Politieke keuze en de psyche

Het is natuurlijk en volkomen duidelijk dat bij een algemene politieke keuze een bepaalde levenshouding hoort, of beter: dat daar een bepaald patroon van levenshoudingen bij hoort. Ook deze gezond-verstand kennis blijkt vatbaar voor onderzoek (Psychologie Magazine, maart 2005, pag. 16)
  Uit een recent Amerikaans onderzoek onder 56 dromers bleek dat mensen met een rechtse politieke opvatting meer nachtmerries hadden, meer dromen waarin ze zich machteloos voelden en meer 'gewone' dromen dan linkse mensen. Die hadden meer persoonlijke kracht en vaker geluk in hun dromen. Bovendien kwamen er meer bizarre elementen voor in 'linkse' dromen.

Dat is dan natuurlijk niet beperkt tot het onderbewuste (de Volkskrant, 30-08-2008, door Mark Mieras):
  Elk brein heeft eigen stijl en route

Tijdens ons leven denken we een hele bibliotheek vol. Elk brein doet dat op zijn eigen manier. Toch zijn denkstijlen wel degelijk aangeleerd en zijn er duidelijke culturele verschillen
.

Tussenstukken:
Beperkt werkgeheugen doet dogmatisch denken

Mensen die dogmatisch denken, hebben vaak een beperkt werkgeheugen. Dat ontdekte de Ierse onderzoeker Alan Brown eerder dit jaar. Hij liet ruim tweehonderd studenten testjes doen en vragenlijsten invullen en stuitte daarna op deze overeenkomst. Er was geen verband met sekse of leeftijd. Het werkgeheugen speelt een belangrijke rol bij de verwerking van informatie. Wil je je een nieuw idee eigen maken, dan moet je de onderdelen stuk voor stuk kunnen bekijken en vervolgens tot een samenhangend oordeel komen. Schiet het werkgeheugen tekort dan is dat lastiger. Volgens Brown is het logisch dat je hierdoor dogmatisch wordt. Eerder bleek al eens uit Amerikaans onderzoek dat degenen die conservatief denken, een gebrekkige activiteit hebben in het centrum voor conflictdetectie. Daardoor kunnen ze minder goed omgaan met onverwachte veranderingen. Op hogere leeftijd gaat dit centrum minder goed functioneren. Daarom gaan personen in de loop van hun leven ook vaak rechtser denken.  ...

En een soortgelijk onderzoek, maar nu over een ander deel van het brein - eerst even alleen het begin (Volkskrant.nl, 22-04-2009, door Jorien de Lege):
  Stem met je hersenen

Liberalen vertonen twee keer zo veel activiteit in het hersengebied waar tot verandering wordt aangespoord dan de conservatieven.

Hier moeten we ingrijpen, want we kunnen er als bijna zeker vanuit gaan dat in het oorspronkelijke Amerikaanse artikel de term "liberal" is gebruikt. Het Amerikaanse "liberal" is echter totaal iets anders dan het Nederlandse "liberaal". Dat laatste hoort in Nederland voornamelijk bij de VVD - "liberal" behoort in Amerika tot de Democraten, en de VVD lijkt veel meer op de Republikeinen dan de Democraten. De term "liberal" is meer een algemeen maatschappelijke houding dan een specifiek politieke, en de beste vertaling is "progressief". In de rest van het citaat zullen we term "liberal"/liberaal daarom vervangen door "progressief":
  Volgens de Amerikaanse neurowetenschapper Jordan Grafman kan de politieke voorkeur van mensen worden voorspeld aan de hand van de activiteit in een bepaald deel van de hersenen. Hij baseert zich op recent onderzoek van de New York University, waarbij de hersenactiviteit werd gescand van 43 proefpersonen met een duidelijke politieke voorkeur: liberaal of conservatief.
    Wat bleek: progressieven vertonen twee keer zo veel activiteit in het hersengebied waar tot verandering wordt aangespoord dan de conservatieven. De hersengolven werden geregistreerd tijdens een zogenoemde knoppentest.
    Van tevoren moesten de proefpersonen aangeven wat hun politieke voorkeur is, van uiterst links tot extreem conservatief. Vervolgens werden ze ieder voor een computerscherm gezet met een apparaat met twee knoppen ervoor. Bij het zien van een M moesten ze op de ene knop drukken, bij een W op de andere. Er moest bovendien binnen een halve seconde worden gereageerd.
    Tachtig procent van de keren lieten de onderzoekers dezelfde letter zien, waardoor een gewoonte ontstond die knop in te drukken. De andere letter kwam als een verrassing.
    De onderzoekers hielden onderwijl de hersenactiviteit van de proefpersonen in de gaten. Daaruit bleek dat de personen die zichzelf als liberaal zagen beter gebruikmaakten van de cortex cingularis anterior, een gedeelte van de hersenen waar tot verandering wordt aangespoord. De personen met een linkse voorkeur maakten de test dus beter.

