Denkmethoden: logica
Men zou kunnen denken dat de logica
, het denken met "Ja" en "Nee", of "Waar" of "Onwaar", of "1"en "0", de
simpelste vorm van denken is. Dat klopt ook, maar dat wil nog niet zeggen
dat het simpel is, zoals een hele reeks in logica gespecialeerde mathematici
en filosofen zo tussen 1850 en 1950 (voorbeelden: Frege, Gödel, Russell,
Tarski) hebben ontdekt.
Wat wel waar is, is dat logica
de mogelijkheid biedt om de ingewikkeldere vormen van denken uit simpelere
vormen op te bouwen, of erin uit te splitsen afhankelijk van waar je begint.
Een interessant voorbeeld van het laatste is dit: in iedere hedendaagse
computer en mobiele telefoon zit een rekenprocessor van steeds grotere
rekenkracht. Die al die door de gebruiker opgevraagde en ingediende gegevens
verwerkt. Een apparaat met vele substructuren en nog veel meer
onderdelen. En al die functionaliteit kan opgebouwd worden door het op de
juiste manier aan elkaar solderen van een (eindeloze) hoeveel van de
allereerste en simpelste geïntegreerde schakeling: de 7400 TTL-chip van
Texas Instruments:
Waarna de eerste stap naar "ingewikkeld maken" bestond uit het maken van
een hele serie van dit soort chips met steeds meer "poorten" (boven
aangegeven als symbolen met "&" erin), de zogenaamde 7400-serie. Enzovoort.
Tot aan de computer
.
Maar hier gaat het natuurlijk om het omgekeerde proces: uit simpele logica
de ingewikkeldheden van het menselijke denken (re) construeren.
Waartoe er eerst een denkstap gemaakt moet worden die natuurkundigen bij hun
opleiding wordt ingepeperd, maar aan de rest van de mensheid, al dan
doelbewust, grotendeels onthouden wordt: alleen relatieve vergelijkingen
zijn zinvol
. Termen als "koud" of "heet", hoog" of laag", en ook "arm"of
"rijk", zeggen niets tot je erbij vermeld ten opzichte waarvan. Dat wil zeggen:
ook als je gaat redeneren, dat wil zeggen: zaken of uitspraken gaat verbinden
en beoordelen, moet je altijd met twee dingen werken: datgene waar je het
over hebt en datgene waarmee je het vergelijkt. En dat geldt dus ook voor de
logica.
Oh ja: met één uitzondering: ook noodzakelijk
is de denkhandeling waarbij je iets omkeert: van "waar" naar "onwaar" en
omgekeerd, van "goed" naar "fout" en omgekeerd", en van "1" naar "0" en
omgekeerd. Deze handeling heeft diverse namen: omkering, spiegeling,
inversie, negatie, enzovoort.
Waarna het redeneren
kan beginnen.
Dat redeneren is dus hier het
vergelijking van twee of meer waarnemingen, uitspraken of situaties waar je
door onderzoek het kenmerk "waar" of "onwaar" hebt gegeven - dit maakt geen
deel uit van "redeneren" maar van "onderzoek" - wetenschap. Het redeneren
is hoe je twee of meer van die uitspraken kan combineren. Te beginnen
natuurlijk met twee stuks, en voor de logica dus liefst met de simpelste
voorstelling van "1" of "0". Nu kan je op je vingers aftellen dat
het aantal van alle
mogelijke combinaties van twee uitspraken, traditioneel benoemt als p en q, die al dan niet waar zijn,
dus "1" of "0", vier bedraagt:
Van ieder van die vier mogelijkheden kunnen we dus gaan kiezen wat we er
van vinden, voor wat betreft onze "redenatie" - en omdat we nog steeds in de
logica zitten, is dat "vinden van" weer alleen in "goed" of "fout" of "1"en
"0". Wat verder doordenken levert op dat dit er hier 16 mogelijke combinaties
van zijn. Hier zijn ze:
|
p |
|
q |
|
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
P |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
1 |
|
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
|
0 |
|
1 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1 |
|
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
|
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
|
|
Dit zijn de 16 mogelijkheden van wat we vinden van de combinatie van p en q
- welke combinatie van p en q we "wensen".
