Bronnen bij Denkfouten, badwater: geluk
Onderstaand eerst een, vrij uitgebreid voorbeeld van de denkfout van het
het-kind-met-het- badwater-weggooien
. Als men goed leest, ziet men dat de boodschap van het verhaal is dat er
geen methode is om gelukkig te worden, dat wil zeggen, helemaal gelukkig, en
dat alles pogingen verbonden met gelukkig worden dus geen zin heeft - met
als slotakkoord: mijn moeder was gelukkig omdat ze altijd al gelukkig was.
Direct eronder paar reacties waarin het gezond verstand standpunt
ingenomen wordt: dat je niet in één keer
helemaal gelukkig kan worden, betekent niet dat het geen zin heeft om te
proberen een beetje
gelukkiger te worden, en dat laatste kan wel degelijk, natuurlijk (de
Volkskrant, 26-11-2005, door Suzanne Weusten, psycholoog en lid van de
hoofdredactie van de Volkskrant):
|
Geluk moet je hebben
Geluk kun je leren, beweren positieve psychologen; je hoeft alleen maar
anders te gaan denken. Dat is een illusie laat Suzanne Weusten zien
Tussentitel: Geluk is een speciale mix van gevoel en reflectie: je
goed voelen en weten dat dat zo is
Het geloof in de maakbaarheid van geluk is sterker dan ooit tevoren. Je
hoeft er de vrouwenbladen maar op na te slaan, en de boodschap uit de
positieve psychologie spat van de pagina's. 'Geluk is te regelen',
belooft de cover van
Esta, 'het zit in je hoofd'. 'Heb jij even geluk', schrijft Viva.
'Je kunt je geluksgevoel zelf beïnvloeden.' 'Geluk, je hebt het zelf in
de hand', kopt Psychologie Magazine optimistisch. Was het maar zo
simpel. Onze levenshouding is moeilijk te veranderen.
De boodschap van al die artikelen is dezelfde: niet de externe
omstandigheden bepalen of we gelukkig zijn, maar de manier waarop we
denken, onze levenshouding, kan een gelukkig leven garanderen. Denk
optimistisch, wees gewoon vrolijk, dan komt de rest vanzelf. Steevast
eindigen de artikelen dan ook met een lijstje. Wie keurig het
stappenplan volgt, variërend van 'leer te kiezen en te genieten', tot
'wees dankbaar en vergevingsgezind', wordt gelukkig. Heus. .
Die optimistische en instrumentele benadering van geluk is
betrekkelijk nieuw en komt uit de koker van de positieve psychologie,
een stroming die niet de ellendige kant van het menselijk gedrag als
uitgangspunt neemt, maar de kracht en de flexibiliteit van de menselijke
geest. Grondlegger Martin Seligman schreef het boek Gelukkig zijn kun
je leren, dat omarmd werd door therapeuten en zelfhulpgroepen en
sommigen zelfs inspireerde tot de oprichting van geluksfanclubs. Wie
geluk bestelt, zal het krijgen, is hun overtuiging.
Over geluk zijn veel definities in omloop. Ook al kunnen
onderzoekers uit antwoorden op vragenlijsten een objectieve maat geven
voor geluk, toch is geluk een subjectief begrip.
Niemand anders dan uzelf kan de vraag beantwoorden of u gelukkig bent en
voor ieder van ons heeft de duurzame voldoening over het leven een
andere inhoud. Geluk is relatief, omdat er geen absolute criteria zijn
voor een plezierig leven. Wie een mooi huis heeft en een goed inkomen
hoeft niet gelukkig te zijn. En wie ziek is en alleenstaand, kan toch
gelukkig zijn. Geluk kan ook van totaal andere factoren afhangen dan we
in eerste instantie vermoeden. Na de aanslag op de Twin Towers
rapporteerden Amerikanen meer geluksgevoelens dan daarvoor. Ook waren er
minder zelfdodingen. De externe vijandige dreiging bracht hen nader tot
elkaar, waardoor ze zich paradoxaal genoeg prettiger voelden. .
Geluk is dus niet louter de afwezigheid van ongeluk en evenmin de
eendimensionale zoektocht naar plezier, maar een speciale mix van gevoel
en de reflectie daarop: je goed voelen en weten dat dat zo is. Geluk
komt in veel vormen en smaken, en ieder individu heeft zijn eigen
combinatie van ingrediënten, gebaseerd op zijn eigen levensgeschiedenis.
