
Volgens minister Donner is het allemaal heel eenvoudig. Maar Donner is een
getrainde jurist. Die schrikt niet van een regeltje meer of minder. Voor gewone
mensen zoals ik ligt dat anders en is het vanaf nu gespannen afwachten wanneer
de AOW-brief in de bus valt.
Ik weet bijvoorbeeld niet of de journalistiek tot het zware werk behoort.
Bernard Wientjes van de werkgevers stelde in Buitenhof voor om het net zo te
doen als in Duitsland, waar ze alleen mijnwerken of arbeid in de staalindustrie
zwaar werk vinden.
Hoewel ik zelf ook de klos ben, ben ik erg voor de verhoging van de
AOW-leeftijdOmdat we hier geen mijnen meer hebben en het er met de
staalindustrie ook niet al te florissant voorstaat, vindt Wientjes dus dat het
zware werk hier zijn langste tijd heeft gehad.
Maar dan kent hij ons toch slecht. Wij vinden allemaal dat we keihard werken en
dat ons werk loodzwaar is, dus dat we zonder meer in aanmerking komen voor de
dertig jaar-regeling of een andere clausule waardoor we er rond de 61 mee mogen
kappen. Dat wordt nog een hele toestand en het zal er wel op uitlopen dat er
straks meer oudere jongeren in het zonnetje zitten dan nu het geval is, in
plaats van minder.
Komt Zembla ook nog uitgerekend dit weekeinde met het nieuws dat Nederland elk
jaar miljarden misloopt doordat onze multinationals amper belasting betalen. Dat
scheelde volgens de Universiteit van Utrecht alleen in 2007 al 16 miljard euro:
vier keer zoveel als de regering met de verhoging van de AOW-leeftijd jaarlijks
probeert te besparen.
Als Shell, Unilever, AkzoNobel en nog een paar van die grote jongens vanaf nu
net als iedereen hun aanslag betalen, kan de AOW-leeftijd gewoon naar beneden!
Ik hoor het Agnes Kant nu al zeggen en ik ben benieuwd of Wouter Bos het grote
belasting ontduiken net zo gemakkelijk kan uitleggen als de nieuwe AOW.
Hoewel ik zelf ook de klos ben, ben ik erg voor de verhoging van de
AOW-leeftijd. Dat lijkt me redelijk tegenover de jongeren die straks de AOW
voor de grijze golf moeten betalen. Bovendien las ik dat elke baby die momenteel
wordt geboren 50 procent kans heeft om 100 te worden. De pensioentijd dreigt dus
straks langer te worden dan de gewerkte tijd en dat is natuurlijk niet meer op
te brengen.
Niettemin voorzie ik nu al dat ik te zijner tijd alles uit de kast zal moeten
halen om de klos te mogen zijn.
Red.: Deze lijer levert alleen papieren briefjes in,
warvoor hij het werk van tientallen anderen in de supermarkt mag ophalen.
Volkskrant Van onze verslaggever Wouter Keuning
Gepubliceerd op 19 oktober 2009
Multinationals omzeilen belasting
Onderzoeker: Nederland is wel degelijk belastingparadijs | Kamerlid: Philips en
Shell dragen al jaren geen cent af aan de fiscus.
Tussentitel: 'Iedereen betaalt normaal belasting, multinationals doen dat
nauwelijks'
De Nederlandse Belastingdienst loopt jaarlijks vele miljarden aan inkomsten mis
doordat Nederlandse multinationals veel minder vennootschapsbelasting betalen
dan ze horen te doen. In 2007 miste de staat daardoor 16 miljard euro aan
belastinginkomsten, zo’n 2.200 euro per huishouden. Dit blijkt uit onderzoek dat
de Utrechtse hoogleraar belastingrecht Geerten Michielse heeft gedaan op verzoek
van het tv-programma Zembla.
De hoogleraar, die ook verbonden is aan het Internationaal Monetair Fonds en de
Wereldbank, becijferde onder meer op basis van cijfers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek dat Nederlandse multinationals jaarlijks gemiddeld 6 tot 7
procent van hun winst afdragen, terwijl ze officieel 25,5 procent moeten
betalen. Mazen in de belastingwet maken dat mogelijk.
Op basis van het onderzoek concludeert Michielse dat Nederland wel degelijk ‘een
belastingparadijs is’. Toen Nederland in mei van dit jaar door het Witte Huis
als zodanig werd gekwalificeerd, reageerde het ministerie van Financiën als door
een wesp gestoken. De kwalificatie van de Amerikanen zou een ‘vergissing’ zijn
geweest en werd door het Witte Huis later ingetrokken.
Uit het onderzoek blijkt dat in 2007 een bedrag van 8.000 miljard euro, ongeveer
eentiende van de totale wereldhandel, aan buitenlandse winsten door Nederland
werd gesluisd. Dat zou de schatkist slechts 2 miljard euro hebben opgeleverd.
Op papier blijkt het Amerikaanse bedrijfsleven bijvoorbeeld 13 procent van zijn
winst in Nederland te maken. Multinationals als Boeing, US Steel en Walt Disney
hebben allemaal brievenbusmaatschappijen in Nederland, waarmee ze winstbelasting
in eigen land ontlopen. In een Noors overheidsrapport uit 2009 wordt Nederland
‘het grootste belastingparadijs ter wereld’ genoemd, aldus Zembla.
Michielse zegt in de uitzending dat ons huidige belastingstelsel is gebaseerd op
economische concepten uit de jaren twintig van de vorige eeuw. ‘Het houdt
onvoldoende rekening met effecten van de globalisering.’
De SP heeft naar aanleiding van de uitzending al een debat aangevraagd met
staatssecretaris van Financiën De Jager. ‘De burger betaalt normaal belasting,
het midden- en kleinbedrijf betaalt normaal belasting, maar multinationals
nauwelijks. Voor hen is het hier een paradijs. Goede voorzieningen zonder er
iets voor hoeven te betalen’, zei SP-Kamerlid Farshad Bashir zondag.
De Jager heeft laten weten dat ‘eventuele onevenwichtigheden’ in de
belastingwetgeving wat hem betreft ‘stevig moeten worden aangepakt’. Het Tweede
Kamerlid van de PvdA Paul Tang zei dat het ‘een publiek geheim is dat
multinationals al jaren door de fiscus worden ontzien. Philips en Shell betalen
in Nederland geen cent belasting.’
Zowel Tang als Michielse zijn niet gevoelig voor het argument dat Nederlandse
concerns naar het buitenland zullen vertrekken als de wetgeving hier wordt
aangescherpt. ‘Ik zie de directie van Philips niet zo snel naar de
Kaaimaneilanden verhuizen’, aldus Michielse. Tang wees op het ‘stabiele
politieke klimaat, de prima faciliteiten en het hoog opgeleide personeel’ in
Nederland. ‘Dat geef je niet zomaar op.’
Van onze verslaggevers Bart Dirks, Yvonne Doorduyn (voorpagina)
Gepubliceerd op 16 oktober 2009 00:00, bijgewerkt op 12:21
Akkoord coalitie: AOW stijgt in twee stappen naar 67 jaar
In 2020 naar 66 jaar, in 2025 naar 67 jaar | Pensioen op 65 jaar onder
voorwaarden mogelijk | Kritiek op ‘pensioenroof’ barst meteen los.
den haag De AOW-leeftijd gaat definitief omhoog van 65 naar 67 jaar. De
coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie hebben donderdagavond een akkoord
bereikt. De pensioenleeftijd stijgt in twee stappen: in 2020 naar 66 jaar en in
2025 ineens naar 67 jaar.
Minister Donner (Sociale Zaken) wilde nog niet reageren. ‘Ik heb goede hoop dat
de ministerraad er vrijdag mee instemt.’
Het plan kent een aantal uitzonderingsgronden waardoor werknemers ook in de
toekomst nog op 65 jaar kunnen stoppen.
Wie in 2020 zijn 65ste verjaardag viert én kan aantonen dat hij de voorgaande
vijftien jaar aan één stuk door heeft gewerkt, kan op 65 jaar AOW krijgen. Het
aantal daarvoor benodigde dienstjaren loopt daarna elk jaar met één jaar op, tot
uiteindelijk 42 gewerkte jaren in 2047. Wie kiest voor AOW-op-65 moet wel als
‘straf’ twee jaar lang genoegen nemen met een lagere uitkering.
Werkgevers worden verplicht hun personeel na dertig jaar zwaar werk een andere
baan te bieden. Anders betalen ze een boete. Daardoor kunnen werknemers alsnog
met 65 jaar met pensioen.
Om ook de leeftijd voor de aanvullende (zelf gespaarde) bedrijfspensioenen met
twee jaar te doen stijgen, schuift het kabinet de aftrekbaarheid van
pensioenpremies twee jaar op. Met het geld dat zo wordt bespaard, kunnen
pensioenfondsen hun buffers aanvullen. Die zijn door de recessie flink
geslonken.
Het compromis werd donderdagavond direct fel bekritiseerd. De vakcentrale FNV
vindt het een ‘kille bezuiniging’. Voorzitter Agnes Jongerius: ‘Het draait om de
centen, niet om mensen. Dit is een gedrocht, een misbaksel waar de samenleving
nog tientallen jaren ellende van heeft.’
De SP verwacht groot maatschappelijk verzet. ‘Pensioenroof’, vindt partijleider
Agnes Kant. ‘Asociaal en onuitvoerbaar.’ Ook de VVD is ronduit negatief. ‘Te
weinig, te laat, te ingewikkeld’, meent Kamerlid Stef Blok.
Volgens GroenLinks wordt het stelsel ‘razend complex’. Femke
Halsema: ‘Het voorstel heeft de houdbaarheid van een verse haring.’ PVV-leider
Geert Wilders vindt dat de coalitiepartijen zich moeten ‘doodschamen’.
Werkgeversvoorman Niek Jan van Kesteren (VNO-NCW) is
tevreden. ‘Dit spoort met onze inzet.’
IRP: Laatste zin!
Volkskrnat pag.7?
Van onze verslaggevers Bart Dirks, Elsbeth Stoker
Gepubliceerd op 16 oktober 2009 00:00, bijgewerkt op 12:21
AOW-leeftijd omhoog naar 67, ook voor zware beroepen
Vijf vragen over hogere AOW-leeftijd | De AOW gaat definitief omhoog naar 67
jaar, maar er zullen vast nog vakbondsacties komen.
Wie merken de gevolgen?
Voor wie op 1 januari 2010 55 jaar of ouder is, verandert er niets: de AOW gaat
gewoon tien jaar later in, op de 65ste verjaardag. Wie een arbeidsverleden
heeft, krijgt dan óók zijn bedrijfspensioen.
Maar werknemers die in 1955 of later zijn geboren, moeten één
jaar langer doorwerken, tot hun 66ste. De AOW-leeftijd gaat in 2020 met één jaar
omhoog.
Wie in 1960 of later is geboren, krijgt pas AOW met 67 jaar,
want in 2025 gaat de AOW met nog eens één jaar omhoog.
Moet je verplicht door tot 67?
Nee. Iedereen is, net als nu, vrij om eerder te stoppen. Maar dan moet je daar
wel zelf voor sparen.
Bovendien zijn er uitzonderingen om toch al met 65 AOW te
krijgen, maar dat is dan geen volledige uitkering. Het kost enig rekenwerk.
Centraal staat de vraag: heb je vanaf het jaar 2005 tot je 65ste gewerkt?
Wie in 2020 kan aantonen dat hij tussen zijn 50ste en 65ste
heeft gewerkt, mag toch met 65 AOW aanvragen. In het eerste AOW-jaar is de
uitkering wél 8 procent lager, in het tweede AOW-jaar is het 7,5 procent minder.
De lage inkomens worden het eerste jaar 6,5 procent en het
tweede 6 procent gekort. De grens tussen ‘hoog’ en ‘laag’ ligt op 49 duizend
euro voor een echtpaar. Voor een alleenstaande is het anderhalf keer het
minimumloon.
Wie in 2021 op zijn 65ste met AOW wil, moet ook aantonen dat
hij sinds 2005 onafgebroken heeft gewerkt, ofwel 16 jaar. Wie in 2022 met 65 wil
stopen, moet de laatste 17 jaar hebben gewerkt, enzovoorts. Zo gaat het sommetje
verder, tot 2047. Wie dan op zijn 65ste AOW wil, moet vanaf 2005 onafgebroken
hebben gewerkt: 42 jaar.
Mogen mensen met een zwaar beroep eerder met de AOW?
Nee. Wel worden werkgevers verplicht mensen met zware beroepen na dertig jaar om
te scholen of ze een andere, lichtere functie te geven. Dat wordt zeker voor
kleinere werkgevers een lastige opgave: een kleine aannemer, loodgieter of
tuinder heeft weinig ander werk.
Stijgt met de AOW-leeftijd ook automatisch de pensioenleeftijd?
Werknemers sparen met hun werkgever voor aanvullende bedrijfspensioenen. Die
gaan nu in op 65. Het is aan de sociale partners, die in de besturen van de
pensioenfondsen zitten, om afspraken te maken over verhoging naar 67 jaar.
Vakcentrale FNV zal daar niet zo maar mee instemmen. Maar wijzigingen in de
belastingwetgeving kunnen pensioenen op 65 onaantrekkelijk maken.
Is de nieuwe AOW-wet nu rond?
De fracties van de drie regeringspartijen hebben er donderdagavond mee
ingestemd. De Raad van State moet nog advies geven en daarna stemt de Tweede
Kamer. Vakcentrale FNV en oppositiepartijen PVV en SP gaan actie voeren.
Volkskrnat.nl
Werkgevers: definitie zware beroepen moet heel beperkt
ANP
Gepubliceerd op 18 oktober 2009 13:28, bijgewerkt op 18 oktober 2009 13:39
De omschrijving van het begrip ‘zware beroepen’ moet heel beperkt worden
gehouden. Dat zei voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO-NCW Bernard
Wientjes zondag naar aanleiding van de verhoging van de AOW-leeftijd in het
televisieprogramma Buitenhof . ‘Anders had je het hele circus niet hoeven
organiseren.’
Wientjes zou eigenlijk FNV-voorzitter Astrid Jongerius in het
programma tegenover zich moeten treffen, maar de laatste had er volgens
presentator Rob Trip weinig trek in Wientjes te ontmoeten. De twee kunnen het in
de AOW-kwestie niet zo goed met elkaar vinden.
Moedig en historisch
Wientjes sprak zondag over de verhoging van de AOW-leeftijd als een ‘moedig en
historisch akkoord’. Hij wees erop dat de zware beroepen van nu ‘van een heel
andere orde’ zijn dan de zware beroepen van 52 jaar geleden, toen de AOW werd
ingevoerd. ‘Mensen komen jaren later van school, je mag niet meer dan 25 kilo
tillen, we leven langer. Dan is er met die twee jaar niks mis.’ De Arbo-wet
voorkomt utizonderlijke slijtage, zei Wientjes, en echt beschadigingen
veroorzakend werk is zo goed als voorbij.
Hij denkt verder dat er ook voor ouderen wel weer meer werk komt als de economie
aantrekt.
De Volkskrant, 27-10-2009, van verslaggeefster Elsbeth Stoker
Vakbonden: ontslag of lager loon bij TNT Post
Ontslagen of lager loon zijn onvermijdelijk bij TNT, blijkt uit een rapport |
Bonden organiseren referendum: werk of lager loon.
Volgens de vakbonden is banenverlies of een verslechtering van de
arbeidsvoorwaarden onvermijdelijk bij TNT Post. Ze stellen echter dat er minder
hard moet worden gesneden dan het postconcern beweert.
Tot deze conclusie kwamen AbvaKabo FNV, FNV Bondgenoten, CNV Publieke Zaak, CNV
Bedrijvenbond en de BVPP maandag. Ze baseren zich op een rapport van Ecorys. Dit
onderzoeksbureau deed afgelopen maanden in opdracht van de bonden onderzoek naar
de situatie bij TNT.
Afgelopen voorjaar liepen de cao-onderhandelingen spaak. Aanvankelijk stemden de
bonden in met een forse verlaging van de lonen in ruil voor een baangarantie
voor drie jaar. De vakbondsleden zagen het akkoord echter niet zitten en stemden
tegen het principeakkoord.
TNT reageerde daarop door het ontslag van 11 duizend van de 23 duizend
werknemers aan te kondigen. Dit is onvermijdelijk als de lonen niet dalen, aldus
TNT. Het concern kampt met een afnemende omzet als gevolg van de digitalisering
en de toenemende concurrentie van Sandd en Selekt Mail.
Het onderzoek van Ecorys komt tot dezelfde conclusie als TNT. Wel vindt Ecorys
het totale bedrag dat TNT zegt te moeten besparen erg hoog. Het postbedrijf wil
125 miljoen euro besparen op de arbeidsvoorwaarden, de bonden vinden een
besparing van 75 miljoen euro redelijk.
De vakbonden zullen daarom een referendum houden onder hun leden. De TNT’ers
kunnen kiezen uit twee scenario’s. Als ze instemmen met een verslechtering van
de arbeidsvoorwaarden, zullen er geen gedwongen ontslagen vallen. Volgens de
bonden betekent dit niet dat er veel salaris moet worden ingeleverd, maar wel
dat de lonen komende jaren niet stijgen.
De andere optie betekent dat de bonden wel zullen inzetten op een stijging van
de lonen. De kans dat er gedwongen ontslagen zullen vallen, is dan groot. De
bonden eisen dan wel een goed sociaal plan.
TNT zegt snel met de bonden in gesprek te willen over een nieuwe cao. Het
bedrijf herkent zich echter niet in de cijfers van Ecorys over de mate van
bezuinigen. ‘Onze prognoses zouden te somber zijn, maar we kunnen geen
onderbouwing vinden voor hun cijfers’, zegt een woordvoerder.
De Volkskrant, 11-11-2009, van verslaggever Gijs Herderscheê
'Sociale zekerheid individueel regelen'
Denktank van werkgevers en vakbonden bepleit hervorming verzorgingsstaat |
'Onvoldoende bescherming met huidige regelingen'
Werkenden moeten zelf verantwoordelijk worden voor hun sociale zekerheid. Zij
moeten zelf in staat zijn nieuw werk te vinden door hun kennis en vaardigheden
op peil te houden. De overheid moet dat mogelijk maken met bijvoorbeeld een
inkomensverzekering.
Dit bepleit de Baliegroep , een denktank van kopstukken uit vakbeweging,
werkgeverskring en wetenschap vandaag in een ingezonden stuk in de Volkskrant.
Onder hen SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, oud-CNV-voorzitter Doekle
Terpstra, Jeroen de Glas van FNV Jong en Ronald De Leij van werkgeversvereniging
AWVN.
Onvoldoende bescherming
De groep constateert dat de crisis zichtbaar maakt dat bestaande regelingen
onvoldoende bescherming bieden. ‘Meer dan een miljoen zelfstandigen verblijven
in een soort niemandsland als het gaat om sociale bescherming. De vaste baan
garandeert allerminst werkzekerheid en aan de onderkant zijn allerlei minimale
regelingen ontstaan’, stelt de groep.
Collectieve regelingen voor alle werknemers in een bedrijf of hele economische
sectoren, zoals de bouw of de metaalindustrie, kunnen volgens de auteurs
vervallen. Elke werknemer maakt zelf afspraken met zijn bedrijf of instelling
over productie, tijd, geld en de duur van het contract.
Ontwikkeling
Daarnaast maakt hij afspraken over de ‘professionele ontwikkeling’ en over
zekerheden die het individu zonodig voor zichzelf dient te regelen.
Cao’s moeten ‘ontwikkelovereenkomsten’ worden voor groepen werknemers, met
afspraken over scholingsbudgetten en over extra verzekeringen voor
arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen, verlof en beloning.
Als de overheid de voorstellen ondersteunt met een inkomensverzekering voor
iedere werkende, zou het verschil tussen werknemers, freelancers en
zelfstandigen komen te vervallen.
Titel op website:
Denktank: Sociale zekerheid zelf regelen
Dat is natuurlijk de waarheid. Werkgevers stemmen nooit in met iets dat meer
kost, en meer zekerheid kost meer.
11-11-2009
De Volkskrant, 11-11-2009, Leni Beukema , Jeroen de Glas , Hans Kamps
e.a. (website versie)
Hoogtijd voor nieuw sociaal contract
De arbeidsmarkt van nu, met zijn uitzendkrachten, deeltijdwerknemers en
zzp’ers, vraagt om nieuwe arbeidsverhoudingen. De Baliegroep schreef een
hervormingsagenda.
De manier waarop mensen vorm geven aan hun werkzame leven verandert snel.
Instituties en regelingen moeten daar beter op inspelen. Het vaste contract
wordt steeds minder de norm. Het vaste contract zelf is ook veranderd: na
gemiddeld vijf jaar veranderd iemand van werk of werkgever en de inhoud van het
werk verandert in die vijf jaar ook nog eens regelmatig. Een veelkleurig palet
van arbeidsrelaties is ontstaan, variërend van deeltijders in alle soorten en
maten, uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers tot zelfstandigen zonder
personeel.
De huidige crisis versnelt deze ontwikkeling. We zien aan de
ene kant een verdere groei van het aantal mensen dat zelfs in crisistijd geheel
of gedeeltelijk als zelfstandige aan de slag gaat. Aan de ander kant zien we een
verdere segmentering van de arbeidsmarkt, met alle risico’s voor dreigende
uitsluiting van mensen.
Onvoldoende
De huidige crisis maakt ook zichtbaar dat de bestaande arrangementen in onze
arbeidsverhoudingen onvoldoende bescherming bieden. Het bereik ervan is beperkt,
de werkingsfeer te gesloten. Voor groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt
zijn er buiten de cao allerlei nieuwe, minimale arrangementen ontstaan. De meer
dan een miljoen zelfstandigen verblijven in een soort niemandsland als het om
sociale bescherming gaat en het vaste contract garandeert allerminst
werkzekerheid. Wie op een vast contract vertrouwt en zich niet ontwikkelt, komt
bedrogen uit. Dat zien we vooral bij oudere vaste werknemers die recent op
straat zijn komen te staan en die zich al langere tijd niet verder ontwikkeld
hebben.
Deze ontwikkelingen vragen om een radicale vernieuwing van de
arbeidsverhoudingen. We staan op een punt, waarop cruciale vragen elkaar raken:
kiezen we voor verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag
of en hoe zij daarin ondersteund dienen te worden, of handhaven we de
schijnzekerheid en bevoogding van de huidige arbeidscontracten? Kiezen we voor
een arbeidsmarkt die ook plaats inruimt voor mensen met beperkingen of kiezen we
voor het handhaven van het uitsluiten van deze groepen? Blijven de
institutionele partijen de verouderde arbeidsverhoudingen als uitgangspunt
kiezen en gestaag aan invloed verliezen, of gaan zij de nieuwe verhoudingen
juist mede vormgeven?
Doorzettende ontvoogding
De ontwikkeling naar meer differentiatie sluit aan bij een belangrijke tendens
in de arbeidsverhoudingen: die naar een groeiende zelfstandigheid van de
werknemer ten opzichte van de werkgever. In veel arbeidsorganisaties staan
werkgever en werknemer steeds minder in een traditionele hiërarchische
verhouding tot elkaar. Dat is een ontwikkeling die niet alleen aan de bovenkant,
maar op alle niveaus te zien is. Het toenemende belang van vakmanschap,
professionaliteit en competenties zorgt ervoor dat arbeidsrelaties, naast
productieplekken, meer en meer leer- en ontwikkelplekken worden, waarin
individuen hun bijdrage aan het groter geheel (leren) leveren. Individueel
maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin sleutelbegrippen.
Volgende stap
Deze ontwikkeling is een volgende stap in de emancipatie van werkenden, in
doorzettende ontvoogding. Dit stelt nieuwe eisen aan arbeidsorganisaties en aan
managers. Zij kunnen niet langer sturen langs traditionele hiërarchische lijnen.