Daar zijn er een
aantal van bij die uit het dagelijkse leven bekend zijn en daar ook een naam
hebben. Eén daarvan is H: we vinden de combinatie alleen goed, als alletwee
de zaken of uitspraken waar zijn. Die combinatie heet "en" (of "AND"). Ook
bekend is het geval dat we goedvinden dat slechts één van de twee waar is:
"of" (of "OR") - dat is B.
Hier zijn dus al twee gevallen waarin er een directe
vertaling van de logica naar het dagelijkse leven mogelijk is. Dat geldt
niet voor allemaal. C en D zijn bijvoorbeeld slechts simpele uitbreidingen van B
-
C is: p moet waar zijn en q onwaar, en D: q moet waar zijn en p onwaar.
Echt apart is J: één van de twee moet waar zijn en dan de ander onwaar.
Deze heeft geen naam in het dagelijkse leven maar is wel belangrijk in het
gebruik van de logica in de electronica/computers - deze heet XOR van
"exclusive OR".
Volkomen onbekend in de techniek zijn de twee
uiteinden: "altijd waar" en "altijd onwaar". Daar kan je verder niets mee
want ze veranderen nooit. Het zijn absolute waarden. Nutteloos. Dus onzin
zoals al geconstateerd.
Maar dat is gerekend buiten de menselijke
waard. De mens is prima in staat tot het bedenken van onzin - een in de
context van de bespreking van de logica bekend voorbeeld:
Wat Maurits Escher in deze tekening doet, is spelen met de eigenschappen
van de projectie van de drie-dimensionale werkelijkheid op het
twee-dimensionale vlak, wat kan omdat in de tweedimensionale tekening de
derde dimensie verdwijnt.
De redenaties A en P, waarbij dingen
verdwijnen, zijn "projectie-operatoren" - er verdwijnt informatie over de
verhouding tussen p en q. Wat er ook met p en q gebeurt: pas A erop toe en
je krijgt altijd "waar", en met P altijd "onwaar" - die natuurlijk elkaar
tweelingbroertjes zijn want er zit alleen een negatie tussen.
Met
deze verbale toevoegingen moet al bijna of helemaal duidelijk zijn dat daar
waar in de techniek A en P niet voorkomen, ze in de menselijke denkwereld
dat maar al te vaak doen. Hier is een bewijs van de Goedheid van Allah:
De uitspraak van moslims hierover (de uitkomst en nasleep van de
tsunami): "Allah is Goed, want hij heeft de moskee laten staan".
Oftewel: wat er ook gebeurt: Allah/God is Goed. Een
projectie-operatie.
Direct aan te vullen tot: alle vormen van
ideologie gebruiken de projectie-operatoren.
Hetgeen onmiddellijk
bewijst: globaal gezien behoren de projectie-operatoren tot de meest
gebruikte - als het op expliciet redeneren aankomt. De enige plaatsen waar
de overige operatoren meer verspreid zijn, liggen in de westerse wereld.
Het onderhouden van een ideologie leidt tot het uiten van stromen
contradicties en leugens. Beide termen houden ook automatisch het begrip
"vergelijking" - de vergelijking van twee uitspraken, al dan niet van
dezelfde soort (alfa's
stellen dat alle uitspraken "opinies" zijn, bèta's
maken een onderscheid tussen opinies en waarnemingen). Als de twee met
elkaar kloppen, is er geen contradictie, kloppen de twee niet, dan wel. Dit
is dus operator G, naar analogie te benoemen als NXOR, of "not exclusive-OR". Dit is dus in het
dagelijkse leven de "leugendetectie-operator" - hieronder in de uitvoering
van Willie Wortel in de vorm van een koekoekpietje dat heel hard
"KOEKOEK!!'! roept als de drager van het petje liegt.