Wie na een lange ziekte eindelijk verlost is van pijn en ongemak, zal
gelukkiger zijn met zijn pas verworven gezondheid dan degene die altijd
al gezond is.
Geluk staat bovendien bloot aan mechanismen die we niet helemaal
zelf in de hand hebben, want zelfs de positivo's onder ons, degenen die
de wereld door een zonnige bril bekijken, ontmoeten beren op de weg naar
geluk. De belangrijkste hindernis is de oermenselijke eigenschap van
gewenning. Hoe langer het geluk duurt, hoe meer we eraan gewend raken,
en hoe meer we willen. Aan de zogenoemde hedonistische tredmolen ontkomt
bijna niemand. De opwinding over een nieuwe ervaring, of het nu een
verre reis is, een nieuwe auto of een sportieve prestatie, na twee of
drie keer neemt de blijdschap af, en hebben we iets anders nodig om
hetzelfde gevoel te krijgen.
Een andere belemmering is het mechanisme van de sociale
vergelijking, waaraan ook moeilijk te ontsnappen valt. Keeping up
with the Joneses, zeggen de Engelsen. Mensen zijn geneigd hun eigen
geluk, veelal in materiële zin, maar ook bijvoorbeeld qua gezondheid of
werk, te vergelijken met anderen. Naarmate anderen meer hebben, een
groter huis, een hoger inkomen, een interessantere baan, zullen we onze
eigen verworvenheden minder waarderen.
De lijst van factoren die geluk aanjagen, is lang. Je zou er bijna
moedeloos van worden en eerlijk gezegd ook een beetje lacherig. Als
geluk van zoveel factoren afhangt, van het land waar je woont tot en met
gevoel voor humor of het hebben van een geloof, wat zegt het dan nog?
Het nadeel van die lange lijst is bovendien dat elke geluksbron wel hout
snijdt of liever gezegd bijdraagt aan levensplezier, maar nooit
noodzakelijke en voldoende voorwaarde tegelijkertijd kan zijn. Kortom,
de indicatoren voor geluk zijn moeilijk af te bakenen en te beperken.
Gezondheid is een belangrijke factor, net als de mate waarin we
anderen vertrouwen. En mensen met een vaste partner zijn gelukkiger dan
alleenstaanden. Uit allerlei onderzoeken blijkt daarnaast dat opleiding
bijdraagt aan levensgeluk. En wie in een democratisch land woont met een
stabiele regering heeft ook meer kans om gelukkig te zijn. Ook uiterlijk
is een indicator voor geluk, want mooie mensen zijn over het algemeen
gelukkiger dan lelijke. Maar dat zijn allemaal externe factoren die we
moeilijk kunnen veranderen. De cruciale vraag is of gelukkige mensen ook
bepaalde karaktereigenschappen gemeen hebben. Hebben sommige
persoonlijkheden meer kans op geluk dan andere? En zo ja, kunnen we die
eigenschappen dan beïnvloeden?
De psychologen Ed Diener en Martin Seligman deden tien jaar geleden
al onderzoek bij het handjevol mensen dat het hoogst scoorde op geluk.
De opvallendste karaktereigenschap van die groep, constateerden de
psychologen, is verbondenheid met anderen. Gelukkige mensen hebben over
het algemeen meer en sterkere sociale relaties dan anderen die minder
gelukkig zijn. Een tweede bijna universele karakterovereenkomst van
gelukkige mensen ligt in het verlengde van die verbondenheid: sociale en
emotionele begaafdheid. Wie gemakkelijk contact maakten in staat is zich
te verplaatsen in anderen, heeft minder kans geïsoleerd te raken. Ook
verbondenheid en sociale en emotionele begaafdheid zijn weliswaar geen
voldoende voorwaarden om gelukkig te zijn, maar wel noodzakelijke. Of
anders gezegd, zoals Paul Martin, de auteur van Making Happy People
(zie kader: De terugkeer van het geluk) het formuleert: het is moeilijk
om tegelijkertijd gelukkig én eenzaam te zijn.