Op zich kan je kanttekeningen plaatsen bij het directe verband tussen deze specifieke test en de interpretatie - maar andere tests geven een een patroon die de conclusie versterken.
    Wel is enige voorzichtigheid geboden met een kwalificering van één van de houdingen als goed of fout:
  Dat conservatieven star zouden zijn, was ook de conclusie van eerder onderzoek. Conservatieven zouden meer behoefte hebben aan orde en slechter met verandering kunnen omgaan. Dat onderzoek veroorzaakte een golf van verontwaardiging onder conservatieven in de Verenigde Staten. De onderzoekers zijn nu voorzichtiger in hun conclusies: dat progressieven flexibeler zijn, maakt ze niet beter. In bepaalde situaties kan het volgens hen juist heel nuttig zijn als iemand consequent reageert.

Het kan ook heel nuttig zijn als iemand voorzichtig, conservastief, reageert, zoals de natuur laat zien  .
    Dit blijkt zelfs in meer detail te onderzoeken te zijn - onderstaand een deel van de resultaten uit zo'n onderzoek (de Volkskrant, 04-11-2006, door Marcel Hulspas ):
  U moet niet gaan stemmen, maar een enquête invullen

...     De Nijmeegse hoogleraar politicologie Roos Vonk en student Sanne Nauts hebben een revolutionaire methode ontwikkeld om uw stemgedrag te achterhalen. Ze namen 2200 Nederlanders een persoonlijkheidstest af en vroegen hen naar hun partijkeuze. Welk persoonlijkheidstype stemt op welke partij? ... SP-stemmers en Groen-Linksers verschillen nauwelijks van elkaar, zo ontdekten ze. Het zijn voornamelijk vrouwen; de SP-dames blowen wat meer en de Groen-Linkse meisjes doen wat meer aan yoga. PvdA-stemmers zijn compleet anders. Dat zijn voornamelijk oudere mannen, redelijk gelukkig en behoorlijk materialistisch. De typische D66’er is ‘erg standaard’, maar wat opviel was dat hij heel goed kan leven met onzekerheden. ...
    De CDA-stemmer is een man met een bovenmodaal salaris maar opvallend weinig gevoel voor eigenwaarde (‘hij scoort erg laag op narcisme’) en de Christen Unie trekt vooral onzekere jongere kiezers met een obsessie voor normen en plichten. De LPF-stemmer is oud, arm, somber over de samenleving en hij voelt zich voortdurend verongelijkt.
    ... de VVD’er  ...[is] een man met een fors salaris (driekwart verdient bovenmodaal), volstrekt niet geïnteresseerd in maatschappelijke problemen of wereldleed, narcistisch en er heilig van overtuigd dat hij recht heeft op privileges en een bijzondere behandeling.
    Nauts is van die laatste uitkomst oprecht geschrokken: ‘Het verschil met de rest is echt ontzettend groot. VVD’ers vinden dat ze het bijzonder goed met zichzelf getroffen hebben.’ ...

Merk op dat voor wat VVD'ers betreft, deze resultaten naadloos overeenkomen met de uitkomsten van de redactie-onderzoek gebaseerd op uiterlijk  , en de vastgestelde correlatie tussen politici, directeuren en dergelijke, en psychopathie  .
    Ook deze heeft hier direct mee te maken (www.nu.nl , 31-10-2006.):
  Liegen schadelijk voor het geheugen

Mensen die bewust doen alsof ze zich niets kunnen herinneren van iets, dus liegen, verstoren daarmee hun werkelijke herinneringen. Daardoor kunnen ze zich uiteindelijk weinig herinneren van wat werkelijk is gebeurd. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht.
    Vooral de politie heeft nogal eens te maken met verdachten die zeggen zich niets te kunnen herinneren van een misdaad. Dat kan gaan om zware criminaliteit, maar ook om automobilisten die een verkeersongeval veroorzaken en een black-out, een gat in het geheugen als excuus gebruiken.
    Volgens onderzoekster Kim van Oorsouw, die 30 november promoveert op een onderzoek naar geheugenverlies en crimineel gedrag, moeten verdachten die zeggen een black-out te hebben gehad daarom direct worden onderworpen aan een geheugenverliestest.
    Uit een aantal simulatiestudies blijkt dat proefpersonen die als 'dader' geheugenverlies veinsden, uiteindelijk een slechter geheugen voor 'de misdaad' hadden dan proefpersonen die meteen de waarheid vertelden.
    Uit de studie blijkt dat black-outs door alcoholgebruik regelmatig voorkomen, maar zeldzaam zijn als het om crimineel gedrag gaat.

