Bronnen bij Beslissingen, psychologisch: onderbewuste

Een betrekkelijk oude verwoording van het idee dat niet alle beslissingen zo weloverwogen worden genomen, is "de invloed van het onderbewuste". Sinds Freud dat onderbewuste geïntroduceerd heeft als een soort "duistere" speler op de achtergrond, is het eigenlijk vanzelfsprekend dat die speler ook onze beslissingen beïnvloedt. Hoewel de "vrije wil"-stroming altijd hardnekkig het tegendeel beweerd. Onder een bron over de "onbewuste" kant (de Volkskrant, 30-09-2006, door Peter Giesen):
  Psychologie | Veel bij Freud is vergezocht, maar in de bepalende rol van het onderbewuste had hij gelijk

Nadenken heeft geen enkele zin

Sigmund Freud is door de moderne psychologie verguisd om zijn oncontroleerbare opvattingen over het onderbewuste. Terecht, maar daarmee heeft het onderbewuste niet afgedaan. Integendeel, geeft de neurologie aan.


Tussentitel: ‘Bewustzijn bestaat, maar ik geloof niet dat het een sturende rol heeft in ons leven’

De ‘rattenman’ had begin vorige eeuw een goede reden om Sigmund Freud te bezoeken: hij werd geplaagd door de gedachte dat er ratten aan zijn anus knaagden. Na een lange analyse wist de Weense psychiater, althans naar eigen zeggen, de bron van deze obsessie te achterhalen: als kind had de rattenman gefantaseerd over anaal geslachtsverkeer met zijn vader. Deze wensgedachte had hij verdrongen, maar vanuit het onbewuste bleef zij hem kwellen.
    In het kader van het Freudjaar wordt vanavond in Amsterdam de Nacht van de Droom georganiseerd (zie: www.freudfestival.nl). Freud zag de droom als de poort naar het onbewuste, waarin hij als een archeoloog de verdrongen conflicten van zijn patiënten kon opgraven. Helaas waren zijn vondsten vaak zo vergezocht en zo oncontroleerbaar, dat Freud in wetenschappelijke kringen een slechte naam kreeg.
    Maar, zo stellen aanhangers van de psychoanalyse verheugd vast, de moderne psychologie heeft Freud voor een deel gerehabiliteerd. Hedendaagse onderzoekers geloven dat het menselijk gedrag voor een belangrijk deel wordt gestuurd door het onbewuste.
    Dat klopt, zegt Henk Aarts, hoogleraar sociale cognitie aan de Universiteit Utrecht. Alleen zit het onbewuste anders in elkaar dan Freud dacht. Het freudiaanse onbewuste was een draaikolk van verdrongen conflicten, seksuele fantasieën en agressieve gedachten. Maar juist voor de gedachte dat conflicten uit de kindertijd worden verdrongen, is nauwelijks wetenschappelijk bewijs.
    De moderne psychologie ziet het onbewuste eerder als een gigantisch informatieverwerkend systeem. Volgens Tim Wilson, een toonaangevende Amerikaanse psycholoog op dit gebied, krijgt een mens miljoenen brokstukjes informatie binnen, terwijl er op een moment slechts een stuk of veertig bewust verwerkt kunnen worden. De rest wordt opgeslagen en geordend in het onbewuste, denkt Wilson.
    Als iemand een beslissing moet nemen kan hij putten uit deze enorme databank. ‘Als ik van bramenjam houd, ga ik bij Albert Heijn niet elke keer nadenken over de vraag welke jam ik het lekkerste vind. Een groot deel van ons brein werkt als een automaat, anders zouden we tijd tekort komen’, zegt Edward de Haan, hoogleraar neuropsychologie aan de Universiteit Utrecht.
    Ook sociale normen worden vaak onbewust overgenomen. Bij een experiment liet Henk Aarts proefpersonen een foto van een bibliotheek zien. De helft van de groep kreeg de opdracht later de bibliotheek te bezoeken, de andere helft niet. Daarna moesten ze hardop woorden voorlezen. De ‘bibliotheekbezoekers’ spraken beduidend zachter, alsof ze al in de openbare leeszaal zaten, zonder zich daarvan bewust te zijn.
    Aarts liet ook het woordje ‘studeren’ op een computerscherm voorbijflitsen, zo kort dat de proefpersonen het niet bewust registreerden, maar lang genoeg om onbewust door de hersenen verwerkt te worden. Vervolgens kregen de proefpersonen een aantal positieve woorden te zijn, zoals ‘zomer’ of ‘fijn’.
    Op die manier werd studeren ‘positief geladen’, zegt Aarts. De proefpersonen werkten vervolgens harder aan een opdracht dan de controlegroep bij wie studeren niet positief geladen was.
    Maar werkt het onbewuste ook zo sterk bij dingen die we echt belangrijk vinden? Hoe beslissen we over de keuze van een partner, of over de vraag of we kinderen willen? ‘Daar werkt het onbewuste juist heel sterk, omdat je met bewust, rationeel nadenken niet ver komt’, zegt De Haan. ‘Als je rationeel nadenkt, moet je een rijke vrouw zoeken. Maar zo werkt het natuurlijk niet.’
    Uit onderzoek blijkt dat snel genomen beslissingen vaak beter uitpakken dan beslissingen waar mensen uitgebreid over nadenken. ...
    Simpel gezegd zou het mechanisme er zo uit kunnen zien. De hersenen krijgen informatie binnen, die positief of negatief gecodeerd wordt en opgeslagen in het onbewuste. Als we een beslissing moeten nemen – wel of niet naar een voetbalwedstrijd, een huis kopen, een partner kiezen – geeft het onbewuste positieve of negatieve signalen door.
    ‘Vervolgens geef je daar achteraf een betekenis aan, door introspectie’, zegt Aarts. Hij staat niet alleen in deze visie. Zo gelooft de Amerikaanse psycholoog Dan Wegner niet dat de mens een bewuste wil heeft. Dat lijkt alleen maar zo, omdat we achteraf een verklaring bedenken voor ons handelen.
    ‘Ik vind het een extreme positie’, zegt neuropsycholoog Edward de Haan. ‘Als je een huis koopt, spelen allerlei onbewuste factoren een rol. Je loopt binnen, en je denkt meteen: dit is niks, hoewel het best een geschikt huis voor je is. Maar vervolgens ga je er toch ook bewust over nadenken. Wat voor huis wil ik? Kan ik de hypotheek betalen? Mensen ervaren hun bewustzijn heel sterk. Het lijkt mij moeilijk te bewijzen dat het geen rol speelt.’
    De Haan wijst ook op het vermogen tot remmingen, tot inhibitie, dat bij mensen veel sterker ontwikkeld is dan bij dieren: ‘Door die inhibitie zit er tijd tussen het binnenkomen van informatie en onze respons. Dat geeft ruimte voor reflectie. We slaan er niet meteen op los, maar we denken er even over na.’ ...

