Bronnen bij Meritocratie: tegen

Het debat over meritocratie is iets dat om de zo veel tijd weer oplaait. Oo deze website is er aandacht een besteed eind jaren 200, voorla in de conext van de eveneens voortdurend oplaaiende strijd rond de Cito-toets => => . Nu, schrijvende juni 2024, is er weer met neige regelmaat aandacht voor, ook weer voorla aangaande slectie in het schoolsysteem, maar dan voorla gaande over de slechtere prestatie aldaar van allochtonen.

Dat zou het gevolg zijn van "kansenongelijkheid".

En omdat dat steeds moeilijker aantoonbaar blijkt, gaan er ook stemmen op om de hele schoolselectie maar af te schaffen want wat verschil op basis van merites lijkt, is eigenlijk gewoon klassenongelijkheid. Bedoield wordt "rassenongelijkheid", want het heeft ook wel met klasse- oftewel inkomen te maken en dat treft allochtonen extra en is dus allemaal oneerlijk.

Net als bij studieselectie: dan acht men loten toch maar eerlijker.

Of voor school: iedereen naar dezelfde school en dezelfde opleiding.

De middenschool.

"Nederland selecteert veel te vroeg!".

Enzovoort.

Deze pleidooien worden nogal omfloerst gevoerd, omdat men snapt dat het niet in de haak is. En hier is een voorbeeld daarvan, de aanleiding om weer eens aandacht aan het onderwerp te besteden (de Volkskrant, 01-06-2024, door Jurre van den Berg):

  Sociologie

Geluk, dáár zit hem de knoop

In ons denken over succes en falen miskennen we stelselmatig de grote rol die willekeur daarbij speelt, stelt hoogleraar sociologie Thijs Bol. ...

Zekers.
    Speelt bij succes en geen succes een rol.
    Maar daarbij horen twee dingen: ten eerste: willekeur speelt bij alle sociologische processen een rol. En ten tweede: of die rol groot of klein is, hangt af van het specifieke veld.

  ... Thijs Bol. 'Ondanks alle inspanningen en goede bedoelingen zullen kansen nooit gelijk zijn.'

Klopt.
    Vandaag regent het en morgen schijnt de zon.
  ...    Toen zijn hoogleraarschap werd aangekondigd, kreeg Bol (39) tientallen reacties van collega's dat de benoeming zo 'verdiend' was. Een gepensioneerde vakgenoot zag de dubbelzinnigheid van die felicitatie in, en voegde eraan toe: 'Maar dat vind je zelf waarschijnlijk niet.'
    Succes wordt gevierd, in Bols centrale stelling, zelfs als de invloed die we erop hebben maar beperkt is. Zo hardnekkig is het idee dat we leven in een meritocratie: een maatschappij waarin welke positie je bereikt een gevolg is van eigen talent en inzet. Verschillen in inkomen en status zouden zo te rechtvaardigen zijn.    ...

Onjuist. Dat idee is helemaal niet zo hardnekkig, wnat er wordt luidkeels over getwijfeld, in poolitikep0corecte kringnen.
    En politike-correcte kringen domineren de media en dit soort discusiies.
    Et komt wtan tegenvuur vanuit diverse vorme van rechts van diverse soort, en vanuit delen van de maatschappij die zich nietrs aan dit soort gepraat gelegen laten liggen, zoals het bedrijfsleven. Een extreem voorbeeld; de luchtvaart heeft zich nog niets aangerokken van de dwingende oproepen tot diversitiet en inclusivitiet en andere vormen van de ondemrining van meriticratie bij bijvoorbeeld de opl,eidng vanm pitotne: wie geen talent heeft, valt af.
    Keihard.
    En dat werkt.
    In Amerika is luchtvaart voor geone burgers hele gewoon, en de opleidingen daarvoor een stuk minder streng, en het aantal ongelukken is zes keer zo hoog als in de beroepsluchtvaart, bijna allemaal ten gevolge van incompetentie.
    Vervolgens krijgne we dit:
  ...    Maar neem hemzelf als voorbeeld. Zijn ouders gingen niet naar de universiteit. Voor een tamelijk gemiddeld presterende student die koffie schonk in de opleidingskantine, was het toevallig dat een docent hem achttien jaar geleden vroeg of hij niet een paar werkgroepen wilde begeleiden. Zo rolde hij de wetenschap in. Een typisch geval van: op het goede moment op de juiste plek.   ...

Het N=1-geval. Wetenschappelijke waarde: nul.
    aanlsuitende alinea:
  ...    Speciale aandacht heeft Bol voor het onderwijs. ...