Want rechts moet nu eenmaal meer liegen dan links, om hun egoïsme te vergoelijken.

Het volgende onderzoek laat twee processen zien: ten eerste hoe wat een kleine vorm van bedrog lijkt, leidt tot ernstigere vormen van liegen, en hoe dat ergere liegen leidt tot morele consequenties (Psyche en Brein, nr. 5-2011, door Wray Herbert):
  Hoed u voor namaak

Het dragen van vervalste merkkleding en nepsieraden zet aan tot liegen en bedriegen. Voorts leidt het tot een cynische kijk op de mensheid.


Tussentitel: Vrouwen die veronderstelden dat de design-zonnebril op hun neus namaak was, fraudeerden meer dan de andere deelneemsters

Een publicitair medium werkt omgekeerd ten opzichte van de wetenschap: eerst komen de conclusies, dan het bewijs. U kunt de bewijzen overslaan, maar de meeste mensen zullen bij conclusies van dit soort toch al snel de gedachte hebben: "Dat kan je toch niet bewijzen ..." Nou, lees dan de details, want het bewijs is waterdicht.
  Gaan we ons werkelijk als een celebrity voelen door ons op te tuigen met goedkope surrogaatartikelen? Recent onderzoek doet vermoeden dat namaakartikelen niet zo'n magisch effect hebben als we zouden wensen.
    Sterker nog: ze zouden wel eens averechts kunnen werken.
Francesca Gino van de Universiteit van North Carolina, Michael Norton van Harvard Business School en Dan Ariely van Duke University - hebben experimenten uitgevoerd om uit te vinden wat de kracht is van namaaksieraden, en welke addertjes er onder het gras schuilen. Ze proberen erachter te komen of we voor goedkope nep-merkartikelen misschien ongemerkt een psychologische prijs moeten betalen, in de zin dat ons gedrag en mentale instelling er ongunstig door worden beïnvloed.
    Voor een van hun onderzoeken vroegen ze een grote steekproef van jonge vrouwen een dure zonnebril van het merk Chloe te dragen. Het waren authentieke merkbrillen, maar de helft van de proefpersonen werd wijsgemaakt dat ze met een namaakbril op hun neus liepen. De onderzoekers wilden kijken of het dragen van een nepbril - een vorm van bedrog - ertoe zou leiden dat de vrouwen zich ook in andere opzichten oneerlijk zouden gaan gedragen.
    De proefpersonen moesten een aantal taken uitvoeren die de gelegenheid boden om te liegen en vals te spelen. Voor een van de opdrachten moesten ze binnen een bepaalde tijd een reeks ingewikkelde wiskundige puzzels oplossen. De toegemeten tijd was zo kort dat ze onmogelijk alle puzzels tot een goed einde konden brengen. Toen de tijd om was, kregen de vrouwen te horen dat ze zelf moesten aankruisen welke opgaven ze correct hadden opgelost - en dat ze voor elk goed antwoord geld zouden krijgen. Zonder dat de proefpersonen het wisten, konden de onderzoekers zien hoeveel puzzels de vrouwen had den opgelost en hoe ze hun prestaties beoordeelden.
    En wat bleek? De vrouwen die in de veronderstelling verkeerden dat ze een nepzonnebril droegen, fraudeerden meer - aanzienlijk meer zelfs. Niet minder dan zeventig procent van hen kende zichzelf een te hoge score toe wanneer ze dachten dat niemand dat controleerde, en daarmee eigenden ze zich dus geld toe dat hen niet toekwam. Van de groep die wist dat ze authentieke Chloe-brillen droegen, fraudeerde 'slechts' dertig procent.

En let op:
  Het is van belang erop te wijzen dat de vermeende nepbrillen willekeurig waren uitgedeeld. Dus is het niet waarschijnlijk dat het feit dat de vrouwen die dachten een nepbril te dragen vaker fraudeerden iets te maken had met hun zelfbeeld. Integendeel, louter het dragen van een vermeend surrogaat was de factor die hen aanzette tot bedrog.