Zij moeten grotere zelfstandigheid voor de werkenden kunnen combineren met
steeds hogere output eisen.
Tegelijkertijd ontstaat er een nieuw risicoprofiel. De sociale risico’s van de
21ste eeuw zijn, naast de traditionele risico’s van inkomensverlies bij
werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, ook risico’s van onvoldoende actuele
scholing, gebrek aan sociale en maatschappelijke bindingen en aan
relatienetwerken.
Worden deze risico’s werkelijkheid, dan is een gebrek aan start- en
schakelmogelijkheden op de arbeidsmarkt en in de samenleving het gevolg en
dreigt blijvende marginalisering. De ontwikkeling naar meer differentiatie en
toenemende zelfstandigheid van werknemers kent dan ook niet louter winnaars. De
nieuwe risico’s cumuleren aan de rand van de arbeidsmarkt, waar veelal
laagopgeleide werknemers moeite hebben zich te handhaven. Hun zelfstandigheid is
er vaak één die afgedwongen is. De stap naar meer perspectief is voor hen steeds
moeilijker te maken.
In het manifest van 4 jaar geleden ‘sociale zekerheid als investering’ heeft De
Baliegroep gepleit voor een ander stelsel van sociale zekerheid, waarin
bescherming van mensen gekoppeld is aan investering in mensen. Die lijn willen
we nu doortrekken. Er is een ander stelsel van arbeidsverhoudingen nodig dat
niet alleen investeringen in werknemers mogelijk maakt maar hen ook beschermt.
Uitgangspunt is de kracht van het zelfstandige individu dat zich kan versterken
via zelf gekozen collectiviteiten. Zo worden de contouren zichtbaar van een
nieuw sociaal contract tussen samenleving, arbeidsorganisaties en werkenden.
• Op het individuele niveau sluit een werkende een contract met de
arbeidsorganisatie. Daarin staan afspraken over resultaat, tijd, geld en de duur
van het contract. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de professionele
ontwikkeling en over zekerheden die het individu zonodig voor zichzelf dient te
regelen. Deze zekerheden kunnen de vorm krijgen van extra financiële ruimte voor
zaken als scholing, coaching, zorgverlof, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
• De huidige CAO wordt omgezet in een ontwikkelovereenkomst, waarin afspraken
gemaakt worden over budgetten voor scholing en over bovenminimale verzekeringen
voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen verlof en beloning
• De overheid ondersteunt alle werkenden met een investeringsregeling.
De school van de toekomst laat de leerling niet los na het behalen van het
diploma,De overheid waarborgt voor alle werkenden de mogelijkheid van
inkomensverzekering op een zodanig niveau zodat niemand onvrijwillig tot armoede
kan vervallen. Daarmee vervalt het verschil tussen werknemers, freelancers en
zelfstandigen. Alle werkenden betalen in een dergelijk nieuw stelsel mee aan
deze verzekering.
• De individuele werkende is primair verantwoordelijk voor het bijhouden en
ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid. Daartoe investeert hij zelf uit het
individuele budget van zijn overeenkomst met de arbeidsorganisatie. Hij wordt
verder ondersteund door de investeringsregeling en uit investeringsruimte die in
collectieve afspraken is vastgelegd. Dit alles resulteert in een individueel
scholingsrecht dat meeneembaar is. De huidige sectorale scholingsrechten worden
zodoende omgezet in individuele scholingsrechten.
• Mensen met onvoldoende start- en schakelmogelijkheden moeten op weg worden
geholpen bij het goed benutten van hun investeringsruimte.
• De school van de toekomst laat de leerling niet los na het behalen van het
diploma, maar zorgt, samen met de arbeidsorganisatie, voor een stage of
startplek en biedt de leerling de mogelijkheid zijn vakbekwaamheid tijdens de
hele loopbaan te onderhouden en verder te ontwikkelen. Van de scholen wordt een
actieve rol verwacht wanneer werkenden onderinvesteren en hun vakmanschap
dreigen te verliezen.
• Arbeidsorganisaties werken samen met de scholen (ook HBO en WO niveau) via
stageplaatsen en het uitwisselen van kennis. Ook sectoren blijven een
belangrijke rol spelen, door bijvoorbeeld scholingseisen mee te bepalen en
opleidingen mede mogelijk te maken.
• Aanvullende verzekeringen zijn een zaak van burgers zelf, individueel of in
collectiviteit naar eigen keuze. Rechten die in collectief verband opgebouwd
worden ( hetzij onderling hetzij via de arbeidsorganisatie) zijn wel
individueel. Indien iemand overstapt van de ene onderneming of sector naar de
andere, behoudt hij zijn rechten. Alle werkenden kunnen advies en ondersteuning
krijgen bij het uitonderhandelen van de eigen arbeidsvoorwaarden en het
vormgeven van de eigen loopbaan, over hoe te handelen in geval van conflict en
over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit is een
uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten af te
sluiten, maar ook een ondersteunende rol te spelen op individueel niveau.
• Alle zelfstandige werkenden hebben af en toe steun nodig. Daarbij zal het gaan
om advies en ondersteuning bij het vormgeven van de eigen loopbaan, in geval van
conflict en over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit
is een uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten
af te sluiten, maar ook een ondersteunende rol te spelen op individueel niveau.
• Velen zullen zelf de benodigde ondersteuning inroepen vanuit hun
investeringsbudget. Daarnaast blijft een groep burgers bestaan die afhankelijk
is van beschermde werkgelegenheid. Deze werkgelegenheid wordt georganiseerd in
de open omgeving van het reguliere bedrijf. De werkgever vergoedt de werkelijke
bijdrage aan de productie en de samenleving neemt het complement voor haar
rekening. Dat complement is een inkomen dat de te geringe arbeidsproductiviteit
aanvult, evenals de organisatie en kosten van begeleiding in en naar het werk.
Voor deze groep is de financiering van loopbaanbegeleiding dus een taak van de
overheid.
• Als iemand een beroep doet op inkomensbescherming mag verwacht en zonodig
verlangd worden dat hij zijn investeringsbudget gebruikt om zijn
arbeidsmarktpositie te versterken. De overheid beoordeelt in een dergelijke
situatie de claims door middel van een onafhankelijk assessment. De
claimbeoordeling blijft een publieke verantwoordelijkheid, de uitvoering kan
door private partijen worden gedaan. De ondersteuning moet zo worden vormgegeven
dat burgers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun
re-integratie. Ook hier kan op grotere schaal worden ontvoogd. De individuele
re-integratie overeenkomsten (IRO´s) zijn een goed voorbeeld van de wijze waarop
dat zou kunnen.
Langs deze lijnen worden de contouren zichtbaar van een nieuw sociaal contract
tussen samenleving, arbeidsorganisaties en (aankomend) werkenden. In dit sociaal
contract staat participatie in brede zin centraal en zijn de
verantwoordelijkheden van overheid, onderneming en aankomend werkenden helder.
De voorwaarden ervan kunnen worden vertaald in een modern sociaal contract
waarin een basispakket van inkomens-, zorg- en leerrechten wordt geformuleerd.
Dat contract sluit aan op de gedachtevorming van de zogeheten burgerpolis.
Oproep
De voorstellen, zoals we die hier hebben neergelegd, zijn niet uitputtend en
vormen geen blauwdruk. Integendeel, het gaat niet alleen om het ontwikkelen van
ideeën, het gaat ook - en misschien vooral - om het creëren van ruimte om er in
de praktijk mee te experimenteren en er zo verder van te leren. Geen van de
(institutionele) partijen kan de uitwerking van deze nieuwe optiek alleen voor
z’n rekening nemen. We roepen deze partijen op tot het sluiten van een
baanbrekend akkoord, waarmee een oversteek gemaakt kan worden naar een stelsel
waarin werkenden zelfstandiger worden, mensen met beperkingen worden ingesloten
en er voortdurend wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van alle werkenden.
Dit Manifest is geschreven door leden van De Baliegroep, een onafhankelijke
denktank van personen uit de wereld van werkgevers en werknemers en de publieke
sector.
Leni Beukema (De Onderlinge), Jeroen de Glas (voorzitter FNV-Jong), Hans Kamps
(voorzitter ABU), Ivo Kuijpers (De Onderlinge), Ronald De Leij (directeur
DECP/adviseur AWVN), Marjan van Noort (directeur De Burcht), Hans Spigt
(Wethouder Dordrecht/ voorzitter commissie sociale zekerheid VNG), Kick van der
Pol (voorzitter Boaborea), Alexander Rinnooy-Kan (voorzitter SER), Doekle
Terpstra (voorzitter HBO-raad), Tof Thissen (fractievoorzitter GroenLinks Eerste
Kamer/oud voorzitter Divosa), Erry Stoové (voorzitter SVB), Mirjam Sijmons
(hoofddirectie ANWB), Jos Verhoeven (directeur Start Foundation).
Printversie:
De Volkskrant, 11-11-2009, door de Baliegroep
Hoog tijd voor een nieuw sociaal contract
De arbeidsmarkt van nu, met zijn uitzendkrachten, deeltijdwerknemers en
zzp’ers, vraagt om nieuwe arbeidsverhoudingen. De Baliegroep schreef een
hervormingsagenda.
De manier waarop mensen vorm geven aan hun werkzame leven verandert snel. Na
gemiddeld vijf jaar wisselt iemand van werk/werkgever. Ook de inhoud van het
werk verandert in die tijd regelmatig. Daardoor is een veelkleurig palet van
arbeidsrelaties ontstaan: deeltijders, uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers
en zzp’ers.
De crisis versnelt deze ontwikkeling. Het aantal mensen dat zelfs in crisistijd
als zelfstandige aan de slag gaat groeit, maar er ontstaat ook een blijvende
uitsluiting van mensen. De crisis maakt zichtbaar dat bestaande regelingen
onvoldoende bescherming bieden. Meer dan een miljoen zelfstandigen verblijven in
een soort niemandsland als het gaat om sociale bescherming, de vaste baan
garandeert allerminst werkzekerheid en aan de onderkant zijn buiten de cao
allerlei minimale regelingen ontstaan.
Deze ontwikkelingen vragen om een radicale vernieuwing van de
arbeidsverhoudingen. We staan op een punt, waarop cruciale vragen elkaar raken:
kiezen we voor verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag
of en hoe zij daarin ondersteund dienen te worden? Of handhaven we de
schijnzekerheid en bevoogding van de huidige arbeidscontracten? Kiezen we voor
een arbeidsmarkt die ook plaats inruimt voor mensen met beperkingen of kiezen we
voor het handhaven van het uitsluiten van deze groepen?
De ontwikkeling naar meer differentiatie sluit aan bij een belangrijke trend,
die naar een groeiende zelfstandigheid van de werknemer ten opzichte van de
werkgever. In veel organisaties, op alle niveaus van de arbeidsmarkt, staan
werkgever en werknemer steeds minder in een traditionele hiërarchische
verhouding tot elkaar. Het toenemende belang van vakmanschap, professionaliteit
en competenties zorgt ervoor dat werk naast een productieplek, ook een leer- en
ontwikkelplek wordt. Deze ontwikkeling is een volgende stap in de emancipatie
van werkenden. Individueel maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin
sleutelbegrippen.
De ontwikkeling naar meer zelfstandigheid van werkenden kent niet louter
winnaars. Naast de traditionele risico’s van inkomensverlies bij werkloosheid en
arbeidsongeschiktheid, ontstaan ook risico’s van onvoldoende actuele scholing en
gebrek aan relatienetwerken. Een gebrek aan start- en schakelmogelijkheden op de
arbeidsmarkt en in de samenleving en dus blijvende marginalisering is daarvan
het gevolg. Laagopgeleide werkenden die nu al moeite hebben zich te handhaven,
zullen het meeste last hebben.
In het manifest van vier jaar geleden Sociale zekerheid als investering pleitte
de Baliegroep voor een ander stelsel van sociale zekerheid, waarin bescherming
van mensen is gekoppeld aan investering in mensen. Die lijn willen we
doortrekken. Er is een ander stelsel van arbeidsverhoudingen nodig dat niet
alleen investeringen in werkenden mogelijk maakt, maar hen ook beschermt.
Uitgangspunt is de kracht van het zelfstandige individu dat zich kan versterken
via zelf gekozen collectiviteiten. Zo worden de contouren zichtbaar van een
nieuw sociaal contract tussen samenleving, arbeidsorganisaties en werkenden. Dit
contract kan als burgerpolis de vorm aannemen van een persoonlijk contract.
De voorstellen (zie het kader hiernaast) zijn niet uitputtend en vormen geen
blauwdruk. We willen vooral ruimte scheppen om in de praktijk te experimenteren.
Geen van de partijen kan de uitwerking alleen voor zijn rekening nemen. We
roepen hen op tot het sluiten van een baanbrekend akkoord, om te komen tot
nieuwe arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid.
Tussenstuk:
Scholing, coaching en ontslagvergoeding: regel het zelf
■ Individueel sluit iemand een
contract met de arbeidsorganisatie, met afspraken over productie, tijd, geld en
de duur van het contract. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de
professionele ontwikkeling en over zekerheden die het individu zonodig voor
zichzelf dient te regelen. Dat kan in de vorm van extra geld voor scholing,
coaching, zorgverlof, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
■ De cao wordt omgezet in een
ontwikkelovereenkomst, waarin afspraken worden gemaakt over budgetten voor
scholing en over bovenminimale verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid,
werkloosheid, pensioen, verlof en beloning.
■ De overheid ondersteunt alle
werkenden met een nieuwe investeringsregeling en waarborgt voor alle werkenden
een inkomensverzekering, zodat niemand onvrijwillig tot armoede kan vervallen.
Daarmee vervalt het verschil tussen werknemers, freelancers en zelfstandigen.
Alle werkenden betalen mee aan deze verzekering.
■ Iedere werkende is zelf
verantwoordelijk voor het bijhouden en ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid,
waarmee een individueel scholingsrecht ontstaat. Hij betaalt de scholing uit
zijn eigen budget.
■ Mensen met onvoldoende start- en
schakelmogelijkheden moeten op weg worden geholpen bij het goed benutten van hun
investeringsruimte. Dit kan gebeuren door onder meer bestaande en nieuwe
collectiviteiten, maar ook door scholen.
■ De school van de toekomst laat de
leerling niet los na het behalen van het diploma, maar zorgt, samen met de
arbeidsorganisatie, voor een stage of startplek en biedt de mogelijkheid
vakbekwaamheid tijdens de hele loopbaan te onderhouden en verder te ontwikkelen.
■ Arbeidsorganisaties werken samen met
de scholen (ook hbo- en wo-niveau) via stageplaatsen en het uitwisselen van
kennis.
■ Aanvullende verzekeringen zijn een
zaak van burgers zelf, individueel of in collectiviteit naar eigen keuze.
Rechten die in collectief verband worden opgebouwd (hetzij onderling hetzij via
de arbeidsorganisatie) zijn wel individueel. Indien iemand overstapt van de ene
onderneming of sector naar de andere, behoudt hij zijn rechten.
■ Alle werkenden kunnen advies en
ondersteuning krijgen bij het onderhandelen over de eigen arbeidsvoorwaarden en
het vormgeven van de eigen loopbaan, over hoe te handelen in geval van conflict
en over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit is een
uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten af te
sluiten, maar ook op individueel niveau te ondersteunen.
■ Er blijft een groep werkenden
afhankelijk van beschermde werkgelegenheid. Deze werkgelegenheid wordt
georganiseerd in het reguliere bedrijf, zonodig met aanvulling op het loon. De
financiering van loopbaanbegeleiding voor deze groep is een taak van de
overheid.
■ Als iemand een beroep doet op
inkomensbescherming mag worden verwacht dat hij zijn eigen investeringsbudget
gebruikt om zijn arbeidsmarktpositie te versterken.
De Baliegroep is een onafhankelijke denktank van personen uit de wereld
van werkgevers en werknemers en de publieke sector. Leden zijn o.a. Leni Beukema
(De Onderlinge), Jeroen de Glas (voorzitter FNV-Jong), Hans Kamps (voorzitter
ABU), Ivo Kuijpers (De Onderlinge), Ronald De Leij (directeur DECP/adviseur
AWVN), Marjan van Noort (directeur De Burcht), Hans Spigt (Wethouder Dordrecht/
voorzitter commissie sociale zekerheid VNG), Kick van der Pol (voorzitter
Boaborea), Alexander Rinnooy-Kan (voorzitter SER), Doekle Terpstra (voorzitter
HBO-raad), Tof Thissen (fractievoorzitter GroenLinks Eerste Kamer/oud voorzitter
Divosa), Erry Stoové (voorzitter SVB), Mirjam Sijmons (hoofddirectie ANWB), Jos
Verhoeven (directeur Start Foundation).
De Volkskrant, 12-11-2009, door Elsbeth Stoker
Interview | Ferdinand Grapperhaus
'Schijnzekerheid van contracten. Hoe durf je?'
Perplex, stond Ferdinand Grapperhaus (50) toen hij woensdag de Volkskrant
in handen kreeg. De hoogleraar Europees arbeidsrecht aan de Universiteit
Maastricht las het stuk waarin onder anderen oud-CNV-voorzitter Doekle Terpstra
en SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, behorend tot de ‘Baliegroep’ , pleitten
voor een grondige herziening van de sociale zekerheid. Werknemers moeten hier
zelf verantwoordelijk voor worden, vinden zij. Het verschil tussen werknemers in
loondienst en zelfstandigen zonder personeel komt dan te vervallen. Iedereen
wordt zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van zijn kennis en
vaardigheden en het vinden van werk. Je maakt zelf met je werkgever afspraken
over onder meer ontslagvergoeding, loon en scholing. De overheid moet dat
mogelijk maken met bijvoorbeeld een inkomensverzekering voor degenen die
tijdelijk zonder werk zitten.
U vindt dit geen goed plan, waarom niet?
‘Mijn kritiek is deze: de Baliegroep zegt dat werknemers zelf afspraken moet
maken met hun werkgever. Dit is voor de zelfredzame, carrière kiezende burgers
geen enkel probleem. Zij doen het al.
‘Dan heb ik het over mensen die aan de slag gaan als
professional, of een bijzondere creatieve of technische vaardigheid bezitten.
Zij zorgen dat ze meer dan één opdracht hebben en dat ze niet economisch
afhankelijk zijn van één partij. Voor deze mensen hoef je helemaal niks nieuws
te regelen.
‘Maar onder de zelfstandigen zijn ook veel schijn-zzp’ers.
Oftewel mensen die door hun baas gedwongen worden tot deze stap. Vooral in de
bouw zie je dat veel. Deze zzp’ers zijn echter afhankelijk van één partij. De
Europese Commissie heeft dit gesignaleerd, en zij verdienen dezelfde bescherming
te krijgen als een werknemer.’
Collectieve afspraken zijn dus niet passé, volgens u.
‘Nee. Wat me vooral verbaast, is dat de Baliegroep schrijft: ‘Kiezen we voor
verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag of en hoe zij
daarin ondersteund dienen te worden? Of handhaven we de schijnzekerheid en
bevoogding van de huidige arbeidscontracten?’
‘Hoe durf je dat te schrijven? Het overgrote deel van de
werkenden is heel goed af dankzij de goede bescherming van het arbeidscontract.
Ze kunnen niet zomaar worden ontslagen, hun werkgever moet zorgen voor de
veiligheid. Bijvoorbeeld als je een burn-out krijg door stress op het werk, is
je baas aansprakelijk. Dat zijn echt geen schijnzekerheden.’
Volkskrant
'Pensioenfondsen matsen veelverdieners'
INTERVIEW, Yvonne Hofs op 01 december '09, 00:00, bijgewerkt 1 december 2009
15:02
AMSTERDAM - amsterdam Nederlandse pensioenregelingen bevoordelen werknemers met
een hoog salaris. Dat stelt juriste en pensioendeskundige Emilie Schols in een
proefschrift waarop ze vandaag aan de Tilburgse universiteit hoopt te
promoveren.
Wat is precies uw punt? Dat veelverdieners een hoger pensioen krijgen dan
werknemers met een laag loon is toch niets nieuws?
‘Nee, dat is op zich ook logisch. Waar het mij om gaat is dat werknemers die
veel verdienen niet alleen in absolute zin meer pensioen opbouwen, maar ook
procentueel. Daardoor kan het voorkomen dat een werknemer die twee keer zoveel
verdient als een ander niet twee keer zoveel pensioen krijgt, maar drie of vier
keer zoveel.’
Hoe zit dat dan?
‘98 procent van de Nederlandse pensioenfondsen trekt een vast bedrag af van het
jaarloon. Over dat bedrag, meestal tussen de 10.000 en 20.000 euro, bouwt de
werknemer geen pensioen op. Die zogenoemde franchise is voor alle deelnemers van
het fonds gelijk, ongeacht hun salaris. Indien de franchise bijvoorbeeld 14.000
euro is, bouwt iemand die 30.000 euro verdient pensioen op over 16.000 euro van
dat inkomen. Als de werknemer een volledig pensioen heeft van 70 procent, krijgt
hij dus 11.200 euro pensioen, ofwel 37 procent van zijn loon. Zijn collega die
60.000 euro verdient, bouwt pensioen op over 46.000 euro. Een volledig pensioen
is dan 32.200 euro, wat neerkomt op 53 procent van zijn salaris.’
Waarom kiezen de pensioenfondsen massaal voor een franchise?
‘Omdat dat de traditie is. In de pensioenwereld wordt vaak vastgehouden aan
gewoontes. De franchise is er ooit gekomen na de invoering van de AOW. Omdat
werknemers voortaan ook een pensioen van de staat kregen, vond men het redelijk
dat er in de pensioenregeling van de werkgever minder pensioen werd opgebouwd.
Dat werd opgelost met een vaste AOW-aftrek, de franchise. Dit systeem is daarna
nooit meer serieus ter discussie gesteld.’
Het pensioensysteem werkt dus denivellerend. Waarom is dat zo erg?
‘Onder de lage inkomens zijn vrouwen, allochtonen en gehandicapten
oververtegenwoordigd. Deze groepen worden indirect gediscrimineerd door dit
systeem.’
Hoe moet dat er dan uitzien?
‘De franchise moet afgeschaft worden. Het pensioenfonds van Shell is een van de
weinige voorbeelden. Daar bouwen alle werknemers 1,1 procent van hun loon aan
pensioen per jaar op, een veel eerlijker systeem.’
VK Carlijne Vos op 08 januari '10, 00:00, bijgewerkt 8 januari 2010 15:09
Mondialisering | Winnaars/verliezers
TNT laat onleesbare post lezen in India en Mexico
Verliezers: Nederlandse postsorteerders
Waarom: Het ontcijferen van onleesbare adressen kan goedkoper in India en Mexico
Het ontcijferen van onleesbare handschriften op brieven en poststukken van TNT
Post gebeurt voortaan in India, Mexico of de Filipijnen. Een proef met zogeheten
‘video-coderen’ tijdens de kerstdagen is zo succesvol gebleken dat het
postconcern ermee verder wil.
Binnenkort legt TNT de plannen voor aan de ondernemingsraad. Het gaat om
ongeveer een miljoen poststukken per dag, waarvan het adres slecht leesbaar is,
of is weggezakt achter het venster in de envelop; 8 procent van de totale
poststroom.
Volgens woordvoerder Ernst Moeksis van TNT is de uitbesteding van dit
sorteerwerk naar lagelonenlanden nodig om kosten te besparen. Het concern kampt
met dalende poststromen vanwege de digitalisering en de concurrentie van
nieuwkomers als Sandd en Select Mail die post laten bezorgen door postbodes
zonder vast dienstverband. ‘Uiteindelijk wordt dit een parttime-bedrijf. We
hebben gewoon geen acht uur werk voor kostwinnaars’, aldus Moeksis.