Ja, daar wringt de schoen, hè ...
  ... Want als het gaat om ongelijkheid in de samenleving, is dat de belangrijkste sorteermachine, zegt hij. 'Wie verdient veel, wie is gezond? Onderwijs is de sleutel.'

Daat presteseren de allochtone  al stukken minder.
    Nog een voorbeeld van bias:
  Je beschrijft dat je laatst iemand sprak die was uitgenodigd voor een 'vwo-adviesfeestje' voor een 12-jarige. Wat zegt dat verschijnsel volgens jou over deze tijd?
'In de eerste plaats dat iedereen, in de eerste plaats ouders, maar zeker ook leerlingen, zich er ontzettend van bewust is hoe belangrijk onderwijs is geworden. Daarom wordt iets dat je vroeger domweg kreeg - een advies voor de volgende stap in het onderwijs - nu beschouwd als een succes dat je kunt behalen. Als een prestatie, een verdienste.

Weer een N+1 geval: ten eerste was men zich vroeger net zo beuwst van die effecten als nu, wnat deze redactie "is van vrieger', en ten tweede worden wta geoon heet ":diplomafeestejs' op alle lagen geveird.
    En dan gaan we met een aanloop:
  'De werking van willekeur', luidt de titel van je oratie. Maar is 'willekeur' wel het goede woord? Er zitten juist veel patronen in de ongelijkheden die je beschrijft?
'Ik heb heel lang getwijfeld over die term. Je moet onderscheid maken tussen willekeurig op individueel niveau en op maatschappelijk niveau. Op individueel niveau heb je er geen enkele invloed op in welk gezin je geboren wordt. De 'geboorteloterij', noemen sociologen dit.
    'Maar dat betekent niet dat uitkomsten op maatschappelijk niveau willekeurig zijn - integendeel. Succes wordt niet willekeurig uitgestrooid over de samenleving. Kinderen met hogeropgeleide ouders die wonen in betere wijken en naar betere scholen gaan, schoppen het vaker verder in het leven. En dat je in een bepaald gezin geboren wordt, is geen gevolg van eigen inzet of prestaties, maar eigenlijk van een worp met een dobbelsteen.
    'Structureel geluk en structurele pech zijn kernzaken in de sociologie: waarom hebben bepaalde groepen bepaalde voordelen en andere niet?     ...

En 'bepaalde groepen' is één van de huidge pseuniiem voor a;llochtonen.
    het kan zijn dat onze hoogleraar het op dit punt het niet zoi beled heeft, maar dat is in iedere geval hoe het gebruikt wordt.
 n   Door de politike-correcte domonantie.








Hier passeren diverse denkfouten de revue. Te beginnen met het Williams-verhaal: Oké, vader Williams heeft dat misschien gedacht over zijn tennis-dochters en de mogelijkheden om een succes van ze te maken, maar hoe vele vaders Williams zijn er wel niet geweest over de hele wereld? Duizenden, tienduizenden, nog meer ...? Oftewel: dit verhaal zegt absoluut niets. Als dit waar was, was iedereen rijk, want iedereen zou dan kinderen kweken die succesvolle beleggers waren - en had dat eerder allang gedaan zodat alle nu groot geworden kinderen rijk zijn. In werkelijkheid is natuurlijk zowel de tenniswereld als de beurs een voor een belangrijk deel een zero-sum game met een piramide structuur, waarin er altijd op zijn minst een helft verliezers is, en een heel kleine groep zeer-succesvollen.
    Volgende punt: het aantal uren oefening. Men heeft ontdekt dat toptalen meer geoefend hebben dan mindere goden. Dus, concludeert men, komen toptalenten verder door die oefening.
    Een denkfout. Het simpelste voorbeeld is hardlopen. Een middelmatig talent kan harder lopen dan de meeste mensen, zeg 80 procent, door hard oefenen. Maar als hij nog harder gaat oefenen om net zo hard te kunnen lopen als een toptalent, zal hij merken dat dat niet werkt. Als dat zo zou zijn, zou iedereen de marathon lopen binnen een uur. En nog weer sneller, want dan zou iedereen nog weer harder gaan trainen. En de komende jaren komt voorlopig geen loper binnen dan na twee uur. En om in de buurt te komen van die twee uur, moet je hard trainen, én een toptalent zijn. Als je een middelmatig talent bent, en even hard traint, wordt je niet beter dan drie uur. En als je ontzettend lang en hard traint, wordt dat twee uur en drie kwartier.
    En dit geldt voor alle vormen van prestatie: het talent bepaalt het plafond, de oefening of je dit plafond als dan niet haalt. En alle gezeur over tienduizend uur oefenen is niets meer dan dat: gezeur. Vader Williams zat te kijken naar sport, omdat sport hem interesseerde. En sport interesseerde hem, omdat hij er iets van in zijn genen had, al een sportman was. Iets dat hij doorgegeven heeft aan zijn dochters. En daarna gaf hij ze de maximale kansen om dit talent te ontwikkelen. Maar in een niet-sportieve familie, waren de dochters niet verder gekomen dan hun twaalfde jaar, waarna ze bij gebrek aan talent er spuugzat van hadden gekregen, en achter de jongens aan gaan lopen.