Dat wil zeggen: alle eigenschappen die specifiek zouden kunnen zijn aan de vrouwen waren uitgefilterd, want door de willekeurige uitdeling komen die in beide groepen, "schijn-nep" of "echt", (gemiddeld) evenveel voor.
    Waarna de onderzoekers voor de zekerheid nog zo'n zelfde soort onderzoek hebben gedaan met een andere experimentele opzet, wat precies dezelfde uitkomsten gaf.
    Om vervolgens nog een tweede aspect te bekijken: hoe verandert dit de mening over anderen. De uitkomst is te voorspellen, als de vorige conclusie juist is: die mening zou slechter moeten worden.
  De psychologen vroegen zich af of, wanneer mensen zich mooier of rijker voordoen dan ze zijn, dat niet alleen hun eigen moraal ondermijnt, maar of ze misschien ook een meer cynische kijk op hun medemensen ontwikkelen. Anders gezegd: als het dragen van nagemaakte merkkleding en nepsieraden ertoe leidt dat mensen zichzelf 'nep' voelen en zich onethisch gaan gedragen, gaan ze dan anderen ook beschouwen als wezens die zich beter voordoen dan ze zijn, en die het niet zo nauw nemen met de moraal?
    Om die hypothese te toetsen, deelden de onderzoekers nogmaals echte en zogenaamd valse Chloe-zonnebrillen uit, maar deze keer moesten de proefpersonen vragen beantwoorden over 'mensen die ze kenden'. Zouden die kennissen volgens hen in de supermarkt door de snelkassa gaan met een mandje dat te veel artikelen bevatte? Of een te hoge declaratie indienen? Of op hun werk pennen en paperclips en dergelijke ontvreemden? Er waren ook uitvoeriger scenario's, die bijvoorbeeld betrekking hadden op meer of minder ethisch handelen in het zakendoen, en een reeks uitspraken ('Ik had op mijn cijferlijst van de middelbare school gemiddeld een 9'). Van de uitspraken moesten de proefpersonen aangeven of die vermoedelijk klopten of waarschijnlijk wel een leugen zouden zijn. De bedoeling van de onderzoekers was om op grond van al die antwoorden te bepalen of zij over het algemeen een positief beeld van haar medemensen had of een cynische kijk op de mensheid.

En inderdaad:
  De uitkomst liet geen ruimte voor twijfel: de vrouwen die in de veronderstelling verkeerden dat ze een nepbril droegen, waren duidelijk cynischer dan degenen die wisten dat ze een echte Chloe-bril droegen. Eerstgenoemden beoordeelden anderen als oneerlijker, minder betrouwbaar en eerder geneigd om in het zakenleven onethisch te handelen.

De onderzoekers vertalen deze uitkomsten in de zin die hierboven ook al is gebruikt als introductie: die van "ziel" of "geest" of "psyche":
  Dus wat is hier aan de hand? Het paradoxale is, zo schreven de onderzoekers verleden jaar in het meinummer van Psychological Science, dat het dragen van een namaakbril - in tegenstelling tot wat we hopen - ons ego en ons zelfbeeld helemaal niet opkrikt. Het ondermijnt daarentegen ons innerlijk gevoel van authenticiteit. Als we ons beter en rijker voordoen dan we zijn, gaan we ons diep van binnen poseurs en bedriegers voelen. We raken vervreemd van ons echte 'ik', en dat leidt ertoe dat we oneerlijk gedrag gaan vertonen en een cynische levenshouding ontwikkelen.

Het kan echter ook mechanischer, door "ziel" of "geest" of "psyche" te zien als een combinatie van hersenprocessen - van neurologie. Wat het liegen gedaan heeft, is de achtergrond veranderen waartegen waarnemingen van buitenwereld worden afgemeten, gewaardeerd - het proces dat beschreven staat in Beslissingen, bias  . Het is geen kwestie van "willen" maar van "automatisme", net zoals het water in de mond komt bij het zien van een lekker hapje. Waar het morele oordeel schuilt, is daar waar iemand voor keuze staat tussen nep en echt - en de nep kiest.
    Na het voorgaande hoeft het hopelijk maar weinig betoog dat wat hierboven geformuleerd is voor het dragen van nep, voltrekt hetzelfde hetzelfde is al voor het proces van liegen. Liegen is jezelf hullen in woorden die nep zijn. Liegen heeft neurologische, psychologische en morele gevolgen, en die gevolgen zijn negatief. En voor ietwat erger dan de meeste zwakke leugentjes vermoedelijk al redelijk ernstig, tot zeer ernstig negatief.