India, Mexico en de Filipijnen hebben al langer ervaring met handmatige
postsortering. Banken en luchtvaartmaatschappijen hebben deze diensten al jaren
geleden uitbesteed aan lagelonenlanden. De kosten zijn aanmerkelijk lager. In
Nederland betaalt TNT een gemiddeld uurloon van 23 euro aan de postbodes die bij
toerbeurt moeilijk leesbare brieven moeten sorteren. ‘In India of Mexico is het
vijf keer zo goedkoop’, aldus Moeksis. Bovendien is de kwaliteit goed. ‘De
bedrijven doen dit werk voor tientallen bedrijven wereldwijd en hebben er hun
corebusiness van gemaakt. Ze worden afgerekend op prestaties.’
Grote machines sorteren post op een aantal locaties in Nederland. In een van de
machines zit een cameraatje dat een foto maakt van het adres. Dat wordt via een
computer vertaald in een streepjescode. De slecht leesbare adressen moeten
handmatig worden ontcijferd voordat ze van een streepjescode kunnen worden
voorzien en opgepakt door de sorteermachine.
Die ontcijfering vindt dus voortaan plaats in India, de Filippijnen of Mexico.
Datatypistes ontvangen een foto van het onleesbare adres via een beveiligde
netwerkverbinding. Ze toetsen het juiste adres weer in op een systeem van TNT
Post. Dat stuurt het weer door naar het sorteersysteem in Nederland dat de
streepjescode plaatst.
Volgens de woordvoerder van TNT gaan maar enkele tientallen banen verloren, maar
levert het wel een substantiële kostenbesparing op. De vakbond AbvaKabo FNV zegt
er ‘al bang voor te zijn geweest’ dat TNT het werk definitief wilde gaan
uitbesteden. ‘De beleidslijn is alles uitbesteden wat maar kan, zonder oog te
hebben voor de consequenties voor het personeel’, zegt bestuurder Peter
Wiechmann. ‘We begrijpen dat besparingen nodig zijn, maar deze harde koers gaat
ons echt aan het hart.’
Zie ook immigratie
De Volkskrant, 30-03-2010, Van onze verslaggever Frank van Alphen
Vuilnisman betaalt pensioen hoogleraar
Werknemers met een lager inkomen betalen te veel pensioenpremie. Een deel
hiervan wordt gebruikt om het pensioen van werknemers met een hoger inkomen te
betalen.
Dit blijkt uit berekeningen van actuarieel adviesbureau Mercer. Het verschijnsel
wordt veroorzaakt door het verschil in levensduur. De spreekwoordelijke
vuilnisman leeft korter en hoeft daardoor in theorie minder pensioen op te
bouwen dan de hoogleraar. In de praktijk draagt hij echter eenzelfde deel van
zijn inkomen af. Voor de hoogleraar geldt het omgekeerde. Die betaalt eigenlijk
te weinig.
De waarde van het pensioen van een hogeropgeleide is vanwege
de langere levensduur eenvijfde hoger dan dat van een werknemer met een lage
opleiding. Mensen met een hogere opleiding en dito inkomen leven ruim zes jaar
langer na hun 65ste dan degenen met een lager inkomen.
Mercer heeft de waarde van het pensioen teruggerekend naar
een premie. ‘De waarde van het pensioen van een hogeropgeleide komt gemiddeld
overeen met een premie van het salaris van 18 procent’, zegt Marc Heemskerk van
Mercer. ‘Bij de lagere inkomens komt het op 15 procent.’ In het Nederlandse
pensioenstelsel betalen alle werknemers hetzelfde premiepercentage.
Bij pensioenfondsen zitten zowel deelnemers met hoge inkomens
als met lage inkomen. Bij ABP zitten bijvoorbeeld topambtenaren en hoogleraren
aan de ene kant en vuilnisophalers aan de andere kant.
Dit verschil is te dempen met een plafond voor verplichte
pensioenen. Dan bouwen topverdieners tot een zeker niveau pensioen op. Als ze
meer willen, moeten ze dat zelf regelen.
Onlangs stelde hoogleraar economie Lans Bovenberg van
de Universiteit van Tilburg die maatregel voor als een noodzakelijke hervorming
van het stelsel. Volgens CDA’er Bovenberg hebben hogere inkomens meestal lagere
woonlasten doordat hun eigen huis grotendeels is afbetaald. Hierdoor hebben ze
een minder hoog pensioen nodig, aldus het kroonlid van de Sociaal-Economische
Raad (SER).
Volgens Heemskerk is zo’n plafond eerder juist afgeschaft om
regelingen te verbeteren.
De Volkskrant, 31-03-2010, door Emile Roemer, fractievoorzitter SP in de
Tweede Kamer
Schoonmaker verdient meer dan cadeaubon van 25 euro
Er dreigt een onderklasse te ontstaan van werkende armen die bij ziekte geen
loon krijgen, geen pensioen opbouwen en die moeten vechten tegen de armoede.
Tussentitel: Zij vragen geen prestatiebonus, geen dertiende maand, ook
geen auto van de zaak
Honderden schoonmakers voeren actie voor fatsoenlijk loon, opleiding en respect
voor hun werk. De schoonmakers vragen 40 eurocent bruto per uur extra. Volgens
Hans Simons, voorzitter van de werkgevers in de schoonmaak en dienstensector,
leidt deze opstelling van de vakbond ertoe dat ‘een grote verbetering tot nu toe
niet gerealiseerd’ wordt (Opinie & debat, 30 maart). Dat Simons amper bereid is
om de helft van 40 eurocent bij te dragen en dat hij de schoonmakers met een
cadeaubon van 25 euro denkt te kunnen afkopen, verklaart waarom de schoonmakers
zijn bod niet zien zitten. Zij verdienen meer dan een cadeaubon, omdat hun
strijd symbool staat voor al die mensen die vechten tegen uitbuiting en
tweedeling.
Dag en nacht zetten duizenden schoonmakers zich in om het vieze en zware werk te
doen. Zij vragen van de samenleving geen prestatiebonus, geen dertiende maand en
ook geen auto van de zaak. Het enige wat deze harde werkers vragen, is een
salaris om van te kunnen rondkomen en een beetje respect voor het werk dat zij
doen. Het gevecht van de schoonmakers legt bloot hoe de tweedeling tussen arm en
rijk, hoog- en laagopgeleid en succesvol en kansarm steeds groter wordt. Veel
schoonmakers behoren tot de werkende armen van Nederland.
Sinds de jaren negentig is het aantal werkende armen in Nederland gegroeid tot
300 duizend mensen. Deze werkers in de zorg, post, bouw, schoonmaak en industrie
en slagen er, net als een groeiende groep zelfstandigen, met een fulltime baan
niet in om hun gezin te onderhouden. In de schoonmaakbranche wordt gevochten om
aan de armoede te ontsnappen met een salaris van 10 euro bruto per uur. Naast
hun vaak zware werk moeten zij thuis dagelijks de eindjes aan elkaar knopen.
Dat staat in schril contrast met de groeiende groep grootverdieners met hun
bonussen, gouden handdrukken en megasalarissen. Uit onderzoek blijkt dat de
reële lonen van de laagstbetaalden ver achter blijven bij de lonen aan de top.
In twintig jaar tijd stegen de topsalarissen met 130 procent terwijl de
minimumlonen zijn gedaald. De economische crisis, die juist zijn oorsprong vindt
in het graaigedrag, zoekt nu haar slachtoffers onder de ‘onrendabelen’. Dat is
een ongerijmdheid waar alle politieke partijen zich tegen zouden moeten
verzetten.
Onder paars hebben PvdA, D66 en VVD een economie opgebouwd waarin het outsourcen
of uitbesteden van productie en diensten gemeengoed is geworden. Werknemers in
ondersteunende diensten zoals de catering, post, beveiliging en schoonmaak
werden losgeweekt uit de werkgemeenschap waar zij sinds jaar en dag deel van
uitmaakten. De vertrouwde ‘eigen’ schoonmaakster werd ingewisseld voor een
extern bedrijf. Met het doorsnijden van de band tussen de harde kern van het
bedrijf en de ondersteunende diensten raakten deze mensen hun fatsoenlijke
arbeidsvoorwaarden kwijt. Het afgeschreven personeel werd ‘ge-outsourced’ naar
gespecialiseerde bedrijven. Voor een fors lager salaris of als zogenaamd
‘zelfstandige zonder personeel’ doen zij nu hetzelfde werk onder slechte
omstandigheden. Werkgevers en opdrachtgevers werken zich via aanbestedingen
omlaag naar de laagste prijs, het kan altijd nóg goedkoper. De rekening wordt
betaald door het personeel; zij leveren hun reiskostenvergoeding in, krijgen
geen opleiding meer en zien hun werkdruk stijgen.
Met de uitbuiting in de dienstensector dreigt een onderklasse te ontstaan van
laaggeschoolde werknemers die buiten de sociale verworvenheden vallen waarvoor
in de afgelopen eeuw zo hard is gestreden. De ZZP’ers in de post en thuiszorg
bouwen geen pensioen op, hebben geen loon bij ziekte en zijn afhankelijk van de
grillen van hun opdrachtgever. Tussen hoog opgeleide werknemers en
laaggeschoolden is een kloof ontstaan. De onrendabele legt het af tegen de
succesvolle.
De wanverhouding tussen arm en rijk en hoog- en laagopgeleid is niet een ongeluk
dat ons is overkomen; het is een gevolg van politieke keuzes van CDA, VVD, PvdA
en D66. Een laag minimumloon zou voor werkgelegenheid zorgen en een stimulans
voor de economie zijn. De werkelijkheid is dat onderbetaling leidt tot
chronische armoede onder een grote groep werknemers van Nederland. Zij wonen in
de slechtste huizen, in de moeilijkste buurten van Nederland. Hun kinderen
hebben geen kans op een betere toekomst.
De manier waarop wij met de hardste werkers omgaan, zegt veel over het niveau
van onze beschaving. De schoonmakers doen hun werk in stilte en op tijden dat
Nederland nog slaapt. Zij verdienen onze solidariteit in hun acties voor beter
loon en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Werkgevers horen fatsoenlijk om te gaan
met hun personeel. Daar hoort een hoger minimumloon, geen flexibele contracten,
maar juist bescherming tegen ontslag bij. Het verzet van de schoonmakers drukt
ons met de neus op de feiten en dwingt ons keuzen te maken. Betaalt de
schoonmaker of de vervuiler de rekening van de crisis? Blijven we een
fatsoenlijk land of krijgen grote bedrijven nog meer ruimte voor het uitbuiten
van de laagstbetaalden? Gaan we door met flexibiliseren of zorgen we dat de
hardste werkers loon naar werken krijgen? Dat is de keuze waar de verkiezingen
op 9 juni over gaan.
De Volkskrant, 31-03-2010, van verslaggever Frank van Alphen
Vrijwel geen vaste banen bij nieuwe postbedrijven
Van de werknemers van de nieuwe postbedrijven Sandd, Select Mail (van Deutsche
Post) en Netwerk VSP (onderdeel van TNT Post) heeft slechts 0,5 procent een vast
contract. Dit is in strijd met eerder gemaakte afspraken met de bonden over het
in vaste dienst nemen van medewerkers die op basis van stukloon worden betaald.
Volgens die afspraken zouden op 1 april 14 procent van de 25 duizend
postverspreiders een vast contract moeten hebben. Dit blijkt uit een evaluatie
van onderzoeksbureau SEO.
Werkgevers en bonden hebben afgesproken dat in 2012 80 procent van de
postbezorgers een vast contract moet hebben. Dit moet de concurrentie op de
geliberaliseerde postmarkt tussen TNT Post met veel postbodes in vaste dienst en
de nieuwkomers met goedkope krachten, eerlijker maken.
Volgens economen Barbara Baarsma en Sweder van Wijnbergen, die het onderzoek
verrichtten, is de voornaamste reden voor het niet halen van het afgesproken
groeipad de prijzenslag op de postmarkt. De gedaalde prijzen maken het
onmogelijk rendabel te opereren als de arbeidskosten verder stijgen.
SEO verwacht niet dat de prijzen zich herstellen. De concurrentie is hard en het
aantal poststukken blijft dalen door de crisis en het gebruik van e-mail.
Bovendien is SEO somber over de arbeidsproductiviteit. Die neemt niet toe.
SEO zegt dat de postbedrijven 14 procent van de medewerkers een vast contract
hebben aangeboden. Slechts een klein percentage heeft hier ja tegen gezegd.
Volgens FNV Bondgenoten ontmoedigen de werkgevers het tekenen van een contract.
‘Ze zeggen bijvoorbeeld dat mensen minder recht hebben op vakantie’, aldus Egon
Groen. Volgens Groen is de overheid als opdrachtgever ook schuldig aan de
malaise. Overheden zoeken ook goedkope postdiensten.
De Volkskrant, 01-04-2010, column door Marcel van Dam
Maak het verschil
Tussentitel: Tegenstellingen moet je niet ontkennen, ook niet aanwakkeren
De tweede rede van Cohen gaf meer inzicht in zijn manier van denken over de
relatie economie en samenleving. Ik schrijf ‘zijn manier van denken’, hoewel ik
weet dat zo’n rede het product is van meerdere mensen. Niet alles wat hij zei,
is spontaan bij hem opgeborreld. We komen pas te weten hoe hij echt denkt, voor
zover mogelijk, via de debatten en vraaggesprekken die hij zal moeten ondergaan.
Hoewel Cohen een beetje krampachtig volhoudt dat hij voortborduurt op de
koerswijziging van Wouter Bos, waarmee hij zijn eigen positionering verzwakt,
vergroot hij in deze rede de afstand tot het onder Bos gevoerde beleid. Zo wordt
duidelijk dat hij het afdwalen van de PvdA op de derde weg niet ziet als iets
wat ons zomaar overkomen is, zoals Wouter suggereerde, maar als een foute keuze.
Naar zijn mening is ‘een fundamentele heroriëntatie en herijking nodig om ook op
economisch terrein voldoende binding tot stand te brengen om sociale tweedeling
en fragmentering tegen te gaan’. Hij beschrijft de financiële crisis als een
rechtstreeks gevolg van het neoliberale credo dat hebzucht de drijfveer voor
economisch handelen is, dat via meer marktwerking ook de publieke sector
vervuilde.
Voor Cohen is welvaart ondergeschikt aan welzijn. De samenleving staat niet in
dienst van de economie maar de economie in dienst van de samenleving. Hij pleit
ervoor om weer meer verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. Ook bij de
integratie van nieuwe Nederlanders. Tegenstellingen moet je niet ontkennen, maar
ook niet aanwakkeren. Je moet ze oplossen. Andere taal dan die van Dijsselbloem
en Bos, die het zochten in ‘polariseren, polariseren en nog eens polariseren’.
Het onderdeel van de rede dat mij het meest interesseerde, maar ook de meeste
vraagtekens opriep, was de beschouwing over de groeiende afstand tussen hoog- en
laagopgeleiden, niet alleen in inkomen en vermogen, maar ook in rechten,
waardering, arbeidsomstandigheden en perspectief. Die beschouwing was mij te
beperkt gericht op mensen met een baan aan de onderkant. Maar de belangrijkste
hedendaagse sociale kwestie spitst zich toe op die groep die niet kan voldoen
aan de eisen die worden gesteld. Die eisen zijn uitsluitend gericht op maximaal
presteren tegen zo gering mogelijke kosten en een optimaal rendement. Maar
onderwijs en bijscholing helpt alleen mensen die dat aankunnen en meedoen op de
arbeidsmarkt met een betaalde baan is in de praktijk alleen weggelegd voor
mensen die voor werkgevers rendabel zijn. De groep die dat niet kan en niet is,
wordt groter naarmate de lat hoger ligt. Dat is de belangrijkste oorzaak van de
toenemende tweedeling.
Het gaat om die bevolkingsgroep die periodiek of blijvend van een netto
minimumloon moet leven, wat niet op een fatsoenlijke manier mogelijk is. Die
groeiende groep armen moet nog steeds rondkomen onder het koopkrachtniveau van
de minima in 1980. Bij ons wordt armoede gemeten op basis van een door
deskundigen noodzakelijk geacht behoefteminimum. Internationaal, in Europa en de
OESO, wordt armoede terecht gezien als achterstandsprobleem, gemeten als afstand
tot het middelste welvaartsniveau. Met die maat is armoede, ook duurzame
armoede, vanaf 1980 fors gestegen.
De grootste schande voor de PvdA is dat ze de afgelopen 25 jaar heeft meegewerkt
aan het met opzet arm maken van mensen om ze de arbeidsmarkt op te jagen. In
Brussel begint men nu in te zien dat het middel erger is dan de kwaal en de
Europese Commissie wil als doelstelling van beleid het aantal armen tot 2020
verminderen met 20 miljoen. Dat is tegen het zere been van Balkenende. Omdat, zo
verklaarde hij na de top in Brussel in het afgelopen weekend, armoedebestrijding
ten koste gaat van het bevorderen van economische groei. Om die groei te
bevorderen wil hij de verzorgingsstaat verder uitkleden, met als gevolg dat de
armoede verder zal toenemen.
Cohen zou duidelijk moeten maken dat dit het grote verschil maakt tussen hem en
Balkenende. Zijn ambitie zou moeten zijn om in de volgende kabinetsperiode de
afstand tussen de koopkracht van het netto minimumloon en het middelste inkomen
aanzienlijk kleiner te maken. Inderdaad: een noodzakelijke fundamentele
heroriëntatie en herijking. Voor het geval Balkenende de laatste tijd te weinig
zijn Bronnenboek kon raadplegen: Mattheüs 25; 31 -46.
Marcel van Dam is socioloog.
De Volkskrant, 17-04-2010, door Elsbeth Stoker op 17 april '10, 00:00,
bijgewerkt 19 april 2010 17:43
Vast in armoede
Werk moet lonen. Voor honderdduizenden werkende armen gaat dit echter niet
op. De komende weken doen ze hun verhaal. Vandaag: de dames van de zorgtaxi.
Dit is haar moment van de dag. Zeven uur ’s avonds in haar flatje in
Amsterdam-Noord. Zittend op de vale mosterdgele bank, die ze via via heeft
gekregen. Bord met nasi op schoot. Onderweg naar morgen op de eveneens gekregen
tv. Omringd door haar twee kinderen.
Nú hoeft Natasha van der Plaat (33) – die net een lange werkdag als chauffeuse
van de zorgtaxi achter de rug heeft – eventjes helemaal niets. ‘Hier geniet ik
echt van’, zegt de alleenstaande moeder, terwijl haar jongste dochter Vanity (5)
achter haar rug kruipt en met de lange paardenstaart van Natasha begint te
spelen. Haar zoon, Quinten van 10, legt uit wat hij op het tv-scherm ziet.
‘Kijk, dat meisje is verkracht’, zegt hij terwijl hij zijn nasi verdrinkt in de
ketjap. ‘Door een man.’
Genieten? Dat is niet altijd makkelijk, zegt de Utrechtse Miranda Leer als je
haar vraagt naar haar moment van de dag. Inmiddels gaat het de Utrechtse
taxichauffeuse iets makkelijker af om zich geen zorgen te maken. ‘Een maand
geleden ging ik er bijna aan onderdoor.’ Ze werkte veel uren, maar lag nog
steeds wakker van de onbetaalde rekeningen. De reden: haar werkgever betaalde te
laat en de loonstroken bleken niet altijd te kloppen. ‘Ze reageerde het dan af
op mij en de kinderen. Dan ging het meteen van whawhawha als ze thuiskwam’, zegt
haar man. Met zijn hand maakt hij een schreeuwende beweging. ‘Ik was moe’,
verontschuldigt Miranda zich. ‘Maar gisteravond heb ik genoten’, zegt ze,
terugkomend op de vraag. ‘Toen heb ik thuis gegeten met de kinderen. Dat lukt me
meestal niet.’
Wie door de ramen van de Utrechtse Miranda en de Amsterdamse Natasha naar buiten
kijkt, ziet dat hun werk altijd staat te wachten: een witte taxibus. Maar de
dames hebben meer gemeen: ze zijn allebei werkende armen. Ofwel, ze werken wel,
maar hebben veel moeite rond te komen. Nederland telt honderdduizenden mensen
zoals zij – de angst is dat hun aantal door de crisis verder toeneemt.
Volgens FNV Bondgenoten telt de taxibranche relatief veel Miranda’s en
Natasha’s. Voor zo’n 9,50 euro bruto per uur rijden ze gehandicapte kinderen,
ouderen en zieken rond. Van huis naar school of het ziekenhuis en weer terug.
Voor bestraling, dialyse of infuus. Daarmee verdienen deze taxichauffeuses
minder dan de gemiddelde schoonmaker. En ze hebben nog geluk wanneer hun
werkgever zich aan de cao-lonen houdt. Volgens cijfers van het Sociaal Fonds
Taxi, de cao-politie van werkgevers en werknemers, houdt nog geen 40 procent van
de 1.450 taxibedrijven zich aan de regels. (zie inzet)
Rekeningen
‘Er wordt aan alle kanten gesjoemeld’, zegt Miranda. Omdat ze bang is dat haar
contract niet wordt verlengd, durft ze niet met haar echte naam in de krant. Ook
wil ze niet dat de naam van haar werkgever wordt genoemd. ‘Ik ben wel
kostwinner, hè’, verklaart de moeder van drie, terwijl ze de jongste van nog
geen 1 pap voert. Haar man werkt zo nu en dan als uitzendkracht.
Sinds november werkt ze bij dit Utrechtse taxibedrijf en vanaf dat moment
stapelen de schulden zich op in Huize-Miranda. Ze loopt achter bij Eneco, met de
huur en kan de wegenbelasting niet op tijd betalen. Uit een dikke map haalt de
dertiger – roze tuniek, bruin geverfd haar en een tatoeage in haar decolleté –
een brief die ze in februari van haar baas ontving. Daarin staat dat de
werkgever de lonen niet altijd op tijd kan betalen. Doordat de financiële
afdeling het bedrijf ‘te laat, onvolledig en onjuist’ had geïnformeerd, was er
te weinig geld in kas.
Inmiddels heeft haar baas de problemen grotendeels opgelost. Denkt ze. ‘Maar ik
heb wel mijn mond moeten opentrekken en moeten schelden’, zegt ze. De
uitbetaling gaat beter, en de schulden heeft ze onder controle. ‘Nu zijn ze
poeslief.’
Gevangen
Natasha zit vast in haar situatie, dat weet ze ook. Een vast contract? Nee, dat
krijg ze nooit, is haar verwachting.
‘Kijk’, zegt ze terwijl ze inlogt op de website van haar bank. ‘Ik word om de
paar maanden door een ander bedrijfje uitbetaald. Op deze manier hoeven ze me
nooit een vast contract te geven. Niemand van mijn collega’s heeft een vast
contract.’
Vreemd vindt ze dat niet. ‘Bedrijven hebben het moeilijk vanwege de heftige
concurrentie. En mijn huidige baas heeft de zaken al een stuk beter geregeld dan
de vorige.’
In totaal werkt de Amsterdamse 32 uur per week voor zo’n 1.000 euro netto per
maand. Met alle toeslagen en alimentatie – die alleen door de vader van Quinten
wordt betaald – komt ze uit op zo’n 1.450 euro per maand. Daar gaat maandelijks
150 euro aan rente en levensverzekering vanaf. ‘Tien jaar geleden hebben mijn ex
en ik een lening van 14.000 euro afgesloten bij de Ribank om een nieuwe auto te
kopen. Dat is nu nog steeds een schuld van 14.000 euro’, zegt ze. ‘Ik kan de
aflossing niet betalen, dus ik betaal alleen de rente. Ik ben er in getrapt.’
Meestal komt ze net uit, maar bij elke uitgave rekent ze even in haar
achterhoofd of het wel kan. Soms kan het niet, maar doet ze het toch. Zoals het
boek dat ze als cadeau heeft gekocht voor het jarige meisje waarop Quinten
verliefd is. ‘Je wilt toch lief gevonden worden, hè’, geeft ze als verklaring.