Afgezien van sociale en communicatieve vaardigheden is ook het
vermogen om je te kunnen verliezen in een zinvolle activiteit, een
kenmerk van gelukkige mensen. Het ervaren van flow, zoals de
Hongaars-Amerikaanse psycholoog Csikszentmihaly treffend heeft
beschreven, verhoogt ons geluksgevoel. De lijst van eigenschappen van
gelukkige mensen eindigt met een gevoel van zelfwaardering en optimisme.
En aan die laatstgenoemde eigenschap, optimisme, koppelen de positieve
psychologen hun maakbaarheidsfilosofie.
Geluk is dus niet alleen verbonden met de levensomstandigheden en de
levenswijze. Geluk is mede afhankelijk van de manier waarop mensen hun
leven. bezien. Het glas kan inderdaad half vol zijn of half leeg. En
daaraan appelleren de instrumentele lijstjes uit de vrouwenbladen die
suggereren dat we alleen onze perceptie van de werkelijkheid hoeven te
veranderen om gelukkig te worden.
Natuurlijk zullen mensen met een optimistische levenshouding vaker
positief antwoorden op de vraag of ze gelukkig zijn dan degenen die wat
minder opgewekt in het leven staan. Maar een optimistische levenshouding
ligt vaster dan we denken, is verankerd in de persoonlijkheid. Een
optimistische levenshouding hoort bij een open persoonlijkheid, bij
eigenschappen als extraversie, nieuwsgierigheid, bij de bereidheid
risico's te nemen, bij openstaan voor ervaringen. De basisdimensies van
de persoonlijkheid kunnen in de loop van het leven iets veranderen, maar
zijn duurzamer dan we soms zouden willen.
De suggestie van maakbaarheid is daardoor een tragische belofte:
juist degenen die haar nodig hebben, kunnen niet een-twee-drie hun
persoonlijkheid veranderen. Hun levenshouding is geen jas die ze naar
behoefte kunnen wisselen. En voor degenen die haar niet nodig hebben, de
optimisten, is de maakbaarheidsbelofte niet bedoeld. Zij komen er toch
wel.
Is het dan allemaal onzin wat de positieve psychologen beweren? Nee,
de kern van hun overtuiging is waar. De manier waarop je in het leven
staat, de perceptie van heden, verleden en toekomst, kleurt je
ervaringen. Je kunt een mens alles afnemen, zei Viktor Frankl op grond
van zijn ervaringen in Auschwitz, behalve één ding: de laatste
menselijke vrijheid, het vermogen om zelf je houding te kiezen, in welke
omstandigheid dan ook. Dat is alleen niet iedereen gegeven. In
tegenstelling tot wat de damesbladen ons willen doen geloven is het
daarom te simpel om te stellen dat geluk een kwaliteit is die je zelf
kunt beïnvloeden. Een andere levenshouding ontwikkel je niet door een
lijstje met geluksfactoren af te werken en je voor te nemen voortaan
opgewekt door het leven te gaan.
Naschrift
Mijn moeder is 83, ze is weduwe en heeft maar één been. Op maandag bel
ik haar om te vertellen dat ik haar zaterdag mee uit eten neem. Dan
verheugt ze zich de hele week al op ons uitstapje, weet ik uit ervaring.
Zaterdag duw ik haar rolstoel naar het restaurant, tien minuutjes
van haar aanleunwoning. Het is mooi weer, we eten zalm en mama drinkt
twee glazen witte wijn. Op de terugweg draait ze haar hoofd achterom, ze
lacht. 'Je merkt wel dat ik best gelukkig ben hè', zegt ze stralend. Ik
knik en manoeuvreer zwijgend de rolstoel stoep op, stoep af. Mijn moeder
mag dan weduwe zijn en in een rolstoel haar leven slijten, ze is een
optimistisch mens. Maar dat heeft ze niet geleerd. Dat is ze altijd al
geweest.
Tussenstuk
De terugkeer van het geluk
Dit jaar is er een hausse aan boeken over geluk verschenen. Zo
constateert de psycho-analyticus Adam Phillips dat de psychologie zich
decennialang vrijwel uitsluitend gericht heeft op de pathologische kant
van het menselijk gedrag. In Going Sane schrijft hij dat we
geobsedeerd zijn door gekte, geestesziekte en psychische stoornissen,
terwijl de andere kant, geestelijke gezondheid, systematisch wordt
onderbelicht. We hebben niet eens een definitie van geestelijke
gezondheid, klaagt hij. Phillips' poging geestelijke gezondheid te
definiëren mondt uit in de verzuchting dat die misschien wel het
treffendst weer te geven is als de eigenschap om tevreden te zijn. En
daarmee benadert hij de definitie van geluk.
