Bronnen bij Algemene semantiek, trainingsprogramma: drugs

Daar waar de rol van voeding een belangrijke factor blijkt voor het geestelijke functioneren, is het gebruik van stimulerende middelen dat natuurlijk in nog sterkere mate, want stimulerende middelen zijn stimulerende middelen omdat ze de geest beïnvloeden, en, dus, mag men aannemen, ook het denken. Hoe concreet dat is, blijkt onder (de Volkskrant, 21-06-2007, door Mark Mieras):
  Rokers hebben rare hersenen

Rokers hebben andere hersenen dan niet-rokers, blijkt uit steeds meer onderzoek. Verklaart dit waarom rokers zich in de ogen van niet-rokers soms vreemd gedragen?


Tussentitel: Hersenen van rokers laten geruisloos waardevolle informatie verdwijnen

Laat rokers niet op de beurs speculeren. Die conclusie kun je trekken uit een opmerkelijk onderzoek in het Amerikaanse Harvard, eerder dit jaar gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Nature Neuroscience. In een beursspel moesten 31 kettingrokers (minimaal 15 sigaretten per dag) en 31 niet-rokers met 100 dollar speculeren. Dat deden ze terwijl ze in de hersenscanner lagen. Onderzoekers konden zo zien wat er in hun hersenen gebeurde. Wat blijkt: rokers negeren waardevolle informatie. Hun hersenen werken anders.
    Waarschijnlijk verklaart dit ook waarom rokers zich in de ogen van niet-rokers soms vreemd gedragen. Bijvoorbeeld als het gaat om stoppen met roken.
    ... Toch laten vele rokers zich niet overtuigen van de voordelen van stoppen met roken. De Harvard-onderzoekers denken dat ze nu met hun beursexperiment een belangrijke verklaring in handen hebben. Hun experiment zegt niet alleen iets over de overwegingen om al dan niet te investeren op de beurs, maar ook over de overwegingen om al dan niet te stoppen met roken.
    Rokers, zo ontdekten de onderzoekers, houden in hun beslissingen alleen rekening met hun feitelijke winst en verlies. Winsten en verliezen die ze hadden kunnen halen als ze andere beslissingen hadden genomen, negeren ze. Die informatie is van het type: ‘Stel dat je net twee keer zo veel had geïnvesteerd, dan had je nu 100 dollar extra verdiend.’ Zowel de rokers als de niet-rokers begrepen het belang van deze tip, want in beide groepen werd de nucleus caudatus actief, een hersenkern die steeds actief is als iemand het gevoel heeft dat iets waardevol en belangrijk is. Voor de niet-rokers was deze informatie – over wat had kunnen zijn – juist heel belangrijk voor hun volgende gevoelsmatige beslissing om wel of geen aandelen te kopen. Daardoor gingen zij met meer geld naar huis.
    Rokershersenen gaan echter heel anders om met informatie met een fictief karakter. Dat verklaart een boel. Psychologen hebben zich er lang over verbaasd waarom rokers zo aan hun rokersgedrag hechten. De onderzoekers weten dat nicotine in de hersenen de productie stimuleert van de stof dopamine. Deze stof, die de hersenen ook van nature aanmaken, geeft het gevoel dat je iets graag wilt. In dit geval dus roken. Toch is de extra hoeveelheid dopamine die de nicotine veroorzaakt, te laag om te verklaren dat rokers steeds weer een volgende sigaret opsteken – zeker gezien alle nadelen die de antirookcampagnes oplepelen, als longkanker, impotentie en een hartaanval. Waarom roken rokers dan toch door?
    Met het Harvard-onderzoek vallen de stukjes in elkaar. Ook bijna al die antirookadviezen hebben namelijk een fictief karakter: ‘Stel dat je stopt met roken, dan voel je je over een half jaar een stuk fitter.’ Of: ‘Stel dat dit je laatste sigaret is, dan leef je jaren langer.’ Het is informatie van hetzelfde type als die van de genegeerde beursinformatie. Dus negeren rokershersenen ook deze informatie.