En tsja, soms is de koelkast aan het eind van de maand leeg. ‘Dan vertrek ik met
mijn kinderen rond etenstijd naar een vriendin.’
Meer werken? Dat heeft voor Natasha geen zin. Dan verliest ze haar recht op
allerlei toeslagen en kwijtscheldingen van de Belastingdienst. ‘Eén jaar heb ik
12 euro te veel verdiend en toen moest ik opeens wel de onroerendezaakbelasting
betalen.’
Voor Miranda is meer werken wél een optie. Ze kan samen met haar man niet van
dezelfde voorzieningen als de alleenstaande Natasha gebruikmaken. Voor haar was
het zelfs de reden om vorig najaar over te stappen naar haar huidige werkgever.
‘Ik werkte bij Connexxion. Daar werd keurig op tijd betaald, maar ik kon er maar
weinig uren maken. Nu kan ik veel meer werken. Collega’s waarschuwden me wel: ga
niet naar dat andere bedrijf. Maar ik was eigenwijs. Ik dacht het valt wel mee’,
zegt ze.
Officieel heeft ze een contract van 22 uur per week. Maar meestal zit ze zo’n 50
uur in de bus. ‘Ik heb de eerste twee weken van april 80 overuren gemaakt’, zegt
ze tevreden. ‘Eerste en Tweede Paasdag heb ik gewerkt. En ze vroegen ook of ik
afgelopen weekend wilde werken. Maar ik wilde ook bij mijn kindjes zijn. Daarom
heb ik zaterdag alleen van 12 tot 12 gewerkt.’
Uitkering
Als Natasha niet zou werken, zou ze misschien honderd of tweehonderd euro minder
te besteden hebben per maand. Maar stoppen? ‘Nee.’
Een paar jaar geleden zat ze in de bijstand. Het was een slechte tijd in haar
leven. Ze was depressief en was behalve haar baan, ook haar relatie kwijt. Niet
dat het een goede relatie was, dat weet ze ook wel. Haar ex is gewelddadig. ‘De
druppel was de keer dat hij mij probeerde te wurgen.’ Als uitkeringsgerechtigde
ontving ze destijds, inclusief allerlei toeslagen, zo’n 1.100 euro per maand.
‘Schoon in de hand. En dan had de gemeente al de zorgverzekering voor je
betaald.’
Ze wil niet meer terug naar die tijd. Werken maakt haar gelukkiger. Ook al moet
ze elke loonstrook controleren.
Maar een dubbel gevoel heeft ze wel als ze kijkt naar haar kinderen. Die hebben
inmiddels de nasi van zich afgeschoven en hun skeelers aangetrokken om te ‘Sven
Krameren’ door de kleine huiskamer. ‘Ik heb maar zo weinig tijd voor hen, dan
vind ik het lastig om hen dingen te verbieden,’ verontschuldigt ze als Quinten
roept: ‘Voeten aan de kant’ en langs komt sjeesen. ‘Het wordt weer tijd voor je
pilletje’, roept ze lachend naar haar zoon.
Elke ochtend piept om half zeven de wekker. Dan is het: ‘Arghh, daar gaan we
weer.’ Opstaan, aankleden, de kinderen uit bed, vlug ontbijten, en hup met z’n
drieën de taxibus in. Om half acht zet ze ze af bij de voorschoolse opvang, aan
het eind van de dag pikt ze hen weer op bij de naschoolse. ‘De Belastingdienst
draagt 1.200 euro per maand bij voor de voor- en naschoolse opvang. Dus
eigenlijk is het goedkoper om mij een uitkering te geven.’ Zelf betaalt ze ook
nog eens 200 euro per maand.
Onlangs kreeg ze van de kinderleidsters het verwijt dat ze Quinten en Vanity als
‘postpakketjes’ afleverde. Pijn, heel veel pijn, deed dit haar. Want als er
iemand is die weet hoe het voelt om als postpakketje over de schutting te worden
gegooid, is zij het wel. Haar eigen moeder – eveneens alleenstaand – was zo nu
en dan meer met haar eigen leven bezig dan met haar kinderen. ‘Soms vergat ze me
op te halen van de naschoolse opvang. Dan wachtte de schoonmaker samen met mij
totdat ze kwam.’
En dat zou Natasha haar kinderen nooit aandoen. Maar thuis blijven om te
moederen, heeft ook niet haar voorkeur. Ze houdt van rijden, de verhalen van
haar passagiers en ze is er trots op dat ze haar klanten veilig van A naar B
brengt. ‘Maar soms is het wel heftig, hoor.’ Zo stierf onlangs een nierpatiënt
die geregeld door Natasha vervoerd werd. ‘De familie was vergeten het door te
geven. Pas toen ik voor de deur stond, hoorde ik het. Zoiets wil je graag thuis
met iemand delen’, zegt ze. ‘Maar dat kan niet.’
Wat zowel Miranda als Natasha betreft, blijven ze nog jaren rijden in hun witte
taxibus. ‘Vaak zeggen de klanten: dank u wel, wat fijn dat u mij hebt vervoerd
en wat helpt u mij goed’, verklaart Natasha. ‘Dan denk ik: kijk, ik ben toch
ergens goed in.’
Tussenstuk:
Crisis treft armen
Nederland telt honderdduizenden werkende armen. Over hoeveel het er precies zijn
is, is discussie omdat er verschillende definities gehanteerd worden. Uit een
onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2008 blijkt dat er 281
duizend mensen zijn die wél werken, maar toch arm zijn.
Momenteel werkt het SCP aan een nieuw rapport. Eind 2010
wordt het gepubliceerd. De angst is dat door de crisis het aantal werkende armen
in toegenomen. De onderzoekers vrezen dat vooral de laagopgeleiden harder en
langer worden getroffen door de economische malaise.
VK, 04-05-2010, door Carien ten Have
De postbode moet wat anders
Met de post verdwijnen de postbodes. TNT Post schoolt ze om. ‘Het valt niet
mee.’
Bij TNT Post in Rotterdam staat een groepje mannen aan de lopende band post te
sorteren. Ze stoppen brieven en pakketjes geordend in rode plastic bakken, of in
de bekende jutezakken. ‘Dit zijn vooral deeltijdwerkers, die zijn nou eenmaal
goedkoper dan wij’, zegt Johan Breedveld (53).
Breedveld was achttien jaar lang postbode in Vlaardingen. Twee jaar geleden is
hij overgeplaatst naar het postsorteercentrum in Rotterdam. Maar ook daar zal
hij waarschijnlijk weer moeten vertrekken. Want langzaam verdwijnt de post uit
Nederland. Het aantal brieven en ansichtkaarten neemt af, en wordt vervangen
door de veel snellere e-mail of sms. En daarmee verdwijnt ook het beroep van de
fulltime werkende postbode. Naar verwachting zullen komende jaren duizenden
banen worden geschrapt.
‘Het mooie aan het beroep van postbode is de vrijheid’, legt Marco Steenhuizen
(43) uit. Al sinds zijn 18de bezorgt hij de post in Rotterdam. ‘Je bent lekker
buiten.’
Weggekaapt
‘Het liefst zou ik mijn hele leven postbode blijven. Maar andere bedrijven
hebben zoveel postorders weggekaapt dat wij geen werk meer hebben. Ik dacht:
postbode ben je voor het leven. Maar dat blijkt nu niet zo te zijn.’ Ook
Breedveld zou het liefst bij TNT Post blijven. ‘Ik wil helemaal niet weg, maar
het moet. Wij, de postbodes, hebben TNT opgebouwd, maar nu worden we in de
steek gelaten. We worden vervangen door goedkope deeltijdwerkers. En als
ik weg moet wil ik me zo goed mogelijk presenteren op de arbeidsmarkt.’
Daarom volgt Breedveld, samen met andere postbodes en sorteerders, een cursus
tot logistiek teamleider. Aangeboden door TNT Mobility, een intern
mobiliteitsbureau van het postbedrijf. Het doel van Mobility is om zo veel
mogelijk werknemers op vrijwillige basis naar ander werk te begeleiden.
Dat lukt volgens directeur Erna Meijer ‘best goed’. ‘Het is een positieve manier
om mensen van werk naar werk te brengen. Ondanks het feit dat ze het nog steeds
erg jammer vinden dat ze weg moeten, gaan ze over het algemeen door een minder
diep dal.’
Voor de meeste postbodes en sorteerders is het weer even wennen om in de
studiebanken te zitten. ‘Het is niet zo dat ik met plezier naar de cursus toe
ga’, zegt Steenhuizen in de pauze. ‘Ik dacht eigenlijk dat we maar vier lessen
moesten volgen, maar dat blijken er acht te zijn. Al die praktijkoefeningen zijn
best zwaar.’ Ook Breedveld vindt het niet makkelijk. ‘Het is moeilijk om na
veertig jaar weer in een les te zitten. In deze fase van mijn leven moet ik
opeens carrière gaan maken, denken aan mijn cv, aan solliciteren. Normaal
gesproken zijn mensen van mijn leeftijd meer bezig met hun pensioen. Als ik
slaag, valt er een last van me af.’
De mannen zijn ondanks alles toch wel blij dat TNT de cursussen aanbiedt. De
meesten zijn meteen na hun middelbare school op 17-jarige leeftijd bij het
bedrijf gaan werken, en hebben nooit verder geleerd.
Ook René Ligtvoet (53) was ‘postbode in hart en nieren’. Sinds oktober 2009
heeft hij een nieuwe baan, als logistiek medewerker bij het Tweesteden
Ziekenhuis in Tilburg. Ook hij doorliep het traject van TNT Mobility. ‘Ik heb er
in het begin heel veel moeite mee gehad. Ik moest na dertig jaar opnieuw
studeren, ben met de diploma’s van de cursus bij ongeveer tachtig sollicitaties
geweest, en bijna een jaar bezig geweest voor ik een nieuwe baan had.’
Bord voor hun kop
Zijn collega’s van de post ziet hij nog regelmatig. Sommigen van hen hebben
inmiddels ook een nieuwe baan gevonden, en beginnen aan hun nieuwe leven te
wennen. Ligtvoet: ‘Ik loop niet meer met een plattegrond op zak door het
ziekenhuis, leer de nieuwe collega’s kennen. Bij de post zeiden ze: over drie
jaar is er geen werk meer voor jou. Sommigen postbodes en sorteerders bij TNT
hebben een bord voor hun kop, en willen dat niet inzien. Maar ik heb ontslag
kunnen voorkomen.’
Dat toekomstbeeld is nog te ver weg voor de mannen die nu bij TNT Mobility een
cursus volgen. ‘Ik heb 25 jaar gewerkt bij de post’, zegt Steenhuizen. ‘Nu wordt
van me verwacht dat ik opeens over iets anders ga nadenken. Dat gaat niet
een-twee-drie.’
VK, PORTRET;REPORTAGE, Door Elsbeth Stoker op 07 mei '10,
Als Joris snel genoeg loopt, verdient hij 6,50 euro per uur
Werk moet lonen. Voor honderdduizenden werkende armen gaat dit echter niet op.
De komende tijd doen ze hun verhaal. Vandaag: de postbezorgers van Sandd en
Selekt Mail.
Tussentitels: Met dit werk voorkom ik dat ik een grijze muis word, die achter
de computer zit. Joris Leijten
Het heeft geen zin om het overmijn armoede te hevven. Het is er gewoon.
Marian van Immerzeel
Pareltjes zweet lopen over zijn kale kruin, en landen in de blonde krullen die
een krans vormen om zijn hoofd. In een straf tempo loopt Joris Leijten (31) op
deze frisse lenteochtend door de rustige Naardense woonwijk. Aan de ene kant van
zijn lichaam houdt hij een zwaarbeladen fiets vast, en aan de andere kant
bungelt een 15 kilo wegende tas aan zijn schouder.
Joris is bepakt en bezakt met poststukken van Sandd. Voor zo’n 5 cent per stuk
bezorgt hij ze. Hoe sneller hij loopt, des te hoger zijn uurloon, zegt hij. En
daarom parkeert hij zijn fiets bij elke straathoek. Pakt hij het betreffende
stapeltje post. En snelt hij met zo’n 8 kilometer per uur – ‘als het niet harder
is’ – door de wijk. Hulp nodig? Liever niet, dat zou zijn bezorgsysteem alleen
maar verstoren.
‘En trek je hakken maar niet aan’, waarschuwde hij voorafgaand aan het
interview. ‘Platte schoenen. Anders kan je me niet bijhouden.’
Het is vrijdagochtend, rond een uur of 8. Zo nu en dan stapt er een Naardenaar
in zijn auto om te vertrekken naar zijn werk. Aan het eind van de straat schiet
een klein meisje voorbij op een roze fietsje. De eerste bloesemblaadjes vliegen
door de lucht. En een slaperige bejaarde zwaait vanachter haar raam wanneer ze
Joris enveloppen van de Postcode Miljoenen Knaller in haar bus ziet stoppen. En
Joris? Die zwaait terug, zonder de snelheid te verliezen.
Joris is een van de ruim 25 duizend postbezorgers. Hij werkt voor Sandd. Maar
ook Netwerk VSP (dochter van TNT) en Selekt Mail maken gebruik van deze
bezorgers. Waar voorheen de wijkpostbode – tegen een relatief goed salaris – de
post rondbracht, doen nu zo’n drie à vier anderen dit werk voor aanzienlijk
minder geld. Zo zijn onder meer de Belastingdienst, het UWV en de
Consumentenbond overgestapt op Sandd. Voor zo’n 11 tot 19 cent per poststuk
worden hun folders, brieven en kaartjes bezorgd.
De kosten voor bedrijven en de overheid zijn gedaald, maar de baan van postbode
is opgeknipt in kleine baantjes. Bedrijven als Sandd en Selekt Mail hebben
nauwelijks vast personeel in dienst. Degenen die voor ze werken, krijgen per
stuk betaald. Zij hebben geen ontslagbescherming, bouwen geen pensioen op en
hebben ook geen recht op WW bij ontslag, WIA bij ziekte of vakantiegeld (zie
inzet). Per week krijgen de bezorgers maximaal werk voor 16 uur. Dit alles bij
elkaar maakt postbezorging tot een van de slechtst betaalde banen in Nederland.
Om rond te komen, lopen sommige bezorgers voor zowel Sandd als Selekt Mail of ze
klussen elders bij. Anderen krijgen een aanvulling van de sociale dienst.
Hoeveel ze per uur verdienen, hangt af van hun pas én de complexiteit van hun
wijk. ‘Kijk’, zegt Joris. Hij wijst naar twee grijze flats. ‘De ene flat heeft
de brievenbussen naast de centrale voordeur. Dan ben je zo klaar. Maar de flat
verderop heeft de brievenbussen bij élke deur. Het is een flat van zes bij 14.’
Ofwel zes verdiepingen hoog, met elk 14 voordeuren. De vergoeding is voor beide
flats hetzelfde.
Voor Joris komt zijn loon uit op zo’n 370 euro per maand. Hij is per week circa
16 uur kwijt met het sorteren én bezorgen. ‘Maar dit is maar een gemiddelde. Het
is telkens weer anders. Gemiddeld verdien ik 6,50 tot 7 euro per uur. Mits ik
snel loop en sorteer.’
Dat haal ik nooit, zegt Marian van Immerzeel (53). In haar kleine woning in de
Rotterdamse wijk Charlois gaat de kleine tengere vrouw – zwarte legging, een
lange paardenstaart en kralen in haar haren – op zoek naar haar loonstrookjes.
‘Kijk, hier staat dat ik een vergoeding krijg van 2 euro voor het sorteren van
430 poststukken. Ik ben daar zo’n tweeënhalf uur mee bezig.’ Hoeveel ze precies
met het sorteren en bezorgen verdient? Ze heeft geen flauw idee. ‘Zo’n euro of
2, 3 per uur.’ Het bedrag maakt de alleenstaande moeder eigenlijk ook niet zo
veel uit. Ze doet dit werk om uit het zicht te blijven van de ‘soos’, oftewel de
Rotterdamse sociale dienst.
Aanvankelijk werd de alleenstaande moeder, met twee inwonende dochters en één
kleindochter, met rust gelaten door de sociale dienst. Maar een jaar of acht
geleden kwam ze in het vizier en hoorde ze dat ze moest reïntegreren. Nu, zo’n
zes trajecten later, kan ze het woord niet meer horen.
‘Ik werd er helemaal gek van. Je wilt niet weten hoeveel trajecten en testen ik
afgelopen jaren heb gedaan. En hoeveel geld dat de gemeente heeft gekost!
‘Telkens begon het weer met zo’n jong baliemeisje dat zei: ‘Voor iedereen is
werk, mevrouw. Dus ook voor u.’
‘Ja, als je papierprikken bedoelt’, antwoordde ik dan. ‘Werkgevers vinden mij te
oud en ik heb niet de juiste papieren. Er is dus niét voor iedereen werk.’
‘U voelt zich toch niet te goed om papiertjes te prikken?’, zei het meisje dan
weer.
‘Nee, dat niet. Maar wel als je me dat tot mijn 65ste wilt laten doen’, was mijn
antwoord.’
Een jaar of twee geleden heeft ze zich aangemeld bij Selekt Mail. En hoewel haar
inkomsten worden afgetrokken van haar bijstandsuitkering en ze hetzelfde
overhoudt als wanneer ze niet zou werken, denkt ze niet aan stoppen. ‘Ik ben
dolgelukkig dat de soos me vergeten is.’
De 12 uur die ze per week besteedt aan sorteren – ‘dat vind ik echt
verschrikkelijk’ – en het bezorgen – ‘het lopen is wel lekker zolang het niet
stikheet is’ – is haar die rust meer dan waard.
Joris Leijten heeft een heel andere reden om deze betaalde baan te houden. In
2004 studeerde hij af als museoloog. Aanvankelijk probeerde hij als zelfstandige
zijn kennis op het gebied van educatieve projecten aan te bieden aan musea en
scholen. Maar hier van leven? Dat is hem nog niet gelukt. En sinds anderhalf
jaar heeft hij geen project meer in zijn vakgebied gedaan.
Enkele jaren terug had Joris drie baantjes om rond te komen. Inmiddels is daar
het baantje van Sandd van over. De rest, zo’n 500 euro per maand, wordt
aangevuld door de sociale dienst.
Hij hoeft niet te werken. In tegenstelling tot de meeste bijstandsgerechtigden
is hij vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Waarom? Dat wil hij niet kwijt.
‘Ik doe dit werk ten eerste omdat ik hierdoor buiten kom. Ten tweede omdat ik zo
mijn conditie op peil houd en ten derde omdat ik zo voorkom dat ik een grijze
muis word, die achter de computer zit. Mensen in de wijk kennen me, of nee,
herkennen me nu’, zegt hij die vrijdagochtend bij hem thuis voordat hij aan zijn
bezorgklus begint.
Zijn éénkamerappartement van zo’n 35 vierkante meter is, behalve met een grote
eettafel, veel schaakstukken, stapels papieren en een computer, gevuld met
kratten van Sandd. Joris staat voorover gebogen over zijn éénpersoonsbed.
Vliegensvlug sorteert hij de post die hij later die ochtend gaat bezorgen. Vanaf
een plankje boven zijn bed zien de Efteling-, Bourgondië- en Lewis-schaakstukken
hoe hij straat voor straat de post in de juiste volgorde legt. Hij heeft een
eigen sorteersysteem. ‘Ik heb een fotografisch geheugen. Ik stel me mijn route
voor en leg de post in de volgorde van het snelste parcours.’
Momenteel hebben zo’n 125 van de 25 duizend postbezorgers een vast contract,
ofwel 0,5 procent. In het najaar van 2012 moet 80 procent van de bezorgers van
Sandd, Netwerk VSP en Selekt Mail een vast contract hebben. Deze cao-afspraak is
vorig jaar gemaakt. Maar omdat de werkgevers met de uitvoering hiervan geen
haast maakten, heeft de rijksoverheid onlangs door middel van een rechtszaak de
afspraak opnieuw afgedwongen. Volgens de bedrijven is het afhankelijk van de
ontwikkeling van de markt of dit gaat lukken: stijgen de prijzen niet, dan wordt
het lastig om de extra arbeidskosten te dragen (zie inzet). Bovendien stelde een
woordvoerder namens de bedrijven dat hun bezorgers helemaal geen vast contract
willen aangezien ‘een arbeidsovereenkomst ze ondergeschikt maakt’.
Ook Joris heeft geweigerd toen Sandd hem een aanbod deed. Reden: hij is een
Naardenaar in hart en nieren en is gehecht aan zijn vaste wijkje dat hij door en
door kent. Als hij een vast contract zou aanvaarden dan zou hij soms elders in
de regio geplaatst kunnen worden. Hoewel het in de cao is afgesproken dat je
zelf je tijden mag bepalen als je een vast contract hebt, heeft Joris gehoord
dat hij dan op vaste tijden moet werken. Kortom, het gevoel van ‘vrijheid’ wordt
hem dan ontnomen. ‘Bovendien krijg je een vast aantal uren uitbetaald. Als je
langer over je wijk doet, omdat je hem niet kent, krijg je dat niet vergoed. Qua
loon en arbeidsvoorwaarden schiet ik er weinig mee op’, zegt hij.
Een vast contract? Marian van Immerzeel heeft er iets over gehoord, maar zelf
nog geen aanbod gehad. Op zich voelt ze wel wat voor meer zekerheid en een hoger
loon, mits ze haar vaste wijkje niet kwijt raakt. Maar erg druk kan ze zich er
niet om maken.
Haar financiële sores worden toch niet door een vast contract opgelost. Marian
heeft per maand zo’n 650 euro te besteden. Haar jongste dochter van 18 studeert
en heeft geen inkomsten. Haar oudste zit in de ziektewet, maar heeft haar geld
nodig om haar eigen dochter van 1 te onderhouden.
Marian – die schulden heeft bij onder meer Wehkamp en Eneco – vult het ene gat
met het andere. Soms krijgt ze ‘iets’ in ruil voor een vriendendienst– zoals het
leggen van een vloertje voor haar zus – maar dat geld is zo weer verdwenen. ‘Het
is wel zuur. Bijvoorbeeld als de nieuwe H & M-catalogus binnen is. Dan zitten
mijn dochters en ik ons te verlekkeren. Maar ik kan niet zomaar kleding kopen.’
Ze leeft van dag tot dag. Dat heeft ze altijd gedaan en daardoor heeft ze in
haar jeugd ook nooit serieus nagedacht over een opleiding of een beroep. ‘Het
heeft geen zin om het over mijn armoede te hebben. Het is er gewoon, je moet er
niet te veel woorden aan vuil maken’, vindt ze.
Maar, zegt ze even later: ‘Soms vliegt het me naar mijn strot.’ Ze kijkt bezorgt
naar haar hond, de 12-jarige Sam die sinds kort wankel op zijn benen staat. Hij
eet niet goed. De dierenarts kan ze niet betalen, dus ze duimt dat er niets mis
met hem is. ‘Als ik het echt even niet meer trek, dan zet ik de tv aan. Tsja, en
als je dan mensen dood ziet gaan van de honger, realiseer je je dat je je bek
moet houden. Dat helpt.’
Of ze ooit uit deze situatie komt? Ze heeft geen flauw idee. ‘Zoals ik al zei:
ik leef van dag tot dag en weet niet hoe mijn leven er over tien jaar uitziet.’
Een rustige baan bij een museum, een vriendin en vrienden. Zo ziet het ideale
toekomstplaatje van Joris Leijten eruit.
Maar zoeken naar een baan? Dat doet hij niet. ‘Het is een moeilijke sector. En
door de crisis zijn er toch geen vacatures’, verklaart hij.
