Bronnen bij Algemene semantiek: aanwijswoorden

Dat de aanwijswoorden de fundamentele bouwsteen van taal zijn, kan iedereen op zijn klompen aanvoelen. Onderstaand een boekbespreking van een theoretische onderbouwing.


Leids universiteitsblad Mare, 15-12-2005, boekbespreking door Bruno van Wayenburg

Hoe los woordenrijgsel welluidend werd

'Fruit plukken draaien mammoet zien ...'

Waarom zijn talen niet allang verloederd tot eenlettergrepige apen kreten? Spijkerschrift-specialist Guy Deutscher geeft in zijn populair wetenschappelijke boek The Unfolding of Language het antwoord, inclusief disclaimer.

Misschien is het slapende honden wakker maken, maar de bijbel kent nóg een intelligent design-verhaal, dat van de toren van Babel. De mensen wilden een toren bouwen tot de hemel, maar God saboteerde dit hoogmoedige plan door de werklieden halverwege in Babylonische spraakverwarring te doen vervallen.Minstens zesduizend talen schiep God op die ene dag. Althans, zoveel zijn er tegenwoordig bekend.
    Natuurlijk is er inmiddels ook een wetenschappelijke versie, en die beschrijft Guy Deutscher in zijn The Unfolding of Language, een populair wetenschappelijk boek over historische taalkunde. Deutscher, specialist in de spijkerschrifttaal Akkadisch, is verbonden aan de afdeling talen en culturen van het Midden-Oosten in Leiden. Maar gek genoeg is zijn boek, dat in de VS en Groot-Brittanië prima verkocht en juichende recensies kreeg, in Nederland totaal onopgemerkt gebleven.
    Waarom blijft taal altijd veranderen, geklaag van ingezonden brievenschrijvers over taalverloedering ten spijt? En hoe kunnen zonder goddelijke inmenging extreem gecompliceerde structuren ontstaan als bijvoorbeeld de Latijnse naamvallen? En dat terwijl woorden door luie uitspraak almaar afslijten: van het oud-Latijnse 'hoc die' (deze dag, vandaag) naar het Latijnse 'hodie' naar het Franse 'hui' in 'au jour d'hui'. Waarom zijn talen niet allang verloederd tot eenlettergrepige apenkreten?
    Een deel van het antwoord is door taalkundigen lange tijd over het hoofd gezien. Er is ook een kracht die woorden weer langer maakt: de neiging om het afgesleten uitdrukkingen weer expressief te maken. Zo vonden de Fransen het lettergreepje 'hui' blijkbaar te nietszeggend, reden om er nog eens 'au jour de' (op de dag van) voor te zetten, met als resultaat iets dat letterlijk vertaald zou kunnen worden als 'op de dag van deze dag'. In gesproken Frans hoor je trouwens ook al weer 'au jour d'aujourd'hui.'
    En ook het afslijten van woorden zelf kan de grammatica paradoxaal genoeg ingewikkelder maken: zo zijn de beruchte Latijnse naamvallen vermoedelijk ooit ontstaan door 'achterzetsels' als 'aan' of 'bij', die door erosie met het voorgaande woord versmolten.
    De derde scheppende kracht is die van de analogie: het menselijk vermogen om grammaticale of metaforische parallellen te zien en uit te breiden. Zo ontstaan abstracte of grammaticale woorden steevast uit zeer concrete woorden ('passed', 'gepasseerd' wordt 'past', 'na'), eerst nog als levendige metafoor toegepast, maar later geleidelijk verbleekt tot een standaardbetekenis.
    Met deze drie krachten heeft Deutscher genoeg om een theorie te lanceren over het ontstaan van taal, tienduizenden jaren geleden. Beginnend met concrete woorden, enkele niet-talige basisprincipes en de twee aanwijswoorden 'dit' en 'dat' bouwt hij de taal van de grond toe op. Een vrijwel grammaticaloos woordenrijgsel, beginnend met 'meisje fruit plukken draaien mammoet zien..., wordt omgetoverd tot een welluidende geschiedenis met bijzinnen, werkwoordstijden en abstracte noties als 'plotseling'.
    Dat die ontwikkeling niet duidelijk herkenbaar is in de zesduizend talen van nu, komt doordat het afslijten en aankoeken van taal het zicht op de wortels belemmert. Zo dus ontstaan de imponerende bouwsels uit de grammaticaboeken en ook de beruchte uitzonderingen, die alleen kinderen gemakkelijk leren. Soms grenzen zulke constructies aan het bizarre, zoals het werkwoord in de Semitische talen, waartoe het Arabisch en het Hebreeuws, Deutschers moedertaal, behoren. Semitische werkwoordwortels bestaan alleen uit drie medeklinkers, die je vervoegt door klinkers in te vullen. Zo komen 'islam', 'moslim' en het Hebreeuwse 'shalom' (vrede) van dezelfde stam: s-l-m.
    Het lijkt een abstracte constructie die alleen een wiskundige kan bedenken, en Deutscher vergaloppeert zich dan ook enigszins in het hoofdstuk waar hij zijn eigen theorie over het ontstaan van Semitische werkwoord uit de doeken doet. Gelukkig mag je die wel erg zware kost van hem ook overslaan.
    Elders vermijdt Deutscher de in dit onderwerp altijd op de loer liggende dorheid briljant, met levendige beschrijvingen, uitgekiende voorbeelden en mooie vondsten (een hoofdstuk is geschreven als radio-uitzending, terwijl een onzekere theorie vergezeld gaat een disclaimer in juridische kleine lettertjes). Een mooi boek dat aan het denken zet over taal, meer nog dan de bijbel.

Guy Deutscher: The Unfolding of Language, William Heinemann, 360 pgs, € 37.25


Naar Woord en object , Alg. semantiek lijst  , Alg. semantiek overzicht  , of site home .