Meer over het verband tussen het nemen van beslissingen en de snelheid van het denken hier  .

Er is nu ook hard bewijs gevonden voor dit soort proces (DePers.nl, 28-06-2010, door Marcel Hulspas):
  Scans tonen wat het onbewuste wil

Breinonderzoekers kunnen zien wat u wilt, ook al weet u van niks.

Californische neurologen hebben het stukje brein gelokaliseerd dat stiekem onthult wat u denkt – ook al bent u zich daar niet van bewust en zegt u iets heel anders.
    Matthew Lieberman en Emily Falk van de Universiteit van Los Angeles lieten proefpersonen (twintig studenten, jongens en meisjes) reclames horen over een bepaald merk zonnebrandmiddel, terwijl hun brein werd gescand. Daarna vroegen ze hen wat ze van het product vonden, en of ze de komende week van plan waren om zonnebrand te kopen. De antwoorden liepen uiteen van ‘dat spul koop ik nooit’ tot ‘vast wel’.
    Veel onderzoekers laten het daarbij, en gaan dan op zoek naar een correlatie tussen de resultaten van de scans en de door de proefpersonen getoonde waardering. Daar komt steevast iets aardigs uit, maar Liebermann en Falk gingen een stap verder. Ze belden hun proefpersonen een week later op om te vragen of ze zonnebrand hadden gekocht, en zo ja, van welk merk. Daaruit bleek ten eerste dat mensen slecht in staat zijn om hun koopgedrag te voorspellen: menigeen die had gezegd dat niet te zullen doen, had die week toch een fles zonnebrand aangeschaft. Ook wat betreft de waardering van het merk en de uiteindelijke aankoop liepen uitspraak en gedrag vaak uiteen.
    Met die gegevens in de hand keken de onderzoekers nog eens goed naar de scans, en ontdekten zo het kleine gebiedje van ons brein dat goed correleert met ons werkelijke gedrag, dat met andere woorden verraadt of de proefpersoon het smeersel zal kopen of niet, ongeacht wat hij of zij zegt. Lieberman: ‘Aan de hand van de activiteit in dat hersendeeltje kunnen we in driekwart van de gevallen correct voorspellen of de persoon het product zal kopen. Als je alleen maar afgaat op wat ze zeggen, zit je hooguit in de helft van de gevallen goed.’ ...

Nu is een willekeurige verdeling tussen al dan niet kopen een 50-50 zaak, dus 50 procent goed zegt niets. De uitkomst van het onderzoek is dus dat dat een flink deel van de zichtbare hersenprocessen niets zegt over de daadwerkelijke beslissing, en dat wat mensen over de beslissing zeggen niet zegt over de daadwerkelijke beslissing. Je kan kan die twee laatstee gelijkstellen (een stap die met voorzichtigheid gepaard moet gaan), en concluderen dat wat mensen zeggen komt uit het gebied dat dat niets zegt over de daadwerkelijke beslissing. En aangezien men wat mensen zeggen gewoonlijk identificeert met hun bewustzijn, onderbouwt dit onderzoek dus de Freudiaanse tweedeling tussen bewuste en onderbewuste.


Naar Beslissingen  , of site home  .

1 dec.2009