Aan het sluiten van vriendschappen gaat Joris – die weinig sociale contacten
heeft – in opdracht van zijn psycholoog wél voorzichtig werken. Zo gaat de
schaakfan binnenkort met de club van verzamelaars van schaaksnuisterijen een
weekendje naar Duitsland, naar een schaakfestijn. Daarnaast is hij actief als
GroenLinks-lid, als kaderlid van FNV en schrijft hij historische columns in het
huis-aan-huis-blad Het Gooise Leven.
Het vinden van een vrouw, daar is het nog niet van gekomen, vertelt hij terwijl
hij een folder in een brievenbus duwt. ‘Ik kijk wel zo nu en dan naar
datingsites. Maar ik durf de vrouwen nog niet te benaderen’, zegt hij. Waar hij
dan bang voor is? ‘Ja, dat is een strikvraag. Die stelt mijn psycholoog me ook
altijd. Ik weet het niet. Ik ben een angsthaas.’
Voorlopig heeft hij vrede met zijn situatie en zijn baantje bij Sandd. Hoewel
hij het jammer vindt dat dit werk door de ‘maatschappij als tweederangs wordt
gezien’, geeft het hem rust. ‘Thuis zit ik maar te piekeren, ik denk altijd.
Maar als ik de post bezorg, is het relaxed in mijn hoofd’, vertelt hij terwijl
hij een rondleiding geeft door de buurt. ‘Daar woont een D66-raadslid, en daar
eentje van GroenLinks. En hier een arts die van treinen houdt, daar krijgt hij
altijd post over.
‘Hier verderop woont trouwens een aardige hond. Hij is stokdoof, maar altijd
blij me te zien’, zegt hij terwijl vanachter een heg geblaf klinkt. Voorzichtig
staat de oude golden retriever Sandy op om de postbezorger te begroeten. Joris:
‘Jij bent lief, jij kent mij wel.’
Tussenstukken:
‘Geluk is een zak zachte zoete drop en DWDD’
Joris heeft zo‘n 800 euro per maand te besteden. Ongeveer 350 euro komt van
Sandd. De rest wordt aangevuld door de sociale dienst tot bijstandsniveau. Aan
vaste lasten is hij 415 euro per maand kwijt. De rest is over voor eten en
drinken. Met dit geld kan Joris goed rondkomen. Hij heeft weinig behoefte aan
luxe, zegt hij zelf. ‘Een zak zoete zachte drop en een aflevering van De Wereld
Draait Door, daar maak je mij gelukkig mee.’
Marian heeft meer moeite om rond te komen. Zij ontvangt zo’n 650 euro per maand
van de gemeente Rotterdam, die haar inkomsten als postbezorger inhoudt. Ze is
zo’n 500 euro in de maand kwijt aan de huur, gas, water en licht. Daarbovenop
komen nog eens een inboedel- en begrafenisverzekering en de zorgverzekering voor
haar jongste dochter. De studiekosten van de jongste dochter worden betaald door
haar vader. Zo nu en dan schieten familie en vrienden te hulp. En zo nu en dan
krijgt ze ‘iets’ in ruil voor een vriendendienstje.
De prijs moet stijgen naar 24 cent per poststuk
Sinds 2000 is de postmarkt geleidelijk geliberaliseerd. Naast TNT mochten ook
Selekt Mail en Sandd aan de slag. Zij richten zich op de zakelijke markt. In
april 2009 werd de markt volledig vrijgegeven.
Het resultaat: heftige concurrentie op een markt die toch al krimpende is.
Aangezien er steeds meer gebruik gemaakt wordt van postbezorgers, hebben de
bonden en de werkgevers afgesproken dat voor oktober 2012 80 procent een vast
contract moet hebben. Volgens Sandd is dit haalbaar, mits in 2012 gemiddeld 24
cent per poststuk wordt betaald om de gestegen arbeidskosten te compenseren.
Momenteel bezorgt Sandd post voor minder geld. Volgens Sandd zit het bedrijf om
tafel met de bonden om afspraken te maken over die 80 procent. Egon Groen van
FNV Bondgenoten zegt echter dat er nog helemaal geen ‘helder plan’ ligt.
Behalve Sandd en Selekt Mail betaalt ook Netwerk VSP postbezorgers per stuk.
Netwerk VSP is een dochter van TNT. Het verschil is dat de post van Netwerk VSP
binnen een week wordt bezorgd en die van TNT binnen 24 à 48 uur.
Voor de bezorgers is er ook een groot verschil. Bezorg je voor Netwerk VSP, dan
ontvang je een vergelijkbaar bedrag als bij Sandd en Selekt Mail. Circa 6 euro
per uur. TNT-bezorgers verdienen ruim 8 euro per uur, ongeveer minimumloon. Als
zij fulltime zouden werken, zouden ze zo’n 1.400 euro bruto verdienen. De
‘ouderwetse’ postbode verdient ongeveer 2.000 euro per maand.
VK, 26-05-2010, Van onze verslaggeefster Ana van Es
Loon stijgt 1,1 procent; bond content
FNV Bondgenoten is tevreden over de behaalde cao-resultaten. Ondanks de
crisis is gemiddeld een loonsverhoging overeengekomen van 1,1 procent, maakte de
bond dinsdag bekend.
De loonstijging met 1,1 procent houdt gelijke tred met de inflatie, zoals vorig
voorjaar afgesproken door werkgevers en werknemers. FNV Bondgenoten zegt
daarnaast te hebben ingezet op het verbeteren van de rechtspositie van
flexwerkers en jongeren.
Het afgelopen half jaar heeft de vakcentrale 99 cao’s afgesloten voor in totaal
950 duizend werknemers, onder meer bij KLM, Shell en Corus. ‘De meeste grote
spelers hebben we gehad’, aldus Anja Jongbloed, cao-coördinator bij de bond.
Dit jaar staan nog 103 cao’s voor 790 duizend werknemers in de planning, onder
meer in de beveiliging, de glastuinbouw en het goederenvervoer.
FNV Bondgenoten beschouwt de staking van 1.400 schoonmakers in de grote steden
als een grote overwinning. ‘Dit is nog maar het begin’, waarschuwde
stakingsleider Ron Meyer. ‘Als werkgevers besluiten minder te betalen voor de
schoonmaak, leveren wij voortaan minder kwaliteit.’
FNV Bondgenoten zal voortaan scherper letten op aanbestedingen waarbij bezuinigd
wordt op personeelskosten, zoals in de schoonmaaksector veel gebeurt. ‘Na de
zomer komen we met een Aanvalsplan Aanbesteding’, zegt Anja Jongbloed. ‘Van
aanbestedingen willen we tijdig alles weten. De kostprijs van de arbeid moet het
toelaten dat werknemers zich verder kunnen scholen, dat er geïnvesteerd kan
worden.’
De rechtspositie van uitzendkrachten en andere werknemers zonder vast contract
aan de onderkant van de arbeidsmarkt verslechtert volgens de bond. Jongbloed:
‘Een nieuwe onderklasse dreigt zich te manifesteren. Flexwerkers ondervinden nu
de grootste klappen van de crisis.’
Omdat flexwerkers niet in loondienst werken, vallen velen van hen onder een
andere cao. Ook worden ze in veel bedrijven niet voor vol aangezien.
‘Schoonmakers, maar ook beveiligers en cateraars, worden nu niet beschouwd als
een volwaardige collega op de werkvloer en hebben geen doorgroeimogelijkheden’,
stelt Meyer.
Werkgeversvereniging AWVN presenteert vrijdag haar eigen cao-cijfers en geeft
tot die tijd geen commentaar.
Tussenstuk:
'Werkende arme' verdient tientje per uur
Werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben moeite het hoofd boven
water te houden, blijkt uit een enquête van FNV Bondgenoten onder 1.950
werknemers die minder dan 130 procent van het minimumloon verdienen.
40 procent van deze ‘werkende armen’, onder wie schoonmakers,
taxichauffeurs, supermarktmedewerkers en vleesverwerkers, geeft aan niet rond te
kunnen komen. Ongeveer 17 procent ziet zich zelfs genoodzaakt maandelijks geld
bij te lenen.
‘Deze mensen verdienen vaak niet meer dan 10 euro per uur’,
zegt cao-coördinator Anja Jongbloed. ‘Veel mensen realiseren zich niet dat
sommige werknemers zo weinig verdienen. Een alleenstaande moeder, die als
taxichauffeuse tussen de 500 en 700 euro netto per maand verdient, zei: in de
bijstand zou ik meer krijgen, maar dat doe ik niet, ik werk liever voor mijn
geld.’
VK, 27-05-2010, Van onze correspondent Ariejan Korteweg
Acties Fransen voor behoud pensioenleeftijd
Een actiedag in Frankrijk – treinen die niet rijden, scholen die gesloten
blijven – dat is niks nieuws. Maar de actiedag die voor vandaag is aangekondigd,
belooft anders te worden. Vandaag wordt de mogelijk laatste slag om de
pensioenen geleverd. Is de opkomst klein, dan wint de regering. Gaan er veel
mensen de straat op, dan komt er – misschien – een volgende ronde.
Die herziening van het pensioenstelsel omvat een heel pakket aan maatregelen,
dat na de zomer in het parlement moet worden besproken. Maar de strijd spitst
zich toe op één aspect: houdt de Fransman het recht op zijn 60ste met pensioen
te gaan?
Die leeftijdsgrens heeft een welhaast mythisch karakter. Overal in Europa worden
plannen gemaakt om de pensioenleeftijd te verleggen naar 67 of 68 jaar. We
zullen wel moeten, is de redenering in andere landen. En omdat we gezonder oud
worden, kan het ook.
Daar denkt de Fransman anders over. Hij heeft twee heilige koeien. Kom niet aan
de werkweek van 35 uur, en kom niet aan de 60 jaar, een dierbaar geschenk van
president Mitterrand aan het Franse volk. Die 35 uur is door Sarkozy al flink
opgerekt; langer werken wordt namelijk extra beloond. Zodat alle
werknemersverzet zich nu toespitst op de pensioenen.
Het is een vreemd gevecht. De regering is al sinds 12 april in onderhandeling
met werkgevers en werknemers. Daarvan komt weinig meer naar buiten dan dat men
het niet eens wordt. Maar geleidelijk sijpelt wel de informatie door dat de
regering de leeftijd stukje bij beetje wil verleggen, naar 62 of zelfs 63 jaar.
Eric Woerth, de overigens weinig glamoureuze minister van Arbeid die namens de
regering de onderhandelingen voert, koos woensdag verrassend genoeg weekblad
Paris Match uit om het nieuws officieel wereldkundig te maken. Hij maakte
tegelijk bekend dat het aantal arbeidsjaren voor een maximaal pensioen
geleidelijk wordt opgehoogd van 40,5 naar 42 jaar in 2030. Het rechtse
regeringsblok steunt het voorstel van harte. Maar ter linkerzijde is men al
maanden in verwarring. Martine Aubry, partijleidster van de socialisten (PS),
liet een paar maanden geleden doorschemeren dat wat haar betreft de 60 jaar niet
heilig is. Later kwam ze daarop terug onder druk van partijgenoten. De PS
belooft nu zelfs een eventuele ophoging ongedaan te maken, mocht zij over twee
jaar aan de macht komen.
In plaats van die verhoging wil de partij een pensioen à la carte, waarbij de
werknemer zelf mag bepalen wanneer hij stopt. Het gat in de pensioenenpot moet
worden gedicht met extra belastingen voor de rijken en de banken.
Dominique Strauss-Kahn, voorzitter van het IMF en voornaamste linkse kandidaat
voor de presidentsverkiezingen van 2012, verbrak de socialistische
eensgezindheid. Hij zei vorige week dat als de bevolking steeds gezonder wordt
dat geen enkele reden is om niet langer te werken. ‘Als we 100 jaar worden, gaan
we niet vasthouden aan een pensionering met ons 60ste.’
Aubry noemt het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd ‘een ideologische
maatregel, die op korte termijn geen effect teweegbrengt. De socialisten
verdedigen de leeftijdsgrens van 60 jaar voor met name lager geschoolde
werknemers, die op jeugdige leeftijd beginnen met werken.
Overigens, de prognose is dat aan de oproep tot actie vandaag matig gehoor zal
worden gegeven. De Franse spoorwegen verwachten dat drie op de vier treinen
rijden, de grootste onderwijsvakbond voorspelt dat vier op de tien leerkrachten
staken. Ook de Parijse metro zal hinder ondervinden van de acties.
Tussenstuk:
Wisselgeld
Worden door verhoging van de pensioenleeftijd vooral de lagergeschoolde
werknemers getroffen, de Franse regering bereidt ook een maatregel die de
veelverdieners treft. Bij zijn aantreden kondigde Sarkozy een bouclier fiscal
af. Dit belastingschild zorgt ervoor dat niemand in Frankrijk meer dan 50
procent van zijn inkomen aan belasting betaalt.
Onder druk van de economische crisis wordt de gefortuneerden nu een ‘extra
solidariteitsbijdrage’ gevraagd. Die zou 2 tot 3 miljard euro per jaar moeten
opleveren. De regering ontkent dat daarmee het belastingschild van de baan is.
De nieuwe heffing op de rijken kan nuttig wisselgeld zijn bij de
pensioenonderhandelingen.
IRP: Praktisch gemiddelde over diverse systemen: 61-62 - dus
verlenging is pure inkomstenachteruitgang.
VK, 18-06-2010, van verslaggever Robèrt Misset
Diverse demonstraties hardhandig afgebroken
Stewards woedend over loon van niets
Tussentitel: Wij worden als slaven behandeld en niemand kijkt naar ons om
Van de aanvankelijk zo vrolijke sfeer rond de WK-stadions in Zuid-Afrika is na
een week van felle protesten van stewards en bewakers tegen hun karige loon
weinig meer over. In beide stadions in Johannesburg, en de arena’s in Durban,
Port Elizabeth en Kaapstad heeft de politie de taken overgenomen van de muitende
stewards.
Tot maandag stond voor de ingang van het mediacentrum naast het Green Point
Stadium in Kaapstad een steward met een spiegelende zonnebril die de bezoekers
steevast met ‘yo brother’ en een high five begroette. Het zou een fantastisch WK
worden, ook voor de bewakers die tot 1500 rand (zo’n 150 euro) op een
wedstrijddag zouden kunnen verdienen.
Pure misleiding noemde Logie Naidoo, burgemeester van Durban, de salarissen die
Stallion Security zou betalen aan de stewards. Het door de FIFA aangestelde
beveiligingsbedrijf zou de voor drie maanden aangestelde bewakers hebben
afgescheept met een dagvergoeding van 190 rand, niet meer dan 19 euro.
‘En daarvoor ben ik vanochtend om zeven uur opgestaan en moet ik tot middernacht
in het stadion blijven als de laatste supporter is vertrokken’, zei een steward,
zondag in het Moses Mabhida Stadium van Durban. Na het duel Duitsland -
Australië stonden de honderden stewards en hun werkgevers recht tegenover
elkaar. Ze hadden nog geen cent ontvangen van hun contracten voor drie maanden.
Nu klaagden ze dat het WK ze slechts geld had gekost. Ze gingen spontaan in
staking.
Stallion Security pikte het niet en belde de politie. Zou het bedrijf zijn
vergeten dat de voetbaltempel in Durban is vernoemd naar Moses Mabhida,
voormalig commandoleider bij Umkhonto we Sikwe, de militaire tak van het ANC?
Uitgerekend in ‘zijn’ stadion werd de protestmars van de stewards met grof
geweld beëindigd.
Politie
Een speciale eenheid van de politie joeg de menigte met traangas uiteen en
vuurde zelfs rubberen kogels af. De wereldvoetbalbond FIFA deed of zijn neus
bloedde en verwees naar het Zuid-Afrikaanse organisatiecomité.
Voorzitter Danny Jordaan voelde zich echter niet in zijn hemd gezet door het
buitensporige optreden van de politie. Hij hekelde het ‘onverantwoordelijke’
gedrag van de stewards die het geweld over zichzelf hadden afgeroepen door de
agenten met flessen te bekogelen. En verder was het een zaak tussen de werkgever
en zijn werknemers, aldus Jordaan.
Daarmee was de opstand van de stewards niet in de kiem gesmoord. Het protest
verspreidde zich als een olievlek over de andere WK-steden. Maandagavond waren
de bezoekers bij het duel tussen Italië en Paraguay met stomheid geslagen, toen
het Green Point Stadium gesloten was.
In de storm en de kletterende regen liepen de emoties hoog op. Bijna vierhonderd
stewards stonden demonstratief met de armen over elkaar voor de toegangspoorten.
Opnieuw moest de politie ingrijpen om de blokkade te doorbreken. Stallion
Security besloot de stewards op staande voet te ontslaan. In allerijl werden
duizend agenten opgetrommeld om hun taken waar te nemen.
Ook in Durban raakten honderden stewards hun tijdelijke baan kwijt, omdat ze
niet tot een vergelijk kwamen met hun werkgever. Woensdag trokken opnieuw
honderden demonstranten door het centrum.
Burgemeester Naidoo kreeg een petitie aangeboden van Zuid-Afrikanen die zich
afvroegen waarom de gemeente Durban zonodig 300 miljoen euro in het rood wilde
staan om een stadion te bouwen, terwijl de bevolking schreeuwt om betaalbare
huizen met stromend water en elektriciteit.
Naidoo was niet te vermurwen. Volgens hem hadden de stakende stewards hun
rechten verspeeld. ‘Je kunt niet zomaar 60 duizend gasten je rug toekeren. We
leven niet in een bananenrepubliek, al ben ik wel boos op de mensen die de
stewards valse beloften hebben gedaan.’
En de betogers moesten niet zeuren, aldus Naidoo. Iedereen in Durban wordt beter
van het WK, betoogde hij. Een tweede pronkstuk ligt 35 kilometer buiten de stad:
het King Shaka vliegveld, dat drie weken voor het WK werd geopend.
Maar wie aan de onderkant van de samenleving een graantje hoopt mee te pikken,
komt bedrogen uit. Donderdag is in de wijde omgeving van het Green Point Stadium
geen steward meer te bekennen. Een agent plast ongegeneerd tegen de resten van
het oude stadion in Kaapstad.
In de binnenstad heeft de politie opnieuw keihard ingegrepen bij een betoging
van 200 stewards. Met rubberen kogels en stroomstoten werden de demonstranten
verjaagd. Vanavond zullen alle registers worden opengetrokken als duizenden
Britten het Green Point Stadium bezoeken.
Een steward in Durban had het al voorspeld. ‘Wij worden als slaven behandeld en
niemand kijkt naar ons om. Stel je voor dat we de mooie beelden op de televisie
verstoren.’
VK, Hans Moleman op 19 juni '10, 00:00, bijgewerkt 22 juni '10, 09:24
Achtergrond | Hoe menselijk is het leven in een Chinese fabriek?
'Bitterheid eten' voor andermans welvaart
China gaat niet goed om met de ‘factor arbeid’. En dat mag sinds het grote
aantal zelfmoorden in de ‘iPhone-fabriek’ Foxconn hardop worden gezegd.
Tussentitel: Apple-baas Steve Jobs zou eens een maand achter de lopende band
moeten zitten
‘Wat is er precies gebeurd? Ligt het aan te streng management? Is het
uitbuiting? Is de werkende jeugd depressief? Zitten we met een nationaal
probleem?’
De Chinese staatsmedia zijn de laatste tijd interessante lectuur. Decennialang
zwegen ze op bevel van bovenaf (‘nationaal belang’), maar sinds kort stellen ze
de vragen die opkomen bij iedereen die weleens een Chinese fabriek van binnen
heeft gezien: hoe menselijk is het leven daar eigenlijk?
De aanleiding: tien jonge arbeiders van Foxconn, een reusachtige fabriek in het
zuiden van China waar moderne hebbedingetjes als de iPhone en de iPad in elkaar
worden geschroefd, maakten de afgelopen maanden een einde aan hun leven. Ze
sprongen van het dak van een van de vele slaapzalen op het fabrieksterrein.
Sommigen hadden gewoon last van liefdesverdriet, maar de werkelijke pijn zit
dieper.
De manier waarop de BV China omgaat met de factor arbeid deugt niet, erkennen nu
ook Chinese deskundigen. Het is iets wat buitenlandse actiegroepen – en een paar
Chinese dissidenten – al jaren roepen. Dat nu Pekings eigen media er met een
zekere vrijheid over mogen berichten duidt erop dat de hoogste leiding uit
welbegrepen eigenbelang de tijd rijp acht voor zekere veranderingen.
Foxconn is dan een mooi doelwit. Het is een Taiwanees bedrijf dat tien jaar
geleden met veel egards werd binnengehaald, omdat het voor broodnodige
werkgelegenheid kon zorgen. Ruim 600 duizend jongeren werken er (wie ouder is
dan 25 jaar wordt er normaliter afgedankt), en ze brengen veel geld binnen voor
de Chinese staat.
Taiwanese werkgevers hebben echter ook een reputatie opgebouwd: ze halen het
onderste uit de kan.
Foxconn-baas Terry Guo mag als noodmaatregel nu monniken inschakelen bij de
personeelszorg in zijn fabrieken, maar daarmee is hij er niet, meldde persbureau
Nieuw China de afgelopen week. ‘Het inhuren van psychologische deskundigen helpt
niet veel als de bedrijfsvoering onmenselijk is’, zo voert het staatsagentschap
een personeelslid van Guo op.
De Global Times, de nieuwe Engelstalige krant van Peking, gaat nog een stap
verder. ‘Foxconn zou zichzelf open moeten stellen voor onderzoek door de media
en andere sociale groepen.’ Want hoe kan het, vraagt de commentator zich af, dat
de firma al jaren een kantoor van de staatsvakbond binnen de poorten heeft,
terwijl de werknemers kennelijk aan hun lot worden overgelaten?
Het antwoord op die vragen is eenvoudig, weten vakbondsactivisten in Hongkong,
vlak over de grens bij Shenzhen, de boomtown waar Foxconn zijn grootste
productiecomplex heeft. Het uitbuiten van de factor arbeid, van de miljoenen
jongens en meisjes van het platteland die naar de fabrieken aan de kust
stroomden, was uitgekiend beleid van de leiding in Peking.
Paar procentjes
De natie moest koste wat kost worden opgestoten in de vaart der volkeren. Milieu
en mensenrechten waren zo de afgelopen twintig jaar van volstrekt ondergeschikt
belang. En zie, het is aardig gelukt: de hele wereld is anno 2010 onder de
indruk van de nieuwe economische grootmacht China. Tien procent groei, terwijl
het rijke Westen en Japan zitten te tobben over een paar procentjes.
Maar gelukkig personeel krijg je er niet van. Toch ging het vele jaren goed,
want de productielijnen werden bemand door Chinezen die gewend waren af te zien.
‘Bitterheid eten’, heet dat in de volksmond, een levenshouding gevormd door
veertig jaar overleven onder het communistische regime van Mao.
Met die ervaring achter de rug hou je je mond wel, als je eindelijk een baantje
krijgt in een nieuwe exportfabriek waar je door hard werken eindelijk wat kan
verdienen voor je gezin.
Nu zit er een nieuwe generatie in de fabriek. Jongens en meisjes geboren in de
jaren tachtig en negentig, die de ellendige Mao-tijd nooit hebben meegemaakt.
Zelden ploeterden ze in de rijstvelden, want ze konden naar de stad voor werk
dat meer status en loon oplevert. En nu hebben ze mobieltjes en internet, en
loopt de Chinese televisie over van MTV-beelden over easy living en reclame voor
luxe spullen.
Ze zien de welvaart van anderen, van een nieuwe middenklasse die als nooit
tevoren auto’s en flats koopt.
Dan voel je de kloof met je eigen fabrieksleventje. Monotoon werk, saaie
slaapzalen, opgelegde discipline. Want in China woon je op het terrein, in grote
hostels: goedkoper voor de arbeider, efficiënter voor de baas. Familie en
vrienden wonen honderden, soms duizenden kilometers weg, die zie je hooguit twee
keer per jaar.