Geluk betekent meer dan alleen je lekker voelen in het hier en nu,
geluk is een mentale toestand in drie dimensies, schrijft gedragsbioloog
Paul Martin in
Making Happy People. Het is de combinatie van een prettige stemming,
de afwezigheid van onprettige gevoelens als verdriet, pijn of angst, en
het bewustzijn dat je in het algemeen tevreden bent met je leven. Voor
econoom Richard Layard, auteur van Happiness, lessons from a new
science, is geluk eenvoudiger. Het betekent je goed voelen, van het
leven genieten, en dat gevoel willen voortzetten. Kort gezegd, een
duurzame voldoening over het leven. Geluk kan een momentopname zijn, een
kortstondig genieten, maar uiteindelijk verwijst de vraag 'Bent u
gelukkig?' naar de langere termijn.
|
Of (de Volkskrant, 03-12-2005, door Ronald Meijers, trainer/coach
en lid van de executive board van Krauthammer International):
Of (de Volkskrant, 03-12-2005, door Ruud Hollander, hoofdredacteur
van
Psychologie Magazine):
Of (de Volkskrant, 03-12-2005, ingezonden brief van Gerard Smit,
auteur van
Veel Geluk! (Amsterdam)):
Of (de Volkskrant, 03-12-2005, ingezonden brief van Prof. dr. Roos
Vonk, Radboud Universiteit Nijmegen (Nijmegen)):
Of (de Volkskrant, 03-12-2005, ingezonden brief van A.M. van den
Brink (Leiderdorp)):
De laatste ingezonden brief is opgenomen om nog eenmaal de
misverstanden te laten zien. 'Er is niet altijd een weg waar een wil is", is
een vertaling van "aan de directe persoonlijke verlangens kan niet altijd
meteen volledig voldaan worden". Maar dat zegt niets, als men niet beter
omschrijft wat die persoonlijke verlangens zijn - als dat iets inhoudt als
miljonair worden, dan past er bij die wil inderdaad niet altijd een weg. En
iets dergelijks geldt voor de minder-waardigheidsgevoelens waar de
ingezonden-briefschrijver van rept - waardoor worden die veroorzaakt? Omdat
men geen miljonair is? Dan is gewone psychotherapie inderdaad weinig
toereikend - een advies à la Dr. Phil
lijkt dan meer op zijn plaats: "Get real!". Of vanwege opvoedingsproblemen?
Daar kan met diverse vorm van therapie best wel het een en ander aan gedaan
worden. En de depressiviteit van René Diekstra, dat wil zeggen de echte en
niet gewoon een slecht gevoel, blijkt steeds beter behandelbaar met
medicijnen, en lijkt dus meer een biologisch kwestie dan een van de geest.
Het is opmerkelijk dat Suzanne van Weusten eerst voor een blad,
Psychologie Magazine, gewerkt heeft, waarvan ze nu de doelstellingen als
onhaalbaar neerzet. De auteur van het tweede artikel stelt dat dit laat zien
dat Van Weusten dus ooit wel in die doelstellingen heeft geloofd. Dat is een
naïeve conclusie. Volgens Van Weusten eigen opvattingen, die inhouden dat
het menselijk karakter niet of nauwelijks voor verandering vatbaar is, heeft
ze dit ook in haar vorige werkkring niet geloofd. Dat betekent dat ze
gewerkt heeft voor iets waar ze zelf niet geloofd - een cynische positie.
Dan lijkt Van Weusten meer op haar plaats in haar huidige werkkring, de
Volkskrant, omdat de Volkskrant, sinds die is overgegaan van een
katholieke naar een alfa-intellectuele krant, altijd een reputatie van
zuurheid en cynisme heeft gehad. Hoewel er de laatste jaren wel pogingen tot
verbetering worden gedaan, lijkt de kennelijk recente overstap van Van
Weusten daaraan geen bijdrage te kunnen leveren.
Naar Denkfouten
, of site home
·.
|