Een voorbeeld weg van de intellectuele retoriek, en uit de gewone praktijk (Dagblad De Pers, 19-01-2009, door Ianthe Sahadat):
  Reality | Afvallen kan tot het laatst

F-16-piloot word je niet zomaar

Heel wat jongens en meisjes dromen er van: straaljagerpiloot worden. Maar een handjevol redt het, zo blijkt uit KRO’s Top Gun Holland.

Altijd al willen weten hoe lang en met welke hobbels de weg bezaaid is die leidt naar het worden van straaljagerpiloot? In Top Gun Holland van de KRO wordt het in tien weken inzichtelijk gemaakt. Voor het eerst opent Defensie de deuren voor camera’s en wordt gevolgd hoe het opleidingstraject verloopt. We volgen de kwijlende pubers die naar de open dag van de luchtmacht komen, dromend van het besturen van een F-16, tot aan aspirant-vliegers tijdens hun basistraining.

Stalen zenuwen
De opleiding tot straaljagerpiloot duurt zo’n 3,5 jaar en in die tijd wordt het kaf rücksichtslos en continu van het koren gescheiden. Van de 2.000 hopefuls die op een open dag afkomen, worden er zeventig geselecteerd. Een handjevol van hen wordt daadwerkelijk F-16-piloot. Want, zo wordt er continu herhaald in de serie, straaljagerpiloot worden is niet voor iedereen weggelegd. De piloten moeten beschikken over ijzersterke concentratie en stalen zenuwen. Toegelaten worden tot de opleiding geeft nog geen garanties, op elk moment kun je er nog worden uitgeknikkerd.   ...

Het is bijna sneu hoe snel en hard dit artikel een kruis zet door de inspanningen van Malcolm Gladwell. Net als in zijn eerdere boek Blink heeft hij ook hier een punt uitleg of detail - maar ook hier is de geldigheid van dit punt beperkt tot bepaalde omstandigheden en onderhevig aan bepaalde voorwaarden, en blijken die omstandigheden en voorwaarden een groot deel van het totaal der omstandigheden te bestrijken.

En direct daarna, door een speling van het lot (de Volkskrant, 24-01-2009, door Steffie Kouters):
  Beppa Costa

Acteur en multi-instrumentalist Beppa Costa (52) mag zich - erg Italiaans - graag druk maken over veel zaken: te korte mannensokken, de bediening is restaurants, en Juventus. Hij is 25 jaar in Nederland en kan onmogelijk meer terug. 'Ik zit tussen twee culturen. Eigenlijk ben ik nergens.'

...    Wanneer begon je van muziek te houden? 'Vanaf 0 jaar. Ik kan het me niet eens herinneren. Ik luisterde naar alle soorten muziek. Ik kreeg een gitaar en ik had nooit geleerd gitaar te spelen, maar ik speelde toch. Sommige dingen zijn niet te verklaren. Voor anderen was ik bijna irritant. Vrienden van mij waren druk blokfluit aan het oefenen, voor een optreden. 'Hoe werkt zo'n ding', vroeg ik. En ik pakte een blokfluit en binnen een week speelde ik beter dan zij.'    ...

Beppa Costa is in ieder geval heel irritant voor Malcolm Gladwell ... heel boek geschreven, en dan komt zo'n muzikantje die het in één streek onderuit haalt.
    En nog een reactie (de Volkskrant, 22-01-2009, ingezonden brief van Coos Grevelink (Zuidbroek)):
  Talent

Naar aanleiding van het artikel 'Geen talent? Gewoon blijven oefenen' (Economie, 20 januari) het volgende. Er wordt door de journalist/historicus Malcolm Gladwell gesteld dat niet zozeer het aanwezige talent, maar wel de hoeveelheid uren oefenen bepalend zijn voor succes. Als voorbeeld worden de Beatles genoemd.
    En dit is nou net het slechtste voorbeeld dat hij kon geven, want de Beatles hebben hun succes volgens mij wel te danken aan hun in aanleg aanwezige talent als componisten (en entertainers) en juist niet als instrumentalisten die veel hebben geoefend. Natuurlijk beheersten ze hun instrumenten voldoende, maar hun kracht lag elders, namelijk in factoren die je (vrijwel) niet kunt trainen: onder andere geloof in jezelf en elkaar, charisma en het schrijven van meesterlijke songs. De vergelijking met violisten gaat dan ook mank, aangezien die vrijwel altijd bestaande muziek spelen en afhankelijker zijn van technische vaardigheden, waarvoor veel oefening inderdaad een vereiste is.