De nieuwe fabrieksarbeiders beginnen te beseffen dat hun lot geen natuurwet is.
Geschikt jong personeel wordt schaarser aan de Chinese oostkust, jongeren zien
dat ze wat macht hebben. Ze stellen eisen die vroeger ondenkbaar waren. Als het
niet bevalt vertrekken ze naar een ander bedrijf.
Collectieve acties
Stakingen zijn nog uitzonderingen. Want een collectieve actie is gevaarlijk, dat
ziet de Partij als aantasting van haar macht. Dan kun je er uitgepikt worden
door de politie en als oproerkraaier die de ‘sociale harmonie’ ondermijnt
onschadelijk worden gemaakt.
Maar ook hier zit er beweging in. Bij enkele fabrieken in zuidelijk China, niet
ver van waar Foxconn zit, wordt gestaakt. Zo vindt het personeel van twee
leveranciers van Honda dat de Japanners te weinig betalen, zeker nu de inflatie
aantrekt en eten en huisvesting duurder worden.
De politie grijpt niet in. Het komt de Partij niet slecht uit, zeggen analisten,
dat de sociale onvrede zich tegen het bedrijfsleven richt, en buitenlandse
werkgevers in het bijzonder. Japanners, Taiwanezen zijn prima bliksemafleiders
voor een politiek systeem dat moet oppassen voor de sentimenten van een jonge,
mondiger generatie. De lonen mogen best omhoog, dat is goed voor China’s
binnenlandse markt.
‘Dit is het begin van een lang proces waarin de onderhandelingsmacht verschuift
van bedrijf naar personeel’, taxeert Arthur Kroeber, een in Peking gevestigde
economisch analist. Zijn rekensom: het aantal Chinese 15- tot 25-jarigen zal
afnemen van 225 miljoen nu tot 150 miljoen in 2022. Dat stelt nieuwe generaties
in staat een groter deel van de welvaart voor zich op te eisen.
De verwachting is daarom dat de Partij zich de komende jaren behendig zal
herprofileren als belangenbehartiger van de arbeidende klasse. De afgelopen
twintig jaar was men op de hand van het bedrijfsleven, maar Peking heeft de
staatsvakbeweging al opdracht gegeven actiever te worden. Vooral bij de
buitenlandse bedrijven.
‘De vakbond zou meer moeten opkomen voor een eerlijke samenleving, in plaats van
zich te richten op de bevordering van economische ontwikkeling’, verklaarde Lin
Yanling, professor bij het Chinese Instituut voor Industriële Verhoudingen.
Klein probleem: de modale vakbondsbestuurder van de BV China is een rol op het
pluche gewend. Niemand weet nog hoe je een staking moet organiseren, laat staan
hoe je opgekropt sociaal protest tot een goed einde moet brengen.
En Foxconn? De firma zwaait inmiddels met de geldbuidel. Foxconn-baas Terry Guo
doorbrak zijn gebruikelijke stilzwijgen, hij hield zelfs een mediatour door zijn
fabriekencomplex. Tegelijkertijd kondigde hij loonsverhogingen aan. Het
basisloon gaat omhoog van 900 naar 1.200 yuan, productiepersoneel kan met een
prestatietoeslag op 2.000 yuan komen – dat is omgerekend 280 euro, per maand.
Spotgoedkoop
Stevige loonsverhogingen zijn overigens geen uitzondering meer in China. Elk
jaar springen de lonen met 10 tot 20 procent omhoog, vooral aan de oostkust,
waar met de tienduizenden fabrieken een werkplaats van de wereld is ontstaan.
Spotgoedkope arbeid wordt steeds schaarser.
Bedrijven als Foxconn weten dat ze meer geld moeten bieden aan de jonge
binnenlandse gastarbeiders om te kunnen concurreren op de arbeidsmarkt.
Foxconn beseft ook dat het op zijn tellen moet passen om zijn beste klanten te
behouden. De firma heeft zich de afgelopen twintig jaar opgewerkt van een
bescheiden bedrijf in Taiwan tot de grootste onderaannemer ter wereld. De firma
is een kampioen van de outsourcing: de iPad en iPhone van Apple worden door de
jongens en meisjes van Foxconn in elkaar gezet, en de laptops van Dell en HP.
Dat gebeurt in een reeks Chinese fabrieken waar Foxconn bij elkaar meer dan een
half miljoen jonge arbeiders heeft werken. In Taiwan heeft Foxconns
moederbedrijf, Hon Hai Precision Industries, steeds minder productie. Door de
democratische verworvenheden en de macht van de vakbonden is het op het
zelfstandige eiland voor de kust van Zuidoost-China duur geworden voor
grootschalig productiewerk.
Dat is de afgelopen tien jaar stelselmatig verplaatst naar het Chinese
vasteland. Want daar kon je immers als ondernemer nog lekker je gang gaan,
zonder democratische gedoe en lastige vakbondstypes. De enige voorwaarde was de
juiste guanxi: vrienden bij de leidende klasse, de Partij.
De nieuwe Chinese fabrieksarbeider maakt het leven van ondernemers en politici
lastiger. De Taiwanezen azen bijvoorbeeld op een nieuw contract met Apple voor
twintig miljoen 4G iPhones. Maar Apple ziet zich door de zelfmoorden gedwongen
Foxconn nog eens onder de loep het nemen, bevreesd als het bedrijf is voor
schade aan de goede naam.
De Amerikanen zijn al bezig met een ander Chinees bedrijf om hun risico te
spreiden. Het levert een boeiend dilemma op. Want het is niet eenvoudig de band
met een megatoeleverancier door te snijden. Waar vind je zo gauw een andere? En
kan die kwaliteit leveren – en bovendien: wordt het personeel er eigenlijk wel
beter behandeld?
Misschien, zegt een activist in Shenzhen, moet Apple-baas Steve Jobs gewoon eens
een maand in Shenzhen achter de lopende band plaatsnemen. Anoniem, een nummer op
het planbord, net als de jongens en meisjes van Foxconn.
VK, 24-06-2010, Van onze correspondente Linda Otter op 24 juni '10, 00:00,
bijgewerkt 24 juni 2010 14:47
Harder werken voor behoud Fiatfabriek
Tussentitel: Het ziekteverzuim is enorm, bijvoorbeeld tijdens het WK-voetbal
Werknemers van een Fiatfabriek in het Zuid-Italiaanse Pomigliano d’Arco hebben
ingestemd met slechtere arbeidsvoorwaarden. Voorwaarde is dat Fiat de productie
niet naar Polen verplaatst en 700 miljoen euro investeert in de nieuwe Panda.
Wekenlang hebben de Italianen de ontwikkelingen in het stadje Pomigliano, 20
kilometer van Napels, op de voet gevolgd. In een referendum moesten de 4.642
werknemers van de Fiatfabriek beslissen of ze rechten wilden inleveren. Zo niet,
dan dreigt Fiat de productie van auto’s in Pomigliano te stoppen en naar
Oost-Europa te verhuizen.
Bij een opkomst van 95 procent bleek 62 procent van de werknemers bereid in te
leveren. Ruim eenderde van de werknemers stemde tegen de plannen, die onder meer
inhouden dat er veel harder moet worden gewerkt.
De vraag is of Fiat de uitslag wel voldoende vindt om de fabriek open te houden
in Pomigliano, waar ook nog 10 duizend werknemers in de toeleverende industrie
afhankelijk zijn van het autobedrijf.
Gisteren maakte Fiat bekend met de bereidwillige bonden om de tafel te gaan
zitten en te praten over de mogelijkheden van een akkoord. Het bedrijf had erop
gerekend dat meer werknemers dat zouden steunen. Vier van de vijf vakbonden zijn
weliswaar akkoord, maar de communistische metaalbond Fiom weigert nog steeds
zijn medewerking te verlenen.
De bond juicht weliswaar toe dat topman Sergio Marchionne van Fiat bereid is in
de fabriek te investeren, maar hekelt de harde hervormingsplannen. Marchionne
verwacht meer flexibiliteit van de werknemers. Dat betekent bijvoorbeeld kortere
pauzes en verhoging van het aantal overuren van 40 naar 120 per jaar. Werknemers
moeten ook bereid zijn nacht- en weekenddiensten te draaien, ze mogen minder
staken en het ziekteverzuim moet flink omlaag.
Fiom heeft 700 leden bij de Fiat-fabriek in Pomigliano. De meeste werknemers
hebben sinds twee jaar arbeidstijdverkorting of onbepaald verlof. De bond ergert
zich vooral aan het voorstel om te korten op het ziektegeld van zogenaamde
‘spijbelaars’. Het zou in strijd zijn met het arbeidsrecht.
Maar volgens de Italiaanse media is het ziekteverzuim enorm, vooral als er
bijvoorbeeld WK-voetbalwedstrijden worden gespeeld. Ook staan veel werknemers op
lokale verkiezingslijsten waardoor ze vaak afwezig zijn.
Marchionne zou aan diverse opties denken. Zo overweegt hij de fabriek in
Pomigliano na een korte sluiten te heropenen. Dan zouden de werknemers een
contract moeten tekenen, op basis van de nieuwe afspraken.
Postodes | TNT Post gaat over op goedkope bezorgers
'We kunnen markt niet dicteren'
Van onze verslaggever Sander Heijne op 29 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01
juli '10, 09:02
DEN HAAG - Den Haag TNT Post zit in een spagaat. Het postbedrijf positioneert
zich graag als een sociaal en maatschappelijk verantwoorde onderneming.
Tegelijkertijd vervangt het bedrijf de duurbetaalde postbodes door de veel
goedkopere postbezorgers. Paradoxaal? ‘Nee’, zegt Harry Koorstra, Directeur TNT
Post en lid van de Raad van Bestuur van TNT. ‘Maatschappelijk verantwoord
ondernemen betekent niet dat je filantropisch bent.’
De postdivisie van TNT heeft het moeilijk. Sinds de postmarkt in 2000 is
geliberaliseerd, is het totale volume aan briefpost met 30 procent gedaald. Ook
is TNT Post het alleenrecht op de briefpost kwijtgeraakt. Goedkope concurrenten
als Sandd en Selekt Mail proberen zich met lage prijzen in te vechten op de
Nederlandse markt, met succes. Terwijl het postvolume gemiddeld met 6 procent
per jaar daalt, is dat voor TNT 9,7 procent.
De concurrentie in de postmarkt wordt voornamelijk op prijs gevoerd. Koorstra:
‘Loonkosten bedragen 80 procent van de totale kosten van ons bedrijf. Onze
postbodes kosten 23 euro per uur, terwijl de postbodes van onze concurrenten
slechts 8 euro kosten. Dat gat is te groot.
‘Wij zijn als bedrijf al tien jaar in staat om onze post volledig automatisch op
huisnummer te sorteren. Traditioneel is dat de taak van de postbode. Tot nu toe
hebben we dat uit sociale overwegingen zo gelaten. Gezien de huidige
marktomstandigheden kiezen we er nu toch voor het sorteren volledig te
automatiseren. Het beroep van postbode komt daardoor te vervallen.’
De postbode nieuwe stijl heet postbezorger en verdient iets meer dan het
minimumloon. Koorstra bestrijdt dat de functiewijziging niets meer is dan een
slim trucje om de loonkosten van de postbodes bijna te halveren. ‘Dit is
onderdeel van een grote reorganisatie van onze infrastructuur die nodig is om
onze kostprijs te laten aansluiten bij de markttarieven.
‘Ik begrijp dat mensen sympathie koesteren voor de postbodes die nu hun baan
verliezen. Maar vraag diezelfde mensen eens hoe vaak ze nog een kaartje per post
versturen? Wij zijn ook niet gestopt met het stoken op steenkool omdat de kolen
op waren, maar omdat er nieuwe technieken beschikbaar kwamen.’
Koorstra hoopt niet dat de reputatie van TNT Post als goede werkgever geschaad
wordt door de reorganisatie. ‘Er is destijds voor gekozen om de postmarkt te
liberaliseren. Wij kunnen de markt niet dicteren. We zien dat klanten, waaronder
de overheid, de post vaak onder de kostprijs verstuurd willen hebben. We moeten
dus iets aan de kosten doen.
‘En natuurlijk laten we de postbodes niet aan hun lot over. Ze hebben nu twee
jaar de tijd om ander werk te vinden, we betalen opleidingen, vullen de
uitkeringen van 55-plussers aan en postbodes van 58 jaar en ouder worden niet
ontslagen.’
'Ik besta straks niet meer'
VK, Van onze verslaggeefster Elsbeth Stoker op 29 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01
juli '10, 09:02
‘Noem mij maar Bob, anders weet iedereen morgen dat ik met de pers heb gepraat.’
De 52-jarige postbode is buiten het hek van het TNT-sorteercentrum gaan staan.
Reden: hij wil uit het zicht blijven van zijn bazen. ‘Je ziet hoe angstig ze
zijn.’
Nog geen tien minuten daarvoor heeft zijn manager de journalist en de fotograaf
verzocht het terrein van het Amsterdamse sorteercentrum te verlaten. Spontaan
een postbode vragen wat hij vindt van het aangekondigde massaontslag is er niet
bij, aldus deze manager. Niet op het TNT-terrein, maar liever ook niet buiten
het hek, zegt hij. ‘Dat moet afgestemd worden met onze communicatieafdeling en
worden gecoördineerd. Je moet mensen tegen zichzelf beschermen zodat ze niet de
verkeerde dingen zeggen.’
Hoewel sommigen van zijn collega’s zeggen dat ze niet met de pers mogen praten,
ziet postbode Bob het probleem niet. Waarom zou ik mijn verhaal niet kunnen
doen, zegt hij terwijl hij plaatsneemt in een bushokje. Maar een foto of zijn
echte naam in de krant? Dat gaat te ver. ‘Je ziet daar verderop al een collega
door het open raam naar ons kijken.’
Afgelopen vrijdag vond hij, tegelijkertijd met tienduizend collega’s, een brief
op de mat. De boodschap: uw functie houdt op te bestaan.
Concurrentie
Een verrassing was het niet. Sinds 2000 is de postmarkt geleidelijk
geliberaliseerd. Naast TNT gingen ook Selekt Mail en Sandd aan de slag. Zij
richten zich op de zakelijke markt. Uiteindelijk werd in april 2009 de markt
volledig vrijgegeven. Het resultaat: heftige concurrentie in een sector die toch
al krimpende is. Sandd en SelektMail concurreren vooral op prijs. En dat gaat
ten koste van de arbeidsvoorwaarden. Waar TNT voor een postbode zo’n 23 euro aan
loon en sociale premies kwijt is per uur, betalen Sandd en SelektMail zo’n 8
euro. Hun geheim: postbezorgers van Sandd en SelektMail werken op basis van
stukloon. De meesten komen daardoor onder het minimumloon uit. De postbodes van
TNT werken op basis van een relatief ‘riante’ cao. Maar deze situatie is
onhoudbaar, aldus het voormalige staatsbedrijf.
‘We zagen het wel aankomen. Er is steeds minder post, steeds meer stukken worden
per e-mail gestuurd. En dan heb je ook eens concurrenten die hun diensten een
stuk goedkoper aanbieden. Natuurlijk word je dan doodgeconcurreerd’, zegt Bob.
Krantenjongen
Maar dat neemt niet weg dat de postbodes het ‘zuur’ vinden. Ze hadden het
massaontslag niet zó snel verwacht. ‘Ik heb dertig jaar gewerkt voor dit
bedrijf. Ik ben 52, dus te jong voor de ouderenregelingen. Maar wie neemt mij
straks nog aan?’
Een toekomst als TNT-postbezorger vindt Bob niet aanlokkelijk. De nieuwe
postbezorgers krijgen een contract voor maximaal 24 uur in de week. ‘Wat denk je
zelf: de nieuwe functie betekent dat ik een veredelde krantenjongen wordt. Nu
verdien ik zo’n 13 euro per uur, straks wordt dat 8 euro. Daar kan ik geen gezin
van onderhouden.’
Dit is nutteloze vraag, vindt ook postbode Marcel (47). Hij heeft zojuist zijn
ronde gelopen en zijn fiets teruggebracht. ‘Ik verdien nu zo’n 1.600 euro. Als
postbezorger ga je er honderden euro’s per maand op achteruit.’ Hij waardeert
het wel dat TNT ontslagen personeel een werk-naar-werk-traject aanbiedt. ‘Maar
zal het helpen? Misschien kan ik iets gaan doen in de beveiliging.’
Afgelopen jaren heeft Bob zijn geluk al beproefd op de arbeidsmarkt. Althans een
poging gedaan. ‘De sjeu van het werk is al een tijdje verdwenen.’ Toen hij
dertig jaar geleden voor dit vak koos, genoot hij van ‘zijn vrijheid in de
buitenlucht’. ‘Het was gewoon lekker werk. Je kende je wijk. Maar nu staat al
deze kennis in de machine en de regels zijn steeds strenger geworden. Veel
praatjes maken tijdens het sorteren is er niet meer bij.’
In de hoop elders aan de slag te komen, heeft hij al zijn groot rijbewijs en een
diploma als teamcoach gehaald. Maar veel effect heeft dit nog niet gehad. ‘Er is
eigenlijk geen werk voor mij. Ik heb zo’n pak brieven de deur uit gedaan’, zegt
hij, terwijl hij met zijn handen een stapel van een centimeter of dertig
nabootst.
Weet je wat het is, concludeert de postbode even later. ‘Ik besta straks niet
meer. Het is over. Voor iedereen.’
Tussenstuk:
Praten met de pers
Mogen postbodes nu wel of niet vrijuit met er pers praten? Bij het TNT-
sorteercentrum was verwarring over deze vraag. Dat is al de tweede keer in korte
tijd. Begin dit jaar stond er in de Volkskrant een reportage over de postbodes
in de Amsterdamse Pijp. Achteraf hoorde de redactie dat degenen die hadden
meegewerkt aan het stuk ‘een enorme knauw hadden gehad’ van het bedrijf. Een
woordvoerder van TNT zegt de verwarring te betreuren. Postbodes zijn wel vrij om
te spreken met de pers, voegt Arnold Rinzema, directeur personeelszaken toe. ‘We
vertrouwen onze postbodes daar volledig in.’
Bloed aan mijn brieven
VK, COLUMN, Evelien Tonkens op 30 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01 juli '10, 09:00
Tussentitel: Aan post wil ik kunnen zien of die met fatsoenlijk salaris is
afgeleverd
TNT Post ‘hecht aan goed personeelsmanagement met ontwikkelingskansen voor
medewerkers en werkomstandigheden’, aldus een bedrijfsbrochure over duurzaam
ondernemen. Het bedrijf wil ‘de invloed van de bedrijfsactiviteiten op de
sociale omgeving en het milieu verbeteren. Het is onze ambitie mensen te helpen
hun potentieel te realiseren’. Geïnspireerd door deze nobele woorden ontslaat
TNT 15 duizend postbodes: meer dan een kwart van zijn werknemers. Niet omdat er
geen werk is. Niet omdat ze hun werk niet goed doen. Niet omdat het bedrijf op
de rand van faillissement staat: de winst is 18 procent.
TNT ontslaat de postbodes omdat ze te duur zijn. Omdat de concurrent geen
postbodes in dienst heeft maar alleen postbezorgers op afroep en stukloon.
Postbodes hebben een vast contract, een pensioen, vakantietoeslag, een cao en
een grote of volledige werkweek. Ze kosten de werkgever 23 euro per uur.
Postbezorgers hebben geen contract, geen pensioenopbouw, geen vakantietoeslag,
een flexibel contract van maximaal 24 uur en geen uurloon maar stukloon dat 8
euro. Als er werk voor ze is: een maandsalaris van nul euro is ook mogelijk.
Het is erg maar we kunnen niet anders, stelt TNT Post. ‘We kunnen de markt niet
dicteren’ (Economie, 29 juni). Het is de schuld van de samenleving, die geen
brieven meer stuurt. Plus natuurlijk die moordende concurrentie. Zelfs een
bedrijf dat het goed met de werknemers voor heeft, dat werk maakt van sociaal en
duurzaam ondernemerschap, ziet zich genoodzaakt tot zulke draconische
maatregelen over te gaan. Zo erg is het gesteld met het mondiale kapitalisme. Of
is dit hypocrisie optima forma? Mooie sier maken met duurzaam en sociaal
ondernemen in glossy folders, en intussen de meest flagrante schending van
menselijke waardigheid. En doen alsof het bedrijf niets te kiezen heeft. Maar
als het probleem is dat wij minder post sturen, is een navenante reductie van
het aantal postbodes logisch, niet het afschaffen van de functie zelf.
Afschaffing wordt gelegitimeerd doordat andere bedrijven onder de kostprijs
werken. Dan moet TNT Post ook wel mee
Maar ho even. Willen wij leven in een samenleving waarin de rijken alsmaar
rijken worden en de armen alsmaar armer? Waarin respectabele banen aan de
onderkant van de arbeidsmarkt worden gesloopt? Waarin mensen moeten kiezen
tussen ontslag en een halvering van hun uurloon en volledige onzekerheid over
hun maandinkomen? Tussen het opknippen van hun baan in een paar uur per dag,
vaak ook nog versnipperd over de dag, met onvoldoende inkomen om van te leven?
Die tendens bestaat niet alleen in de postbezorging maar ook bijvoorbeeld bij de
schoonmaak en de zorg. In de thuiszorg is stukloon aan ‘alfahulpen’ aan de orde
van de dag. En zelfs in dienstverband komen in de zorg banen voor van
bijvoorbeeld 14 uur, verspreid over zes dagen. Alle dagen met je werk in de weer
en toch nog niet in de buurt van een bestaansminimum.
Schoonmakers voerden met succes actie. Postbodes kunnen dat ook nog doen, maar
postbezorgers en alfahulpen kunnen niet staken, want zij hebben geen cao en geen
loondoorbetaling. Dus moeten wij consumenten actie voeren. Als consumenten
moeten we de keuzevrijheid opeisen die de vrije markt ons altijd beloofd heeft.
Aan kleding willen we kunnen zien of die met kinderarbeid is gemaakt. Aan post
wil ik kunnen zien of die met fatsoenlijke salarissen en arbeidsvoorwaarden is
geleverd. Ik wil kunnen kiezen voor brievenbus of postzegel die dit garandeert.
Ik wil geen post sturen en ontvangen van een bedrijf dat mensen alleen stukloon
betaalt dat neerkomt op 8 euro per uur, plus de onzekerheid of je morgen wel
werk hebt. Ik wil geen zorg ontvangen van een bedrijf dat zorgverleners stukloon
betaalt. Ik wil geen bloed aan mijn enveloppen en mijn lakens.
Dit kunnen we afdwingen met een consumentenstaking. We sturen geen post meer tot
fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden gegarandeerd zijn, of ten minste onze
keuzevrijheid om niet medeplichtig te zijn aan wantoestanden. TNT zal natuurlijk
meewerken want het bedrijf vindt ‘dat duurzaam ondernemen niet mag blijven
steken in goede bedoelingen, maar concreet vorm moet krijgen’. Dit is haar kans
om te bewijzen dat sociaal ondernemen geen hypocriete praat is.
Evelien Tonkens is bijzonder hoogleraar actief burgerschap.
Overbodig
Tussentitel: Concurrentie moet middel zijn om betere prijs én kwaliteit te
verkrijgen
VK, HOOFDARTIKEL, op 01 juli '10, 00:00, bijgewerkt 02 juli '10, 09:52
De postbode is niet meer. Het beroep wordt geschrapt onder druk van de markt.
TNT Post ziet geen andere uitweg in een krimpende postmarkt waarin ze niet kon
opboksen tegen de lage tarieven die nieuwkomers als Sandd en Selekt Mail voor
hun postbezorgers betaalden. Het is een droevig einde voor vijftienduizend
postbodes van wie een flink aantal hun leven lang voor de posterijen heeft
gewerkt. Ooit begonnen als trots ambtenaar, na de liberalisering langzaamaan
gedegradeerd tot postbezorger zonder eigen verantwoordelijkheid en nu ten
slotte: overbodig verklaard.