    Wat gaat er mis in de hersenen van een roker? De Harvard-onderzoekers ontdekten met een hersenscanner dat rokershersenen de informatie over fictieve situaties wel degelijk opnemen. De hersenen berekenen keurig de voordelen van wat er had kunnen zijn. Maar dit signaal wordt niet gebruikt bij de beslissing. Ergens diep in de hersenen is de route geblokkeerd.
    Voor de roker zelf is dat knap verwarrend. Hij neemt immers alle informatie op – ook de nadelen van het roken – en ervaart daarvan het belang. In het onderbewuste proces dat volgt, maken de hersenen een deel van de informatie zoek voordat ze tot de gevoelsmatige beslissing komen om de volgende sigaret op te steken. Rokers krijgen zo de indruk dat het roken prettiger is (meer dopamine veroorzaakt) dan het in feite is.
    Rokers lijken inderdaad het plezier van het roken te overschatten. Veel rokers erkennen dat het leven met sigaretten misschien riskanter is, maar wel leuker. Uit onderzoek blijkt dat dit niet klopt. Roken draagt niet bij aan levensgeluk. Integendeel, roken maakt ongelukkiger. Britse onderzoekers lieten 90 duizend Britse volwassenen een paar weken lang, dagelijks een vragenlijst invullen over hun levensgeluk van die dag. Het gemiddelde geluksniveau in de groep ‘rokers’ lag een stuk onder dat van de groepen ‘niet-rokers’ en ‘ex-rokers’. Dat bleef ook zo als er werd gecorrigeerd naar de sociale positie van de deelnemers.
    Rokers worden ook ruim 40 procent vaker depressief dan niet-rokers. Spaanse en Amerikaanse onderzoekers stelden dat eerder dit jaar vast, nadat ze zes jaar lang ruim 8000 rokende Spanjaarden hadden gevolgd. Allemaal mensen rond 42 jaar, met een hogere opleiding. Een vorig jaar gepubliceerd onderzoek onder 9000 Finnen wijst in dezelfde richting. Roken en depressie gaan opvallend vaak samen.
    Rokers hebben dus in meerdere opzichten vreemde hersenen. De vraag is of dat oorzaak is van het roken of juist het gevolg. Gaan rokers roken omdat ze neerslachtig van aard zijn? En blijven ze misschien roken omdat hun hersenen altijd al slecht overweg konden met adviezen, zoals die om te stoppen met roken? Of is het andersom: kregen ze rokershersenen van de nicotine?
    Ex-rokers worden minder snel depressief dan rokers. Al na een paar maanden daalt de kans op depressie bij ex-rokers sterk. Die daling kan veroorzaakt worden door een verbetering van de conditie. Wie met roken stopt, gaat beter slapen en krijgt meer zin in sport en beweging. Goede nachtrust en veel lichaamsbeweging helpen tegen depressie. Maar volgens de wetenschappers van het Finse onderzoek kunnen die veranderingen van levensstijl zeker niet alles verklaren. In elk geval niet bij mannen. De gevoeligheid voor depressie neemt te sterk af. Zij geloven daarom dat het roken voor een deel de oorzaak is van rokershersenen en dat die effecten langzaam verdwijnen als er met roken wordt gestopt.
    Ook de Harvard-onderzoekers zijn ervan overtuigd dat de eigenaardige eigenschappen van rokershersenen in elk geval voor een deel ontstaan door het roken. Een ander deel is mogelijk wel een kwestie van aanleg: eigenschappen die al vanaf de geboorte in de hersenen aanwezig zijn waardoor mensen gemakkelijker met roken beginnen.
    Er zijn veel meer aanwijzingen dat nicotine de hersenen veranderen. Van moeders die tijdens de zwangerschap roken, gaan de kinderen later relatief vaak ook zelf roken en ze vertonen ook meer kans op concentratieproblemen en hyperactiviteit (adhd). Rokers die in hun tienerjaren begonnen te roken, komen later moeilijker van het roken af dan anderen.   ...

Kortom: de verslaafheid aan roken is een proces van neurologie.
    Verslaafheid aan dopamine.
    Alle verslaafdheid is verslaafdheid aan dopamine.
    En alle verslaafdheid heeft een begin, en dat begin ontstaat mede door een gebek aan discipline.
    En zelfbeheersing, maar dat is dus hetzelfde.


Naar Alg. semantiek, trainingsprogramma  , of site home  ·.

6 jul.2008