Bronnen bij Neurologie, taal, ontstaan: stotteren

In het hoofdartikel Neurologie, ontstaan taal  is voorspeld dat nieuw fMRI-onderzoek meer details zou gaan geven over de  samenwerking tussen de gebieden van Broca en Wernicke. Hier is zo'n onderzoek - voor een toelichting aangaande de betrokken hersengebieden, zie hier  (EOS, nr. 9-2010 (sept.), door Els Verweire):
  Stotteren zit in de hersenen

Als praten niet vanzelfsprekend is

Op elke honderd pasgeboren baby's zijn er gemiddeld drie die enkele jaren nadien zullen stotteren. Hoewel stress de spraakstoornis duidelijk in de hand werkt, is ze er niet de oorzaak van. Die ligt in de hersenen.
...
Tussenstuk:
Slechte verbindingen

Wie stottert, heeft een andere hersenstructuur.
Om te begrijpen wat er bij stotteren precies foutloopt, legt neurochirurg Dirk De Ridder uit wat er in onze hersenen gebeurt als we een gesprek voeren. Bij normale spraak verwerken de hersenen verschillende aspecten van de spraak - lexicaal, syntactisch, fonologisch, pragmatisch - parallel. De hersenen herkennen woorden al binnen de 100 a 150 milliseconden ter hoogte van de linker posterieure temporale gyrus - het gebied van Wernicke. Na 250 milliseconden analyseren de hersenen de betekenis en context van deze woorden. Vervolgens gaat de linker prefrontale schors na 300 milliseconden een beweging plannen, nog eens 100 milliseconden later komt een articulatieprogramma in actie en voert de motorische schors de geprogrammeerde beweging uit, nog wat gefilterd of aangepast door de basale ganglia.'
    Bij mensen die stotteren zijn zowel de waarneming, de planning als de uitvoering van de spraak verstoord. Anatomisch zijn er verschillen te zien ter hoogte van de linkszijdige verbindingsbanen tussen de auditieve hersenschors die instaat voor de perceptie, de premotore die de planning maakt, en de motore die het plan uitvoert. Deze slechte verbindingen leiden tot een timingprobleem, waarbij de premotore schors actief wordt voordat het articulatieprogramma aankomt uit de prefrontale schors.
    'Dat is te vergelijken met een pianist (motore schors) die een onbekend stuk begint te spelen vóór hij er de partituur (prefrontale schors) van heeft bekeken', legt De Ridder uit. 'Het gevolg daarvan zijn haperingen in de vlotte spraak, of dus gestotter.'
    Waar die ongewone hersenstructuren aan te wijten zijn, is voorlopig nog koffiedik kijken.
Vermoedelijk loopt er iets fout tijdens de embryonale ontwikkeling van de hersenen en spelen genetische factoren daarbij een cruciale rol. 'Bij de ziekte van Parkinson ligt een dopaminegebrek in de basale ganglia aan de bron van de problemen. Men vermoedt dat er ook bij stotteren sprake is van te veel dopamine in de basale ganglia en in andere spraakgebieden in de hersenen, zoals de gehoorschors en de frontale schors', vertelt De Ridder. 'Dat is mogelijk het gevolg van een variatie van drie dopaminegenen een dopaminetransportergen, een dopaminereceptorgen, en een dopamine-afbraakgen. Gezien dopamine van belang is voor synchrone hersenactiviteit, kan deze slecht functionerende dopamine-activiteit mogelijk zorgen voor slechte verbindingen.'

Er wordt hier niet gesteld dat het onderzoek is gedaan met fMRI, maar dat kan je uit de gegevens omtrent timing afleiden - fMRI is de enige techniek die dit kan.


Naar Neurologie, taal  , Neurologie, cerebrum  , of site home  ·.

4 okt.2010