De maandag aangekondigde ontslaggolf lijkt – hoe wrang ook – onvermijdelijk.
Vorig jaar werden de postbodes nog voor de keuze gesteld 15 procent loon in te
leveren met behoud van baanzekerheid of een loonsverhoging te accepteren met het
risico op gedwongen ontslagen. Dit laatste scenario is zich nu aan het
voltrekken.
Het is niet het eerste beroep dat verdwijnt, en ook niet het laatste. Eerder
werden mijnwerkers en telegrafisten overbodig door technologische
ontwikkelingen. Nu is dan de functie van postsorteerder volledig
geautomatiseerd. Modernisering is een onvermijdelijkheid die niet valt te
stoppen.
Maar de tweede taak van de postbode, de bezorging, is verkwanseld door de
ondoordachte invoering van marktwerking. Waar andere Europese landen hoge eisen
stelden aan nieuwkomers op de postmarkt, gooide Nederland als eerste de deuren
wagenwijd open voor prijsvechters. Die kwamen er en wisten hun pakketjes op
basis van stukloon voor 8 euro per uur te bezorgen, terwijl TNT gebonden was aan
een cao-loon van 23 euro.
Eerder dit jaar constateerde de Sociaal-Economische Raad (SER) al dat de
overheid bij de invoering van marktwerking publieke belangen beter moet
veiligstellen. Wanneer een publieke sector wordt geliberaliseerd, dient de
overheid te zorgen voor strenge eisen aan kwaliteit en arbeidsvoorwaarden. Zo
kan worden voorkomen dat de kwaliteit van diensten wordt uitgehold en dat
werknemers worden uitgeknepen of op straat gezet.
De overheid heeft deze regulerende taak vaak verwaarloosd – en niet alleen op de
postmarkt. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook bij de aanbesteding van thuiszorg door
gemeenten. Schoonmaakbedrijven boden hun diensten voor een appel en een ei aan,
waardoor reguliere zorginstellingen zich gedwongen zagen onder de kostprijs te
werken en duizenden werknemers op straat te zetten en terug te huren als slecht
betaalde alfahulp.
Bij aanbestedingsprocedures zien gemeenten nauwelijks toe op het formuleren van
kwaliteitscriteria of het naleven ervan. Maar ook elders staan beroepen onder
druk, zoals dat van de verzorgende in een verpleeghuis of van een chauffeur in
het ziekenvervoer. Prijs blijkt telkens de allesoverheersende concurrentiefactor
– met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit. Vergeten lijkt dat concurrentie
geen doel is, maar een middel om tot een betere kwaliteit en prijs te komen.
Marktwerking is niet de kwaal, het probleem schuilt in de manier waarop die
wordt ingevoerd. Wanneer publieke belangen worden geborgd, kan concurrentie
leiden tot betere én goedkopere dienstverlening zonder dat laaggeschoolde
werknemers de prijs hoeven te betalen. Die taak is aan de overheid.
Bedrijfsleven ontdekt Suriname
Van onze verslaggever Jonathan Witteman op 19 juli '10, 00:00, bijgewerkt 19
juli '10, 16:17
AMSTERDAM - Amsterdam Steeds meer Nederlandse bedrijven verplaatsen werk naar
callcenters in Suriname. Het gaat om gerenommeerde concerns als Eneco, Wehkamp
en UPC Nederland.
Ook op het gebied van financiën en ICT neemt outsourcing naar Suriname toe. ABN
Amro laat sinds begin dit jaar een deel van de hypotheekaanvragen verwerken in
Paramaribo. Veel productbeschrijvingen van internetwarenhuis Bol.com worden
geschreven door een Surinaams bedrijf.
Het Nederlandse callcenterbedrijf Unamic/HCN – de grootste speler in Suriname op
het gebied van telefonische klantenservice – heeft in Paramaribo inmiddels
vierhonderd werknemers in dienst die Nederlandse klanten te woord staan. Vijf
jaar geleden waren dat er nog tien. Enkele tientallen Nederlandse ondernemingen
besteden delen van hun klantenservice uit aan Unamic/HCN of een van de kleinere
callcenters in Suriname.
Zo worden telefonische vragen over de ov-chipkaart voor studenten beantwoord
vanuit Paramaribo. Trans Link Systems, de leverancier van de ov-chipkaart, laat
daar een kwart van de werkzaamheden uitvoeren. Kabelbedrijf Ziggo besteedt 75
werkplekken uit aan het belcentrum in Paramaribo, waar onder meer telefoontjes
en e-mails over facturen worden afgehandeld.
De lage lonen zijn de voornaamste reden om werk te verplaatsen naar Suriname.
Het salaris van een Surinaamse callcenterwerker bedraagt vaak slechts een vijfde
van dat van zijn Nederlandse vakgenoot. Ook de goede beheersing van de
Nederlandse taal en het groeiende reservoir aan jonge, hoogopgeleide Surinamers
spelen een rol. En door het tijdsverschil met Suriname (vier uur vroeger in de
winter, vijf uur in de zomer) kunnen Nederlandse klanten vaak ook ’s avonds laat
nog bellen.
Veel Nederlandse ondernemingen gebruiken Surinaamse callcenters om grote
telefonische drukte te kunnen opvangen. ‘We kunnen op deze manier pieken in het
aantal telefoontjes wegscheren’, zegt een woordvoerder van Eneco.
Van onze verslaggever Jonathan Witteman op 19 juli '10, 00:00, bijgewerkt 19
juli '10, 16:17
Klacht? Paramaribo aan de lijn
Niet alleen de lage lonen maken Suriname aantrekkelijk voor het Nederlandse
bedrijfsleven.
Tussentitel: Nederlanders zijn onbeleefder en ongeduldiger, maar dat is hun
cultuur
‘Als ik in Paramaribo na een dag met Nederlandse klanten te hebben gesproken
weer thuiskom, roept mijn vriend vaak: ‘Praat geen draaitongo!’ Draaitongo, zo
noemen ze het Nederlands in Suriname: met die rare r en Hollandse draaitong.’
Teamleider Grace van Emden is een van de inmiddels honderden callcenterwerkers
van Unamic/HCN die vanuit Suriname Nederlandse klanten helpen met hun
zoekgeraakte pakketjes, televisiestoringen en kaduke ov-chipkaarten.
UPC, Wehkamp, Eneco, Ziggo, Endemol, de Studenten ov-chipkaart: bijna ongemerkt
verplaatsen steeds meer Nederlandse bedrijven delen van hun klantenservice naar
het een slordige zevenduizend kilometer verderop gelegen Paramaribo. Wie belt
met klachten over de digitale televisie van UPC, de Studenten ov-chipkaart van
Trans Link Systems of de energierekening van Eneco, loopt grote kans een van de
telefonisten aan de lijn te krijgen van het callcenter van Unamic/HCN aan de
Paramaribose Zonnebloemstraat.
Zo werken voor kabelaar UPC inmiddels 20 Surinaamse agenten, voor branchegenoot
Ziggo zelfs 75, zeggen woordvoerders van beide bedrijven. En energieconcern
Eneco laat het belcentrum in Suriname stilaan enkele duizenden mails en
telefoontjes per maand afhandelen, aldus een woordvoerder.
Algemeen Beschaafder Nederlands
Klanten merken nauwelijks dat er een oceaan tussen hen en hun gesprekspartner
ligt: de verbinding is dankzij de voice-over IP-technologie kraakhelder en de
telefonisten spreken na hun taalcursussen vaak nog Algemeen Beschaafder
Nederlands dan de gemiddelde Haarlemmer. Voorheen lagen de internet- en
telefonieverbindingen met Suriname met enige regelmaat plat, maar sinds het land
er begin dit jaar een tweede zeekabel bij kreeg, lijken die problemen tot het
verleden te behoren.
De Surinaamse activiteiten van Unamic/HCN, een van de grootste Nederlandse
bedrijven op callcentergebied, groeiden in 2009 met 25 procent. In 2005 begon
het belcentrum met tien werknemers, anno 2010 zijn het er vierhonderd, zegt
directeur Mark de Vries van Unamic/HCN Suriname. Daarmee is het bedrijf, dat
geen uitspraken doet over welke Nederlandse concerns via Paramaribo opereren,
een van de grootste werkgevers van Suriname. En de concurrentie neemt toe: een
handvol Surinaamse callcenterbedrijven als Callfactory, TransGlobe en RPBG
hebben zich inmiddels op de Nederlandse markt gestort.
Precieze cijfers over de omvang van de Surinaamse callcenterindustrie ontbreken.
‘Maar met enig buikgevoel zeg ik dat de industrie sinds 2005 vervijfvoudigd is’,
zegt Jasper Klootwijk, nu werkzaam voor callcenter SNT en in 2005 een van de
oprichters van het eerste Nederlandse belcentrum in Suriname van Unamic/HCN.
‘Dat is een forse groei, hoewel het nog steeds om een fractie gaat van de totale
Nederlandse klantenservice. Maar de komende jaren zal het alleen nog maar verder
groeien. Suriname heeft een jonge en vrij behoorlijk opgeleide bevolking, die
tegen lagere lonen werkt dan de Nederlandse. Zeker gezien het prijskaartje zal
Suriname voor het Nederlandse bedrijfsleven de komende jaren alleen nog maar
interessanter worden.’
En die ontwikkeling houdt niet op bij callcenters: ook op het gebied van
boekhouden, ict, bankzaken en administratie doen Nederlandse bedrijven steeds
meer aan outsourcing naar Suriname.
Backoffice van Nederland
ABN Amro laat bij wijze van experiment een deel van de hypotheekaanvragen
verwerken door de Surinaamse divisie van Welten, een Nederlandse financiële
dienstverlener. De Hypotheker laat software testen door het Surinaamse
Farshoring. En veel van de productbeschrijvingen van webwinkel Bol.com komen uit
de pen van het Surinaamse internetbedrijf Alembo. Onder aansporing van het
Surinaamse ministerie van Arbeid groeit Paramaribo langzaam uit tot de
backoffice van Nederland.
De aantrekkingskracht van Suriname zit vooral in de lage lonen. Surinaamse
callcenterwerkers verdienen grofweg 10 Surinaamse dollar (SRD) per uur,
omgerekend ongeveer 2,85 euro. Ter vergelijking: hun Nederlandse collega’s
verdienen al gauw het vier- of vijfvoudige. Maar de belkosten voor de consument
blijven even hoog, of hij nu een goedkopere Surinaamse telefonist aan de lijn
krijgt of niet. Dat levert bedrijven een forse besparing op.
Ook het tijdsverschil met Suriname – vijf uur in de zomer, vier uur in de winter
– is gunstig voor Nederlandse bedrijven. ‘Als bij ons op kantoor de lichten
uitgaan, kunnen ze in Suriname nog vijf uur doorwerken’, zegt een woordvoerder
van ABN Amro. Grace van Emden en haar collega’s beginnen al om 5 uur ’s morgens
Surinaamse tijd, zodat mevrouw Van Zetten uit Tiel nog voor de Nederlandse
koffietijd kan bellen waar haar bestelling blijft.
En natuurlijk spreken bijna alle Surinamers Nederlands. ‘In India kan het op
ict-gebied vaak nog net iets goedkoper dan in Suriname’, zegt Lara Verbeek van
Alembo, dat behalve Bol.com onder meer KPN en Overlijdensregister.nl tot zijn
klanten mag rekenen. ‘Maar voor Nederlandse bedrijven geeft het de doorslag dat
er met Suriname nauwelijks een taal- of cultuurbarrière is.’ Ook in Zuid-Afrika
zijn pogingen gedaan callcenters voor het Nederlandse bedrijfsleven op te
zetten, maar de kloof tussen het Afrikaans en het Nederlands bleek te groot om
die tot een succes te maken.
Suriname is de succesvolste Nederlandstalige offshore-locatie gebleken, hoewel
ook Turkije en Marokko aan de weg timmeren. In die twee laatste landen gaat het
vooral om Nederlands sprekende Turken en Marokkanen die naar Istanbul of
Casablanca uitwijken om callcenters voor de Nederlandse markt op te zetten.
Gebiedende wijs
De Surinaamse callcenterwerkers moeten zich eerst aan een uitgebreide taalcursus
onderwerpen voordat ze aan hun baan beginnen. ‘We leren wat we wel en niet
kunnen zeggen tegen Nederlanders’, zegt Grace van Emden. ‘In Suriname is het
bijvoorbeeld normaal om ‘Kunt u even aanhouden?’ te zeggen in plaats van ‘Heeft
u even geduld?’ Een Nederlander antwoordt dan: ‘Wát moet ik aanhouden!?’ In
Suriname zijn we ook gewoon om in de gebiedende wijs te spreken, maar als we
tegen een Nederlandse klant ‘U moet zus en u moet zo’ zeggen, dan gaan aan de
andere kant van de lijn de nekharen overeind staan.’
Het helpen van Nederlandse klanten vereist vooral veel aanpassingsvermogen van
de Surinamers. Nederlanders verstaan Surinamers vaak beter dan andersom, zegt
Van Emden. ‘Nederlanders spreken heel snel en door hun accent kon ik ze
aanvankelijk maar moeilijk verstaan.’
Ook de onbehouwenheid van Nederlandse klanten bezorgt de Surinamers soms een
bescheiden cultuurshock. Van Emden: ‘Nederlanders zijn onbeleefder en verliezen
sneller hun geduld. Maar dat is hun cultuur, daar moet je even aan wennen.
Klanten uit Nederland zijn aanmerkelijk kritischer en veeleisender dan
Surinaamse klanten. Je moet een Nederlander echt overtuigen en als je niet
oppast vraagt hij nog naar je meerdere ook.’
Maar de Nederlandse botheid heeft ook voordelen. ‘Ik heb veel geleerd van de
omgang met Nederlandse klanten. Ik ben er zelfverzekerder door geworden,
assertiever, mondiger’, zegt Van Emden.
Vooroordelen over Surinamers
Ondanks de groeiende belangstelling vanuit het Nederlandse bedrijfsleven bestaan
er nog veel vooroordelen over Surinamers, merkt Klootwijk van callcenter SNT.
‘Natuurlijk worden er altijd meteen flauwe grappen gemaakt over het Surinaamse
accent. Maar het belangrijkste vooroordeel is: Surinamers zijn lui. Als ik
offshore-activiteiten bespreek met bedrijven, begin ik vaak bewust met te
vertellen dat Surinamers niet zelden drie banen nodig hebben om rond te kunnen
komen. Ze werken dus eigenlijk harder dan wij in Nederland. Toch blijft het een
hardnekkig idee dat het tegendeel waar is.’
Nederlandse bedrijven lopen er nog niet direct mee te koop dat ze diensten
uitbesteden aan Suriname, constateert Dennis Lapar tot zijn spijt. Lapar
organiseert iedere september het seminar FinanceSuriname in Rotterdam, om zijn
geboorteland op de kaart te zetten als outsource-bestemming.
‘Outsourcing ligt nog steeds zo gevoelig. Bedrijven willen vaak niet kenbaar
maken dat ze werk verplaatsen naar lagelonenlanden, want dat gaat ten koste van
Nederlandse banen. Maar door de globalisering worden bedrijven gedwongen om
goedkoper te werken.’
Lapar hoopt dat de Nederlandse economie Suriname de komende jaren nog verder zal
omarmen. ‘Er is zo veel potentieel in Suriname. Door het afzwaaien van de
babyboomers zal Nederland straks een tekort aan arbeidskrachten krijgen. Dat kun
je opvangen door werk uit te besteden aan Suriname. Nederland zou Suriname veel
meer als verlengstuk van de eigen economie moeten gaan zien.’
De Volkskrant,17-07-2010, door Elsbeth Stoker (p.3)
Analyse | Voorwerkende armen wordt het steeds moeilijker uit hun situatie
komen
Vast in rafelrand van arbeidsmarkt
Honderdduizenden Nederlanders hebben een baan, maar nauwelijks genoeg geld om
van rond te komen. De ‘werkende arme’ heeft zich ontwikkeld tot een blijvend
fenomeen. Is deze trend van stijgende armoede nog te keren?
Afgelopen drie maanden deden mensen voor wie werken nauwelijks loont hun verhaal
in de Volkskrant. Aanleiding voor de serie was de steeds grotere tweedeling op
de arbeidsmarkt. De laatste tien jaar is het aantal mensen dat wel werkt, maar
hierdoor niet uit de armoede en onzekerheid komt, toegenomen. Volgens de laatste
cijfers uit 2007 stond de teller op bijna 300 duizend en deskundigen vrezen dat
de groep sindsdien gegroeid is. Zonder maatregelen zal de rafelrand van de
arbeidsmarkt structureel rafelig blijven.
Niet alleen de crisis is hier debet aan. Ook de oprukkende liberalisering in
onder meer de postsector en de thuiszorg holt banen uit. Gold een postbode als
iemand met een volwaardige functie, nu bevindt de ‘postbezorger’ zich aan de
onderkant. Daarnaast vergroot de globalisering de druk op onder meer de ‘kleine’
visser en boer. Want hoe kun je nog concurreren met de lagelonenlanden als je je
in Nederland aan alle regels wilt houden? En dan is er het groeiend leger
flexwerkers, dat eerder dan het vaste personeel buiten de boot valt wat betreft
werkzekerheid, scholing en sociaal vangnet.
Er is enorme druk om de arbeidskosten te verlagen. De werkende arme is hiervan
de dupe. Oplossingen worden geregeld aangedragen, uit allerlei hoeken. Zo wil
vakcentrale FNV het percentage flexwerkers inperken. Maar werkgevers vinden
flexibilisering niet alleen noodzakelijk om snel in te kunnen spelen op
fluctuaties op de wereldmarkt, zij zien die ook als een onomkeerbare
verworvenheid.
Een andere optie zou een nieuw type arbeidscontract kunnen zijn, waardoor het
verschil tussen vaste werknemers en tijdelijke krachten deels teniet wordt
gedaan. Denk aan recht op scholing voor flexkrachten, maar ook aan toegang tot
het publieke vangnet. In Oostenrijk kunnen zelfstandigen zich inkopen in de WW.
En in Frankrijk is er voor deze groep een nationaal pensioenfonds.
De derde oplossing is eigenlijk al zo oud als de weg naar Rome: de werknemer
moet zich beter organiseren. Hoe meer werkenden lid zijn van een vakbond, hoe
groter de vuist is die ze kunnen maken. Dat bleek afgelopen voorjaar tijdens de
maandenlange strijd van de schoonmakers.
Maar ook dit is geen sluitende garantie om het tij te keren. Zo is in de
taxibranche een speciale cao-politie opgericht door de vakbond en goedbedoelende
werkgevers. Toch lapt ruim 60 procent van de bedrijven de cao aan de laars. En
de bonden hebben ook niet kunnen voorkomen dat de postbode over twee jaar is
uitgestorven.
Geen van deze oplossingen is zaligmakend. Immers: de concurrentie met opkomende
lagelonenlanden zal alleen maar heftiger worden. De kans dat er bij
aanbestedingen veel meer geld beschikbaar komt voor de lonen van de chauffeurs
van de zorgtaxi, de thuiszorgmedewerkers of postbezorgers, is ook niet erg
groot. De overheid staat immers aan de vooravond van een grootschalige
bezuinigingsronde.
En dat terwijl oplettendheid tijdens de aanbesteding ook al heel wat
werknemersleed kan weg nemen. Als een bedrijf een schoonmaker aanbiedt voor
‘slechts’ 18 euro per uur, moeten er bellen gaan rinkelen bij de opdrachtgever.
Krijgt de schoonmaker dan wel waar hij recht op heeft?
Uiteindelijk blijft de enige echte remedie tegen armoede: een goede startpositie
op de arbeidsmarkt. Maar niet elke opleiding is voldoende. Uit een recente
analyse van de Raad voor Werk en Inkomen blijkt dat het dringen is aan de
onderkant van de arbeidsmarkt. Zelfs mensen met een startkwalificatie op
mbo-2-niveau zullen het niet veel verder brengen dan ongeschoold werk, vreest de
Raad.
Sociologen constateren dat het zonder een goed diploma steeds lastiger wordt om
van een dubbeltje door te groeien naar een kwartje. Wie vroeger begon als
schoonmaker, kon nog weleens doorgroeien tot bijvoorbeeld beheerder van een
bedrijfsterrein. Nu zijn al deze diensten uitbesteed, en ‘hoort’ de schoonmaker
niet meer bij het bedrijfspand dat hij reinigt. Oftewel, veel werkende armen
zitten vast in hun ‘dead end job’.
De Volkskrant,17-07-2010, door Elsbeth Stoker (economiekatern)
Honderdduizenden werkende armen, maar wie zijn ze?
‘Waarom wordt dit baantje door de maatschappij als tweederangs gezien?’, vroeg
Joris Leijten zich medio april in de Volkskrant af. Als postbezorger van Sandd
verdient hij zo’n 5 cent per poststuk. De 16 uur in de week dat hij post
bezorgt, leveren hem 370 euro per maand op. Daarmee verdient hij minder dan het
wettelijk minimumloon. En dat niet alleen. Hij bouwt geen pensioen op. Bij
ziekte heeft hij geen recht op de WIA. En bij ontslag geen WW. Scholing krijgt
hij niet. Laat staan dat hij kan doorgroeien.
Met andere woorden: allemaal zaken die de meeste werknemers als volkomen normaal
beschouwen, ontbeert deze werkende arme. Leijten was een van de zestien mensen
die de afgelopen drie maanden hun verhaal deden in de Volkskrant-serie
over het thema ‘als werken niet loont’.
Hoe komt het toch dat er in Nederland meer werkende armen komen, terwijl de
afgelopen twintig jaar ondanks enkele crises de welvaart is gestegen? De laatste
cijfers dateren van 2007. Toen constateerde dat het Sociaal en Cultureel
Planbureau dat er 281 duizend mensen zijn die wél werken, maar toch arm zijn. In
1990 telde deze groep ‘nog maar’ 147 duizend werkenden. Deskundigen verwachten
dat hun aantal afgelopen tijd alleen maar is gegroeid.
Niet alleen de crisis, die vooral het inkomen van veel eenpitters heeft
aangetast, is hier de oorzaak van. Ook door de marktwerking in onder meer de
postsector, de thuiszorg en het ziekenvervoer worden veel banen uitgehold. Een
baan als postbode werd voorheen gezien als volwaardige functie. Inmiddels is het
werk opgeknipt en teruggebracht tot deeltijdbaantjes waarmee je een minimumloon
verdient.
Daarnaast vergroot de opmars van de flexwerker de tweedeling op de arbeidsmarkt.
Met aan de ene kant de werknemer die kan leunen op een vast contract en het
sociale vangnet, en aan de andere kant de kracht die zich tijdelijk verhuurt en
geen gebruik kan maken van deze verworvenheden. Dit laatste hoeft geen probleem
te zijn, zolang de flexkracht een goede onderhandelingspositie heeft en de
middelen heeft om zijn eigen vangnet te organiseren. Mensen aan de onderkant
hebben die meestal niet.
De rode draad in het verhaal is uiteindelijk kostenbesparing op arbeid, om te
kunnen blijven concurreren op de wereldmarkt of te besparen op publieke
diensten.
Maar wat betekent deze ontwikkeling voor degenen die het raakt? De verschillen
tussen de geïnterviewde werkende armen blijken groot. De ene werkt in een sector
waar je het als kleine ondernemer niet meer redt vanwege de heftige buitenlandse
concurrentie. De ander kampt met psychische problemen, schulden of andere
tegenslagen. En de derde heeft de pech dat ze als laagopgeleide alleenstaande
moeder in een branche is terechtgekomen waar werkgevers de cao massaal aan hun
laars lappen (ziekenvervoer). De kans dat zij ooit een vast contract krijgt, is
klein.