Als Donald Duck het petje op krijgt, hangt het vogeltje al snel amechtig
uit zijn hokje - een bijzonder accurate weergave van een groot deel van de
maatschappelijke discussie, die ook beheerst wordt door ideologie. Zie
bijvoorbeeld Termen
of Retorische trucs
.
Na
dit deel van de beschrijving van de logica, is de rest nauwelijks nog
relevant. Aan de verwerking van deze bescheiden hoeveelheid kennis heeft de
mensheid al zoveel werk, dat het er voor de komende vele decennia nog wel
druk mee bezig is.
Maar voor de afronding eerst nog even terug naar het begin. Daar is gesteld
dat de ingewikkelde hedendaagse computer-processoren volledig uit simpele
7400-chips kunnen worden opgebouwd. Ook dat is uit de pq-tabel te halen. Er
zijn een paar operatoren waaruit de rest kan worden geconstrueerd. Het is
makkelijk in te zien dat die operatoren een negatie moeten bevatten. Eén van
die "complete" operatoren is O: de omgekeerde "en" of "NAND". De
7400-chip bevat vier NAND-operatoren of -porten.
Deze laatste
uitspraak, dat alle operatoren uit NAND kunnen worden geconstrueerd, is een
bewijsbare uitspraak. Wat alfa's hierover ook mogen beweren.
Waarbij nog één
belangrijke les van toepassing is, uit de randgebieden van de logica: wat
hier een "bewijsbare" uitspraak wordt genoemd, is zuiverder te formuleren
als een "correcte" uitspraak: dit deel van de logica, het rekenkundige deel,
is wat in de hogere logica heet een "formeel systeem": er is een vast stel
basisregels, de axioma's, en een vast stel afleidingsregels, de "formules",
en binnen dit systeem kan je exact afleiden of een stelling klopt met de
axioma's - bekend is het voorbeeld van de meetkunde van Euclides
. Een
van de axioma's afleidbare stelling is correct. Maar dat is geen "waarheid",
want je weet niet of je axioma's "waar" zijn.
Dus de "waarheid" van
die axioma's moet weer van elders komen, met liefst andere manieren om
"correct" te redeneren, maar dan heb je weer axioma's nodig ... Ad
infinitum.
Aan welk zwarte gat er nog wat werden toegevoegd, zoals dat van
de stelling van Gödel
en de paradox van Russell
, beide slaande op de
situatie dat je probeert de logica in de wijdere wereld te gaan toepassen.
Een aanpak van dit dilemma is geformuleerd door Alfred Tarski
min of
meer als volgt: Er zijn twee soorten redeneersystemen: de formele systemen
waarbinnen het begrip correctheid bestaat maar niet waarheid, en de
omgangssystemen, waarin waarheid bestaat maar correctheid niet bewijsbaar
is. Het soort tweede systeem onderscheidt zich van de eerste in dat ze naar
elementen van zichzelf kan verwijzen. Oftewel: men kan met begrippen
redeneren over "begrippen", of met woorden redeneren over "woorden".
De clou is dat de mogelijkheid van het redeneren over begrippen met
begrippen ten eerste een cirkelproces is dat de oneindige regressie van de
noodzaak tot het formuleren van axioma's kan doorbreken - maar
tegelijkertijd inconsistenties en contradicties toelaat, met als eerste de
bekende van de liegende Kretenzer
, die zegt "Alle Kretenzer's liegen",
dat wil zeggen: hij heeft het ook over zichzelf. Wat door Russell in zijn
mathematische vorm is gegoten met het begrip: "De verzameling van alle lege
verzamelingen" - wat ook tot een cirkel en contradicties leidt (de negatie
zit in de term "leeg", wat in meer woorden is: "bevat geen elementen",
waarin de negatie dus is "geen").
Wie "snel" meer wil weten,
raadplege, bijvoorbeeld, deze powerpoint-presentatie
.
Naar Denkmethodes
, of site home
·.
|