Er blijft heel weinig van dit boek van Gladwell over ...

Wat jaren later wordt er nog wat van van het boek van Galdwell begraven (de Volkskrant, 25-05-2013, column door Ionica Smeets):
  De wiskundemeisjes leggen het nog één keer uit

Ionica Smeets over hoe oefening kunst baart

Beste Malcolm Gladwell,


Ik weet niet hoeveel uren ik de afgelopen jaren moest luisteren naar mensen die zeurden over de tienduizend-urenregel. Want dankzij uw boek Uitblinkers weet iedereen dat je overal goed in kunt worden als je maar tienduizend uur oefent. Of je nu droomt van een baan als profvoetballer of topwiskundige, je moet domweg heel veel trainen. Eindelijk een duidelijk antwoord op de eeuwenoude vraag over talent: is dat aangeboren of vooral een kwestie van hard werken?
    U ontdekte de tienduizend-urenregel in een wetenschappelijke studie. Daaruit bleek dat de beste violisten en pianisten meer dan tienduizend uur hadden geoefend voordat ze 20 waren (spelen voor de lol telde trouwens niet mee, het was blijkbaar niet de bedoeling dat de kinderen er plezier in hadden). Dát maakte dat ze zo goed waren. Aangeboren talent speelde geen enkele rol, hooguit het talent om flink te willen oefenen. Iedereen die tienduizend uur actief aan een vak besteed, zal excellent worden. En niemand bereikt de top zonder die tienduizend uur training.    ...

Of: "En bewezen toptalenten hadden 10.000 uur getraind, en u draaide het op de meest simplistische manier om".
  Deze maand verscheen er echter een studie die laat zien dat het allemaal helemaal niet zo simpel ligt. Onderzoekers keken bijvoorbeeld naar schakers. Ze ontdekten dat sommige spelers al meester worden na een schamele 2.500 uur oefenen. Maar er zijn ook zielenpoten die meer dan 20.000 uur trainen en desondanks middelmatig blijven. Niet iedereen kan dus alles leren door er genoeg tijd aan te besteden. De nieuwe studie schat dat bij schakers oefenen slechts 34 procent van het verschil in prestaties verklaart. Voor muzikanten is dat percentage nog kleiner. Kortom: tienduizend uur oefenen is geen garantie voor succes en sommige geluksvogels hebben veel minder tijd nodig om de top te bereiken. Daar gaat uw gulden regel?

Daar gaat zijn gulden regel!
    En nog wat nagels:
  ...    Met uw boek verspreidde u deze ideeën onder het grote publiek. U legt uit dat The Beatles en Bill Gates flink wat uren maakten voordat ze succes boekten. Terloops laat u subtiel vallen dat ú de tienduizend uur als journalist ruimschoots gehaald heeft.
    Die tienduizend uur is een heerlijk duidelijke grens. Hij maakt ook gelijk duidelijk waarom het zo moeilijk is om de top te bereiken. Met vier uur per week voetballen duurt het bijna vijftig jaar voor je genoeg getraind hebt (al vermoed ik dat je dan te oud zult zijn om nog echt door te breken als international). Het is ook verleidelijk om zelf even te controleren waaraan je tienduizend uur hebt besteed. Zelf kom ik met wiskunde na vijf jaar studie en vier jaar promotie-onderzoek aardig in de buurt. Toch heb ik nog steeds geen beroemd resultaat bewezen, laat staan dat ik een Fieldsmedaille heb gewonnen.
    Aan de ene kant is het idee van die tienduizend uur erg opbeurend. Je kunt over tien jaar de volgende Janine Jansen zijn; je hoeft daarvoor alleen maar even twintig uur per week te oefenen. Aan de andere kant is het idee ook wat deprimerend: het is je eigen schuld als je nergens excellent in bent.
    Maakt u nu een nieuw boek? Of bent u zelf nog steeds verbeten aan het oefenen om profvoetballer te worden?
    Zet hem op!

Ionica

Oef!


Naar Meritocratie , of site home .

21 jan.2009