Hoe verschillend de verhalen ook zijn, er zijn ook overeenkomsten. Hun inkomen
is laag in verhouding tot het aantal uren dat ze werken. Hun baan biedt meestal
weinig toekomstperspectief. En ook inkomens- of werkzekerheid is vaak ver te
zoeken. Eten en een dak boven hun hoofd hebben geïnterviewden allemaal. Maar
velen moeten zich bij het boodschappen doen wel constant de vraag stellen: als
ik dit koop, red ik het eind van de maand dan nog? Het merendeel schommelde
boven het bijstandsniveau – met uitzondering van degenen die werkweken maakten
van 50 à 80 uur. Sommige van de deelnemers hadden zelfs een bovenmodaal inkomen.
Zo verdient palingvisser Gaele Postma, samen met zijn vrouw, zo’n 60 duizend
euro bruto per jaar. Maar voor dat geld werken ze beiden wel 70 uur in de week
en een deel van hun inkomen wordt opgeslokt door investeringen in het bedrijf.
En dat terwijl jaar na jaar kabinetten claimen dat werk moet lonen, en dus
aantrekkelijker moet zijn dan een werkloos bestaan.
Volgens Ans Pelzer van vakcentrale FNV vormen deze geïnterviewden het topje van
de ijsberg. Want de echte rafelrand, degenen die voor een paar euro in
slachterijen of in de tuinbouw werken, durft niet te praten, zegt ze. ‘We denken
allemaal dat het in Nederland zo goed is geregeld, maar dat geldt niet voor
iedereen.’ Ook hoogleraar Ton Wilthagen van Universiteit Tilburg constateerde
voorafgaand aan deze serie dat de ‘rafelrand steeds rafeliger wordt’.
Is deze trend nog te keren? Hoewel FNV onder meer oppert de opmars van de
flexwerker tegen te gaan, denken veel deskundigen dat dat niet meer kan. We
willen immers concurrerend kunnen opereren.
Wat Wilthagen betreft, is het eigenlijk heel simpel. ‘Zorg dat er
basisvoorzieningen zijn voor iedereen.’ Zodat ook flexkrachten een vangnet
hebben.
Ook volgens Pelzer hóeft het niet moeilijk te zijn. ‘Als we met zijn allen goede
afspraken maken over wat we fatsoenlijk werk vinden.’
Maar ja, zegt ze even later, ‘dwing dat maar eens af’.
De Volkskrant, 23-08-2010, ingezonden brief van B. de Bruin (Apeldoorn) |
.2008 |
PensioenenDe dekkingsproblemen bij
pensioenfondsen zijn mede in de hand gewerkt door de overheid. In de Brede
Herwaardering (een grondige herziening van de fiscale behandeling van
levensverzekeringen en pensioenen, begin jaren negentig) was het ook de
bedoeling een heffing op ‘overschotten’ bij pensioenfondsen in te voeren.
De pensioenfondsen behaalden in de toen florerende economie mooie rendementen,
waar de overheid haar immer begerige oog op liet vallen. Om de misstand van
‘onnodig hoge’ reserves te bestrijden, zou jaarlijks een maximum
rendementpercentage worden vastgesteld. Alles wat pensioenfondsen daarboven
zouden verdienen, zou worden wegbelast.
De pensioenfondsen, ook niet gek, slaagden er vervolgens midden jaren negentig
in hun reserves en rendementen zodanig te verlagen, dat ze de nieuwe belasting
niet zouden hoeven te betalen. Dat kregen ze voor elkaar door de pensioenpremies
te verlagen of op nul te zetten (de zogenaamde pensioenholidays), of
pensioenreserves terug te betalen aan werkgevers.
Invoering van de belasting had toen geen zin meer, maar hoewel het plan
uiteindelijk een stille dood gestorven is, lijkt het nu toch nog uiterst wrange
vruchten voort te brengen. Overigens is daar destijds door critici al op
gewezen, maar zij werden beschouwd als ‘doemdenkers’. Helaas, ook doemscenario’s
blijken werkelijkheid te kunnen worden.
De Volkskrant, 24-08-2010, ingezonden brief van Riet Bell (Linne)
Vakantie
Wat zullen de politici blij zijn dat het pensioendrama pas na de verkiezingen
naar buiten is gebracht (Economie, 21 augustus). En ook nog eens tijdens de
vakantieperiode. Hebben we dat niet al vaker meegemaakt?
Hoe de machtelozen worden geplukt
COLUMN, Marcel van Dam op 26 augustus '10, 00:00, bijgewerkt 26 augustus '10,
13:01
Tussentitel: Laat de staat en bedrijven pensioentekorten aanvullen
Terecht wordt de beslissing van minister Donner gehekeld om pensioenfondsen te
dwingen uikeringen aan gepensioneerden te verlagen. Het is onzinnig pensioenen
te verlagen, omdat de rente nu zo laag is dat in de toekomst de pensioenfondsen
niet meer aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen.
In de eerste plaats, omdat het niet waar is. Zoals Dick Sluimers,
bestuursvoorzitter van het grootste pensioenfonds nog eens helder uiteenzette
(Opinie & Debat, 24 augustus), gaan Donner en De Nederlandsche Bank bij de
berekening van de pensioenverplichtingen ervan uit dat de pensioenfondsen al hun
geld beleggen in staatsobligaties. Maar dat is maar voor een deel het geval. De
rest van de beleggingen levert gemiddeld meer op.
Bovendien is de rente op tienjarige staatsobligaties niet echt een marktrente.
Die rente is namelijk gerelateerd aan de rente die de centrale banken rekenen en
daarmee bedrijven die banken monetaire politiek. In tijden van crisis worden de
tarieven met opzet laag gehouden, zodat bedrijven en overheden hun schulden
goedkoop kunnen financieren, waardoor de economie wordt gestimuleerd. Zo bedroeg
de rente op tienjarige staatsleningen gisteren 2,36 procent. Voor leningen met
een korte looptijd betaalt men zelfs af en toe een rente die lager is dan de
inflatie.
De staat boekt dus grote meevallers bij het financieren van de staatsschuld.
Omdat de rente wordt gestuurd door de centrale banken is het ridicuul aan te
nemen dat de rente ook in de toekomst zo laag zal blijven. Als de economie
aantrekt, zullen de centrale banken rap de rente verhogen om een begin te maken
met het aanpakken van de echte oorzaak van de crisis: de veel te hoge schulden
van alles en iedereen. Schulden maken zal duurder worden.
In tijden van crisis lopen de schulden van de staat op, onder andere omdat een
groter beroep wordt gedaan op de sociale zekerheid. Daarmee wordt de
koopkrachtige vraag op peil gehouden, wat goed is voor de economie. Daarmee
wordt ook het lot van mensen die slachtoffer van de crisis zijn, verzacht.
Daarom was het ook toe te juichen dat de regeling voor deeltijd-WW ruimhartig
werd toegepast en dat de staat borg stond voor het terugbetalen aan spaarders
van tegoeden tot 100 duizend euro bij IJslandse banken. Nu de staat en bedrijven
voordeel hebben van een ‘crisisrente’, is het dan zo onredelijk dat zij de
tekorten aanvullen die als gevolg daarvan bij pensioenfondsen ontstaan? Zijn
gepensioneerden soms rijker dan mensen die werken of mensen die 100 duizend euro
op een bank konden zetten?
De reden dat gepensioneerden genoegen moeten nemen met een lager pensioen, is
dat zij machteloos zijn. Hun vroegere werkgever heeft geen boodschap meer aan
ze, ze kunnen niet staken. Ook de vakbeweging moet het hebben van werkenden en
laat gepensioneerden schandelijk in de steek. De overheid heeft ook weinig van
gepensioneerden te vrezen. Ze demonstreren niet. Uit traditie zijn ze vaak zeer
loyaal aan de partij van hun politieke voorkeur.
Het plukken van machtelozen is geen incident, maar een patroon. In het nieuwe
regeerakkoord zal komen te staan dat de uitkeringen niet worden aangepast aan de
lonen, zoals de huidige wet eist. Omdat mensen met een uitkering wel slachtoffer
zullen worden van allerlei bezuinigingsmaatregelen betekent dit dat tot 2015 hun
koopkracht zal dalen. Deze maatregel bouwt voort op een beleid dat begin jaren
tachtig werd ingezet. De koopkracht van de minima is nu lager dan in 1980. Dat
zal in 2015 dus ook nog zo zijn. Ook dit zijn mensen met een buitengewoon zwakke
maatschappelijke positie.
De korting op de uitkeringen wordt gerechtvaardigd met de wens 29 miljard te
bezuinigen om in de komende decennia de inkomstenbelasting te kunnen verlagen
voor mensen die meer koopkracht krijgen. Dat is nodig, zegt het CPB in de nota
Vergrijzing Verdeeld om te voorkomen dat ‘alle burgers, ook met de laagste
inkomens, in de verre toekomst in de hoogste belastingschijf van 52 procent
eindigen’. Het CPB wordt daarin gesteund door de PvdA.
Hoe lang zouden de minima moeten wachten om in dat paradijs terecht te komen? In
ieder geval hoeven villabewoners geen dag te wachten om 52 procent van hun
hypotheekrente gesubsidieerd te krijgen. Heel veel welgestelde mensen krijgen op
hun huis een subsidie die hoger is dan het minimumloon.
Marcel van Dam is socioloog.
Kalshoven is natuurlijk strak voorafstempelen - anders moet hij misshcien meer
belasting gaan betalen
VK,11-11-2010.
Signaal
Elke maand meer reclame bij YouTube-filmpjes
YOUTUBE Bijna de helft van alle YouTube-filmpjes bevatten reclame en dat worden
er alsmaar meer. Uit onderzoek van TubeMogul, Brightcove en DynamicLogic blijkt
dat ruim 42 procent van de internetfilmpjes reclame tentoonspreiden. Dat
percentage stijgt elke maand met 0,83 procent. Veruit het grootste deel (93,5
procent) bestaat uit reclame die in het venster van een lopend filmpje wordt
getoond. Bij zo’n 5,5 procent start er een reclameboodschap voorafgaand aan het
filmpje dat werd gezocht. Youtube is vooral aantrekkelijk voor reclames gericht
op een jonge doelgroep, stellen de onderzoekers: 80 procent van de gebruikers is
tussen de 14 en 30 jaar oud. Jongeren tussen de 18 en 21 nemen een derde van het
gebruik voor hun rekening. Veruit het grootste deel van de gebruikers (59,56
procent) komt uit de Verenigde Staten. Nederland neemt met een aandeel van 1,58
procent een zesde plaats in.
AANBESTEDINGEN Veertig procent van alle ict-bedrijven heeft slechte of zeer
slechte ervaringen met aanbestedingsprocedures van de overheid. Het proces is
vaak te tijdrovend en kostbaar, zijn de conclusies in de laatste kwartaalmonitor
van branchevereniging ICT-office. Ook zouden de omzeteisen in veel
aanbestedingstrajecten te hoog zijn, waardoor middelgrote en kleine bedrijven te
weinig kans maken. Volgens ICT-office moet de overheid zorgen voor een
transparanter en korter proces.
OPSLAG Werknemers van Google krijgen wereldwijd een salarisverhoging van 10
procent en een kersttoeslag van 1.000 dollar. Dit stelt businessinsider.com, de
site die beweert een interne memo van bestuursvoorzitter Eric Schmidt in bezit
te hebben. Het plan wordt mede mogelijk gemaakt door bonussen en aandelenopties
te schrappen. In de memo schrijft Schmidt dat hij zeker wil weten dat iedereen
wordt beloond voor het harde werk. In Silicon Valley, een hightech
industriegebied in California waar ook Apple en eBay zitten, woedt al langer een
strijd om goed personeel. Google is er vanwege zijn gunstige arbeidsvoorwaarden
een van de favoriete werkgevers.
LEEGLOOP Een op de drie technologiebedrijven in Nederland heeft plannen om
op korte termijn afdelingen naar het buitenland te verplaatsen. Dat blijkt uit
een enquête die werkgeversorganisatie FME-CWM onder zijn leden heeft gehouden.
De voorzitter van de club, Jan Kamminga, waarschuwt dat ‘we dit als samenleving
niet mogen laten gebeuren'.
VK, 18-03-2011, VAN ONZE VERSLAGGEVER SANDER HEIJNE
Schoonmakers zijn tekortgedaan, zegt de NS een jaar na de
staking
Ze pikten het niet langer en voerden negen weken actie. De strijd is nog niet
gestreden,maar het gaat beter.
Tussentitel: Het dak lekte, emmertjes moesten het water opvangen
Schoonmaker Ahmed Bairi (32) en de inmiddels gepensioneerde personeelsdirecteur
Kees Blokland (64) van de NS schudden elkaar amicaal de hand. 'Je bent zwaarder
geworden', zegt Blokland. 'Geen tijd meer om te sporten', kaatst Bairi de
opmerking terug. Beide mannen lachen.
De ontmoeting heeft plaats in de kantine van het schoonmaakpersoneel onder een
perron in station Amsterdam Centraal. Er is veel veranderd sinds de wegen van de
mannen elkaar een jaar geleden vlak voor het uitbreken van de staking in de
schoonmaak voor het eerst kruisten. Samen blikken ze terug.
'De eerste keer dat ik Ahmed ontmoette, was toen hij vlak voor de staking met
een clubje schoonmakers en mensen van het FNV naar ons hoofdkantoor in Utrecht
kwam.' Blokland grinnikt als hij zegt dat die ontmoeting in een iets andere
harmonie verliep dan vandaag. 'Als je Ahmed als tegenstander ontmoet, kan hij
stevig optreden. Dat is niet aangenaam. Maar ik moet zeggen, hij had er alle
reden toe.'
De schoonmakers waren naar Utrecht gekomen om aandacht te vragen voor hun
slechte arbeidsomstandigheden. 'Als personeelsdirecteur van de NS was ik daar
niet direct verantwoordelijk voor. De schoonmakers zijn in dienst van CSU, een
bedrijf waaraan wij het schoonmaakwerk hebben uitbesteed.' Toch besloot
Blokland, die zelf een verleden heeft in de schoonmaak, met de delegatie in
gesprek te gaan.
Aanvankelijk probeerde de personeelsdirecteur van de spoorwegen de onvrede te
pacificeren. Toen het voorbeeld van een bouwvallige kleedruimte voor de
schoonmakers ter sprake kwam, liet de zelfverzekerde Blokland zich door Bairi
uitnodigen persoonlijk poolshoogte te komen nemen. Hoe erg kon het zijn?
'Hij schrok er echt van toen hij hier kwam', zegt Bairi. Blokland trof een
ruimte aan die de naam kantine niet verdiende. Er was geen keuken, geen
verwarming. Emmertjes moesten voorkomen dat het lekkende dak de kleedruimte
onder water zette. De schoonmakers beschikten slechts over een koelkast en een
kookplaatje. De koffie uit de automaat, 20 cent per kopje, was niet te drinken.
En dan was de staat van de kantine nog een relatief klein ongemak. Het merendeel
van de schoonmakers had vrijwel iedere maand minder uren op zijn loonstrookje
staan dan ze in werkelijkheid hadden gewerkt. Bedrijfskleding was nauwelijks
aanwezig. Zelfs schoonmaakhandschoenen, toch geen overbodige luxe voor mannen
die kots en poepresten uit treinen verwijderen, moesten ze zelf kopen.
Maar het beeld van de kantine werd het beeld van de staking. Dit was dus de
plaats die schoonmakers in het Nederland van 2010 innamen. Hoe had het zover
kunnen komen?
'Laat ik vooropstellen dat wij dit als NS ook nooit hebben gewild', zegt
Blokland. 'Maar ik realiseerde me ook dat ik als personeelsdirecteur van een
opdrachtgever in de schoonmaak niet meer kon volhouden dat ik niet
verantwoordelijk ben voor het personeel van ingekochte diensten. Indirect werken
de schoonmakers toch voor de NS.'
Achteraf vindt Blokland dat de marktwerking in de schoonmaakbranche te ver is
doorgeschoten. 'Ook bij de NS hebben we destijds te veel naar de prijs gekeken.'
De schoonmaakbranche is een vechtmarkt. Zesduizend schoonmaakbedrijven proberen
te groeien in een markt die als geheel niet groeit. Jarenlang hebben
opdrachtgevers daarvan geprofiteerd door de schoonmaakdiensten tegen steeds
lagere tarieven in te kopen - zelfs onder de kostprijs. In die vechtmarkt kunnen
schoonmaakbedrijven alleen overeind blijven door de werkdruk te verhogen,
arbeidsvoorwaarden uit te kleden of simpelweg niet het aantal uren te leveren
die in het contract zijn afgesproken. In veel gevallen gebeurden alle drie.
De problemen in de schoonmaaksector drongen bij het grote publiek pas door toen
mannen als Bairi de moed opvatten zich openlijk uit te spreken over de
misstanden in hun sector. Makkelijk was dat niet. In een interview met de
Volkskrant vertelde de geboren Marokkaan vorig jaar bang te zijn dat hij zijn
baan zou verliezen door zijn protesten. Nu is hij trots dat hij zich heeft
geroerd.
'Ik had een collega met gaten in zijn schoenen, in de winter liep het water er
zo in.' Voor de staking waren de schoonmakers zo bang om voor het minste of
geringste ontslagen te worden dat de man het niet aandurfde bij zijn directe
leidinggevende om nieuwe schoenen te vragen. 'Nu wel, en hij heeft ze gekregen
ook.'
Het zijn de kleine overwinningen die de schoonmakers koesteren. Bairi beseft dat
de strijd nog lang niet is gestreden. Want kapotte schoenen mogen nu dan worden
vervangen, collega's die om medische redenen aangepaste schoenen nodig hebben,
krijgen deze nog niet van de baas. En na de staking is er wel bedrijfskleding
gekomen, maar er zijn nog steeds niet genoeg winterkleren voor iedereen.
Financieel zijn de schoonmakers ook niet heel veel wijzer geworden. Bairi rekent
voor: 'Netto heb ik er 70 euro bij gekregen in de nieuw cao. Maar mijn
abonnement voor het openbaar vervoer is dit jaar ook 30 euro duurder geworden.'
Kosten die de schoonmakers nog steeds niet vergoed krijgen. En dan spreekt de
schoonmaker nog niet eens over andere prijsstijgingen, zoals ziektekosten of de
energierekening.
De conceptcode is bijna klaar. Het belangrijkste uitgangspunt is simpel.
Bedrijven en instellingen die schoonmaakbedrijven inhuren, verplichten zich een
eerlijke prijs te betalen. Dan kunnen schoonmaakbedrijven daadwerkelijk leveren
wat ze beloven, zonder hun personeel uit te knijpen. Blokland noemt het 'fair
trade aan huis'. Momenteel lobbyt de oud spoorwegman voor draagvlak in het
bedrijfsleven. Een aantal grote bedrijven is al aan boord. Hij is optimistisch.
'Opdrachtgevers in de schoonmaak hebben veel vragen. Maar iedereen herinnert
zich de staking. Dat helpt.'
Bairi en zijn collega's hebben de concepttekst voor de code nog niet onder ogen
gehad. Toch hebben de schoonmakers er voorlopig vertrouwen in.
Waarom? Bairi wijst om zich heen. De muren van de kantine van de schoonmakers in
Centraal Station staan weer mooi in de verf. Er is een nieuwe kleedruimte,
zonder lekkages en met degelijke kluisjes. De schoonmakers hebben de beschikking
over een keukentje gekregen. En last but not least, een nieuwe automaat, met
heerlijke gratis koffie.
Dan knikt Bairi naar Blokland. 'Wij vertrouwen hem. Toen hij hier voor het eerst
kwam, beloofde hij de kantine op te knappen. Tien dagen later gingen de
werklieden al aan de slag.'
Tussenstuk:
Boek over staking
Zaterdag overhandigt journaliste Pien Heuts op de Dag van de Schoonmaker het
eerste exemplaar van haar boek Tegenmacht, het verhaal achter de negen weken
durende schoonmaakstaking die een jaar geleden begon.
Naast deskundigen als Herman Wijffels, Jetta Klijnsma en
Marcel van Dam sprak Heuts voor haar boek ook met personeelsdirecteur Kees
Blokland van de NS en schoonmaker Ahmed Bairi.
Voor een oligarch gelden natuurlijk andere regels
dan voor een gewone burger. Eerst de regel voor de oligarch:
Uit:
De Volkskrant, 16-06-2011, van verslaggeefster Maartje Bakker
Lager inkomen voor bestuurders in het onderwijs
Onderwijsbestuurders krijgen een lager maximuminkomen dan andere bestuurders
in de publieke sector. Hun beloning gaat variëren tussen een maximum van 85.000
euro voor bestuurders van kleine basisscholen tot 217.000 euro voor bestuurders
van universiteiten.
Dat is besloten op het ministerie van onderwijs. ...
Het zijn vooral de bestuurders van hogescholen en
universiteiten die hun inkomen in de nabije toekomst zien slinken: 50 procent
van hen zit boven de norm. ...
Aan hun huidige contracten valt niet te sleutelen. Pas bij
een herbenoeming of een nieuwe aanstelling worden de nieuwe regels gevolgd.
...
Red.: En hier de regel voor de gewone burgers:
Uit:
De Volkskrant, 16-06-2011, van verslaggeefster Madelon Meester
'Nog minder loon? Ik wil niet in de bijstand'
Tussentitel: Thuishulpen Viva! moeten 25 procent salaris inleveren
Het is sinds januari al de zesde keer dat de werknemers van Viva! Thuiszorg
staken. Woensdagmiddag hebben ruim veertig werknemers zich verzameld op de Grote
Markt in Haarlem. De werknemers voelen zich onder druk gezet. Als ze niet
akkoord gaan met een loonsvermindering van 20 procent, dreigt Viva de werknemers
te ontslaan. ...
Red.: Dat zou bij de oligarchen natuurlijk ook werken:
25 procent inleveren, of je wordt ontslagen. Maar zoals gezegd: oligarchen zijn
geen gewone mensen. Oligarchen zijn meer.
De Volkskrant, 19-12-2011, hoofdredactioneel commentaar, door Xander van
Uffelen
Verantwoord inkopen
Laaggeschoold werk is uitbesteed. Opdrachtgevers die zulke diensten
inhuren, moeten dat verantwoord doen.
Shell, Unilever, Heineken en Philips zijn over de grens beeldbepalende
Nederlandse ondernemingen. Als werkgever in Nederland stellen deze
multinationals echter weinig meer voor. Heineken, Unilever, Shell en Philips
zijn de laatste jaren hun personeelsbestand stap voor stap aan het terugbrengen.
De laaggeschoolde dienstverlening als bewaking, schoonmaak en catering is
overgedragen aan gespecialiseerde bedrijven. Het laaggeschoold werk is inmiddels
samengebundeld in enkele grote bedrijven. Drie schoonmaakbedrijven staan
daardoor verrassend genoeg in de top-20 van grootste werkgevers.
Niet geheel toevallig is er op de werkplekken van laaggeschoolden de laatste
jaren veel arbeidsonrust zichtbaar. De schoonmakers bundelen al enige tijd hun
krachten om arbeidsomstandigheden en beloning te verbeteren. Juist de klanten
van de schoonmakers hebben weinig oog voor de omstandigheden waar het
uitbesteedde personeel mee te maken heeft.
Het zijn beeldbepalende ondernemingen als Shell en Philips maar ook bijvoorbeeld
de rijksoverheid, die tegen de laagste prijs de afgestoten diensten weer
inhuren. Voorheen voelden deze werkgevers zich verantwoordelijk voor het welzijn
van de koffiejuffrouw, de bewaker of de schoonmaker. Nu de banden zijn
doorgesneden zouden de opdrachtgevers er goed aan doen dit oude, interne sociale
beleid om te toveren in maatschappelijk verantwoord inkoopgedrag.
Naar Klassenstrijd
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|