Filosofen: de moderne keuze

Ter onderbouwing van de bewering van de redactie, dat de moderne filosofie iets is dat hopeloos in het slop zit, wat artikelen met selecties uit de geschiedenis van de filosofie (de Volkskrant, 13-04-2007, door Hans Driessen ):
  De filosofie volledig en beknopt samengepakt

Naast een bron van informatie is elke filosofische encyclopedie ook een al dan niet bewust opgestelde canon van de filosofie. Niet alleen de persoonlijke interesses en voorkeuren van de samensteller bepalen welke filosofen, begrippen en stromingen in de encyclopedie worden opgenomen en hoeveel ruimte elk afzonderlijk krijgt toebedeeld, ook de tijdgeest (of zo men wil: de mode) heeft een flinke vinger in de pap. De tijd kan de faam van een bepaalde denker onverbiddelijk doen verbleken, zoals hij bijna vergeten denkers ook weer nieuwe glans kan geven.
    Een en ander wordt eens temeer geïllustreerd door de onlangs verschenen Encyclopedie van de filosofie – Van de Oudheid tot vandaag. Zo krijgt Jean-Paul Sartre, ooit dé Franse filosoof, nog maar 3 kolommen tekst, terwijl Jacques Derrida, Frankrijks intellectuele exportartikel nummer 1, er 10 krijgt. Laatstgenoemde vormt in deze encyclopedie de absolute top, gevolgd door Heidegger (8,5), ex aequo Foucault, Nietzsche en Hegel (8), Kant (6,5). Je zou hier bijna kunnen spreken van een encyclopedische wet: hoe langer je dood bent hoe minder aandacht je krijgt (Plato, die toch algemeen geldt als de vader van de filosofie, krijgt maar 4 kolommen). ...
    Ondanks de misschien aanvechtbare accenten hier en daar is deze encyclopedie een geslaagde combinatie van volledigheid en beknoptheid, en een uitstekend middel om nieuwe kennis van de filosofie op te doen of oude op te frissen. Het is een genoegen om erin te grasduinen.

De top 5 van de filosofie volgens deze kenner en zijn recensent: Derrida, Heidegger, Foucault, Nietzsche, Hegel. Voor een snelle analyse van Heidegger zie hier  , en van Hegel hier  .
    Wat een deceptie.
    Voor de onzin ('words cut loose from their moorings'  ) die de rest uitkraamt, zie bijvoorbeeld Wikipedia over Derrida  en diens Deconstructionisme  , met als fijne noot bij de laatste de Wikipedia waarschuwing:

               All or part of this article may be confusing or unclear.


Het leidt weinig twijfel dat dit op een groot deel van de modernere filosofie slaat.
 


Addendum dec. 2007:

De bovenstaande keuze is mogelijkerwijs toch ook heel sterk aan de recensent gebonden, gezien de volgend recensie (de Volkskrant, 21-12-2007, door Hans Driessen):
  Zonder God lukt het niet

Het hoofdwerk van de filosoof Charles Taylor, Bronnen van het zelf, is uitgegroeid tot een klassieker. Volgens Taylor is het waardevolle individualisme doorgeschoten naar een hedonistisch ingekleurd narcisme


De Canadese filosoof Charles Taylor (Montreal, 1931) toont in zijn werk een grote maatschappelijke betrokkenheid. Vooral in het debat over het multiculturalisme is zijn stem gezaghebbend. Als belijdend katholiek verkondigt hij een originele en inspirerende ethische boodschap zonder zich op te werpen als spreekbuis van het Vaticaan. Zijn omvangrijke hoofdwerk, The Sources of the Self - The Making of the Modern Identity (1989) is inmiddels tot een filosofische klassieker uitgegroeid. Het is onlangs vertaald onder de titel Bronnen van het zelf - De ontstaansgeschiedenis van de moderne identiteit (waarbij de belangrijke connotatie van het 'gemaakte' en de 'maakbaarheid' van de identiteit, waarnaar de ondertitel verwijst, helaas maar onvermijdelijk, verloren is gegaan).   ...
    In het eerste deel geeft Taylor een soort State of the Union van de ethiek. Onder invloed van de Verlichting definieert de moderne mens zichzelf als een autonoom subject, dat in plaats van door de objectieve verhoudingen (gezag, natuur, religie) beheerst en beperkt te worden voortaan de wereld aan zich onderwerpt. De Verlichting heeft de mens grotendeels bevrijd van de kluisters van het niet-ik.
    De moderne mens is inderdaad vrij, maar Taylor laat zien dat die vrijheid een negatieve vrijheid is; het is een vrijheid van, niet een vrijheid op weg naar iets toe. De vrijheid is met andere woorden leeg, ze mist inhoud. In het kielzog van de Verlichting is de ethiek bovendien verworden tot een puur formalisme. In die ethiek staat het individu voorop, als een atomaire eenheid die zich moet verhouden tot andere atomaire eenheden. Dit alles mondt uit in een systeem van regels voor onderling verkeer, waarbij het belangrijkste oogmerk is dat individuen elkaar bij hun zelfverwerkelijking zo min mogelijk hinderen. Het is kort gezegd de ideologie van het liberalisme, dat in het kapitalisme zijn economische tegenhanger heeft.
    Taylor toont aan dat deze mensopvatting zich de afgelopen decennia begint te wreken. Een vrijheid zonder doelstellingen is een vrijheid zonder zin geworden. Bovendien heeft de eenzijdige nadruk op het autonome subject tot een samenleving geleid die door desintegratie bedreigd wordt. ...
    ... Als de belangrijkste bronnen voor onze huidige identiteit voert hij de filosofen Plato, Augustinus, Descartes, Rousseau, Locke en Nietzsche op. Maar hij beperkt zich niet tot de filosofie; hij toont op overtuigende wijze aan dat vooral ook de literatuur een belangrijke bron is voor ons moderne zelfbeeld.   ...
    Taylor eindigt met een pleidooi voor een kritisch teruggrijpen op dé oude waarden die mede onder invloed van de Verlichting te lichtvaardig naar de mestvaalt van de geschiedenis zijn verwezen. Gelovig katholiek als hij is, vestigt hij zijn voorzichtige hoop op 'het joods-christelijke theïsme en zijn centrale belofte van een goddelijke bevestiging van het menselijke, vollediger dan mensen ooit zonder hulp kunnen bereiken'. God is dus niet dood, volgens Taylor; hij ligt slechts in coma en moet nodig gereanimeerd worden.

Wat een grenzenloze armoedigheid: het joods-christelijke theïsme en een reanimatie van god als recepten voor de individualistische kwalen van de maatschappij. Het is alsof je een race-auto gaat repareren met een houten karrewiel.

.
Naar Filosofie, inleiding  , of site home  ·.

22 apr.2007