Hier een indirecte verbinding tusen liegen en geestelijke schade (Joop.nl, 28-01-2013, door Dan Ariely - Gedragseconoom uitleg of detail ):
  Economen liegen meer dan anderen

Wat kunnen we anders verwachten als we studenten de voordelen en logica van eigenbelang blijven onderwijzen?


Een vriend stuurde me onlangs deze studie toe. Volgens de studie vertellen economen minder vaak de waarheid dan anderen. Die ontdekking is gedaan door onderzoekers Raúl López-Pérez en Eli Spiegelman, die wilden onderzoeken of bepaalde karakteristieken (zoals religiositeit of geslacht) maken dat mensen minder liegen. Om de voorkeur voor eerlijkheid te kunnen meten schakelden ze andere motivaties als altruïsme of de angst gepakt te worden uit.
    Dat deden ze met een simpel experiment, waarbij een tweetal deelnemers de rol toebedeeld kregen van zender en ontvanger van informatie. De zender zat in zijn eentje voor een scherm waarop een blauwe of een groene cirkel te zien was. Hij of zij vertelde vervolgens de kleur van de cirkel aan de ontvanger, die noch de kleur, noch de zender kon zien. Zenders ontvingen 15 euro elke keer dat ze een groene cirkel doorgaven en slechts 14 als ze doorgaven dat de cirkel blauw was. De ontvangers kregen 10 euro, ongeacht de kleur, en hadden er dus geen belang bij of de zenders eerlijk of oneerlijk waren.
    De zenders hadden dus vier mogelijke strategieën:
!: De waarheid spreken als een groene cirkel te zien was en zo het maximale bedrag opstrijken
2: Liegen bij een groene cirkel en zo een lagere betaling kiezen
3: De waarheid spreken bij een blauwe cirkel en zo een lagere betaling kiezen
4: Liegen als je een blauwe cirkel ziet en zo een extra euro binnenhalen
    Als de zenders een groene cirkel te zien kregen, was er niets aan de hand, de waarheid spreken leverde de maximale hoeveelheid cash op ( je kan je voorstellen dat de tweede optie nogal impopulair was). Maar wat als ze een blauwe zagen? Ze hadden twee opties: de waarheid spreken en een euro verliezen, of liegen en meer betaald krijgen. De onderzoekers gingen er van uit dat zenders met een aversie voor liegen altijd de waarheid zouden spreken, ongeacht de kleur, terwijl zenders die worden gemotiveerd door winstmaximalisatie altijd groen zouden zeggen.
    De deelnemers, met een grote diversiteit aan sociaal-economische en religieuze achtergronden, werden ook uit verschillende studierichtingen gerecruteerd. De onderzoekers bundelden hen in drie categorieën: business en economie, geesteswetenschappen en de rest (bètastudies, technische studies, psychologie). De uitslagen lieten weinig verschil in eerlijkheid zien tussen de socio-demografische karakteristieken of het geslacht. Maar de studierichting maakte wel degelijk verschil. Het bleek dat de studenten geesteswetenschappen, die het eerlijkst waren, in iets meer dan de helft van de gevallen de waarheid spraken. De brede groep ‘overig’ was iets minder eerlijk, met ongeveer 40%. En hoe zat het met de business- en economiestudenten? Zij bleven achter met 23% eerlijkheid.    ...
Dit alles verbaast me niets in de context van het vak economie, dat wel is gekarakteriseerd als de studie van het egoïsme. Het idee van ‘de onzichtbare hand’ (inherent aan de notie van zichzelf corrigerende markten) gaat ervan uit dat mensen zich egoïstisch gedragen (hun winsten maximeren) en dat de markt al hun acties samenbrengt met een efficiënte uitkomst. Ook al is het waar dat markten soms zonder falen een serie gedragingen kunnen accommoderen, als we doorgaan met studenten de voordelen en logica van eigenbelang te onderwijzen, wat kunnen we dan anders verwachten?

Dit gaat niet specifiek over politieke of maatschappelijke opvattingen en het verband met denken. Maar wel indirect, omdat de groep van economen niet neutraal is samengesteld, maar vrijwel universeel bestaat uit rechts-denkenden en het overgrote deel behoort tot de neoliberalen.


Naar Politieke analyse  , of site home  .

15 nov.2006