Bronnen bij Alfa- en bèta-denken: vorm
Dat het de alfa-denker in eerste instantie om de vorm gaat, is nauwelijks
omstreden. Schrijf bijvoorbeeld maar eens een stukje over één of andere
maatschappelijk zaak op het weblog van de Volkskrant, volledig
gedomineerd wordt door alfa's, en de kans op commentaar op je spelling is
groter dan op wat je zegt. Vorm boven inhoud, het spreekt eigenlijk voor
zich (de Volkskrant, 12-03-2010, column door Nausicaa Marbe):
Natuurlijk is vorm voor het literaire
schrijven van belang. Maar men acht het zo van belang, dat het zelfs binnen het
vak soms ook doorslaat.
Een voorbeeld van dat doorslaan aangaande
spelling (de Volkskrant, 01-05-2009, door Martin de Haan):
Hier krijgt de vorm een dusdanig belangrijke rol
dat het deel uitmaakt van de interpretatie. Dit geval herinnerde de
IRP-hoofdredacteur aan zijn verbijstering over de vorm beperkingen van de
dichters uit de rederijkerstijd, met als hoogtepunt het schaekberd: dichtregels
op een schaakbord waarbij iedere beweging van een schaakstuk een zinnig gedicht
moest opleveren. "Waar is dat nu goed voor?" was de vraag in gedachten
geformuleerd.
Het bovenstaande stuk inspireerde tot een antwoord: "Alle
literatuur is vorm"- als je iets inhoudelijks te vertellen hebt, heb je geen
literatuur nodig. Je kan wel literatuur gebruiken, maar je hebt het niet nodig.
"Ja", kan men dan zeggen, "maar door het in een literaire vorm te gieten
versterk je de boodschap." Strikt genomen is dat onzin - er bestaan genoeg
beschrijvende versterkende termen om iedere vorm benadrukking over te brengen:
"Als je niet stopt met consumeren, gaat de wereld ten onder" is zo duidelijk dat
er geen enkele literaire inbreng nodig is om het sterker te maken. Bovenstaande
stuk gaat alleen over een meer extreme vorm van een algemeen principe.
Overigens staan in dit stuk ook dwarsverbanden die bijdragen
aan het negatieve oordeel over de al dan niet overdreven aandacht voor vorm. Zo
is de genoemde Battus, bedrijver van allerlei literaire vormzaken, een
pseudoniem van Hugo Brandt Corstius, de bedrijver van de misdaad van
hetzevoering, en wel een hetze tegen een wetenschapper die het alleen maar over
inhoud had, een inhoud waar Brandt Corstius op als vorm te beschouwen argumenten
bezwaren tegen had, zie hier
.
De ultieme vorm van gaan voor de "vorm" is de vorm die geen echte "vorm"
meer is, maar ingebeelde vorm. Daarvan een treffend voorbeeld (VARA TV Magazine, nr. 35-2007, door Henk van Gelder):
Op zijn eigen wijze krijgt deze inhoudloze vorm
natuurlijk toch wel weer een vorm:
|
...Het Parool besteedde in 1964
zelfs twee grote krantenpagina's aan Jan Cremer, waarin de leugens over zijn
privéleven werden ontrafeld en zijn publicitaire activiteiten werden
beschreven als een 'campagne van bluffen, snoeven en irriteren'. Ook was er
toen trouwens al sprake van een zekere Billy bij wie Cremer intussen drie
kinderen had, maar geen regulier gezinsleven: 'Als ze hem vervelen, jaagt
hij ze de straat op.' Nu, in Hoge bomen, draait ook zijn huidige
vrouw Babette, die al dertig jaar aan zijn zijde vertoeft, daar niet omheen.
'Door Jan zijn er echt slachtoffers gevallen, ja,' zegt ze. |
De vorm die ook in de foto zichtbaar is: die van een ongewassen stuk vreten.
Het is natuurlijk altijd makkelijk als het gewoon ronduit wordt gezegd. Maar
soms gebeurt het (de Volkskrant, 02-03-2005 , column van Jan Blokker):
Het hele stuk gaat over Haagse politiek, en is
inhoudelijk verder onbelangrijk. Dat Jan Blokker dit zo zegt komt omdat hij in
sterke mate een eigenschap heeft waarvoor de aanhanger van vorm gevoelig is:
cynisme.
Geen vak waarin het meer gaat om de vorm, dan in de schrijverij - ook al is
het eigenlijk volkomen niet ter zake (de Volkskrant, 15-12-2008, door Anet Bleich):
Ook al is het volstrekte rotzooi... Als je
het maar mooi zegt.
Naar Alfa en bèta denken
,
of site home
.
|