Neurologie, ontstaan taal
Taal is het middel van communicatie van deze website, maar ook een
belangrijk onderwerp voor studie. In het kader daarvan komt natuurlijk op
een gegeven moment ook de vraag langs naar het ontstaan en de ontwikkeling
van taal. Een onderwerp waar weinig concreets over bekend lijkt te zijn
(Wikipedia).
Een van de mogelijke redenen van dit gebrek aan kennis is het feit dat de
huidig bekende stand van zaken een aantal nogal tegenstrijdige
randvoorwaarden in zich bergt. De allereerste daarvan is dat taal gezien
wordt als iets typisch menselijks, dat op evolutionaire schaal dus erg laat
ontstaan is. Maar in de ontwikkeling van het menselijke individu ontstaat de
taal juist bijzonder vroeg, ergens rond het eind van het tweede levensjaar.
En niet, zoals een evolutionaire analogie zou voorspellen, ergens aan het
eind van de pubertijd en begin van de volwassenheid.
Die zeer vroege taalontwikkeling heeft geleid tot de min of meer voor de
hand liggende theorie dat taal aangeboren is, meest bekend van Noam Chomski
. Maar voor taal om voordelig te zijn, moeten meerdere mensen het kunnen
gebruiken, en het gelijktijdig aangeboren raken van taal bij meerdere mensen
lijkt onwaarschijnlijk. En capaciteiten die niet gebruikt worden, worden
door de natuur meestal snel afgeleerd
.
Daar komt nog bij de recente ontdekking, met behulp van de nieuwe
beeldtechniek van fMRI, van mensen met een half brein, die relatief nog
uitstekend kunnen functioneren, inclusief redelijk volwaardige
taalcapaciteiten. Dat wijst erop dat het functioneren van taal in het brein
niet al te afhankelijk is van specifieke gebieden, en er eerder sprake lijkt
te zijn van een vorm van zelfprogrammering.
Dus gaan we hier op zoek naar een evolutionaire vorm van taalontwikkeling
, die de eigenschap van zelfprogrammering inhoudt.
Die zoektocht was in de geest een week of twee aan de gang, toen het toeval
een klein artikel in het populairwetenschappelijke blad Quest
(oktober 2009) onder ogen bracht. Het eigenlijke onderwerp was 'Waarom sla
je je hand voor je mond als je schrikt?', en onderzoek had laten zien dat
het verschijnsel verband had met activiteit in het hersendeel genaamd het
centrum van Broca, waarvan tevens werd vermeld dat dat ook een belangrijke
rol speelde voor de taal.
Daarop viel het kwartje. Als het centrum van Broca iets van doen had met
zowel motoriek als taal, dan hebben motoriek en taal vast iets met elkaar te
maken. En aangezien het zeker is dat motoriek zich eerder ontwikkeld heeft
dan taal, zou taal dus heel wel een bijproduct van motoriek kunnen zijn. En
iedereen is bekend met het verschijnsel van gebarentaal.
Meteen waren er, zoals kenmerkend bij zo'n moment, nog een paar associaties:
het bekende gesticuleren van vele mensen als ze intensief gaan praten. De
manier waarop kinderen naar dingen wijzen als ze woorden leren. De manier
waarop volwassenen ze dat voordoen. En later: de manier waarop je, als je
woorden gaat rangschikken naar mate van ingewikkeldheid, dat wil zeggen:
abstractieniveau, je automatisch op de onderste sport van de ladder bij
"aanwijswoorden" komt
.
Gebaren om informatie aan elkaar door te geven is waarschijnlijk een alom
voorkomend verschijnsel in de natuur. Dieren die in zwermen of kuddes en
dergelijke gezamenlijk bewegen geven elkaar waarschijnlijk signalen door met
minieme bewegingen van het lichaam of lichaamsdelen. Bekend is de bijentaal.
Eenden zie je soms volkomen tegelijkertijd onderduiken, alsof ze het
afgesproken hebben - wat het meest waarschijnlijk verklaard door het
synchroniseren met behulp van lichaamstaal. Tussen twee haakjes: een goede
reden voor het ontstaan van spiegelneuronen: het automatisch in de eigen
hersenen naspelen van de bewegingen van de buurman, wat spiegelneuronen doen
, is natuurlijk een uitstekende manier om dit proces te versnellen, en wat
de communicatie binnen groep en kudde ten zeerste bevordert.
De nieuwe in ontwikkeling zijnde soort genaamd mens kreeg daarbij een extra
instrument voor deze manier van communicatie, toen hij op twee benen ging
lopen: zijn vrij hangende lichaamsdelen: armen met hun handen. Lichaamstaal
kan gebarentaal worden
.
Het ontstaan van een vorm van gebarentaal ergens in de geschiedenis van de
mensheid is dus een voor de hand liggende zaak. En denk bij die gebaren nu
wat aanvankelijk primitieve kreten. Het vertikaal zwaaien van de armen gaat
sowieso gepaard met bewegingen van de borstkas, en het tegelijkertijd
uitstoten van een kreet is logisch. Op de moderne tennisbaan is hiervan
zelfs een wapen gemaakt.
Vanaf dat moment is het proces verder invulbaar: gebaar en kreet raken
gesynchroniseerd. Naast gespecialiseerde gebaren komen gespecialiseerde
kreten. Op dat moment kan je met kreten communiceren zonder naar elkaar te
kijken, en dus hou je je ogen vrij voor andere zaken - in de wilde natuur
een sterk voordeel. En al snel, kan je je voorstellen, gaat de
kretencommunicatie de gebarencommunicatie overheersen. Enzovoort.
En waar wordt in eerste instantie die kretentaal ontwikkeld? Op dezelfde
plaats als die gebarentaal is ontwikkeld: in, zo was suggestie volgende uit
het artikel in Quest: het centrum van Broca.
Nu is dat centrum van Broca dus gebaseerd op de vereisten van de coördinatie
van beweging. Dat is niet noodzakelijkerwijs de geschikte omgeving bij de
verdere ontwikkeling van taaleigenschappen. Waarbij de belangrijkste stap is
dat je de kreten ook kan gebruiken om dingen over te brengen die je niet
direct kan aanwijzen - in eerste instantie acties, als "lopen". En dan
dingen die er nog niet zijn, maar die je gaat doen - je "plannen".
Enzovoort: je gaat abstracte termen gebruiken, en combinaties van die termen
met meer concrete zaken als aanwijswoorden. Waarbij combinaties betekenis
krijgen, enzovoort.
Een
essentieel aspect van de opbouw van ingewikkelde systemen is dat dit soort
dingen opgesplitst worden in deeltaken. Het centrum van Broca verzorgd de
koppeling met beweging en materiële zaken, maar de verbanden met andere
woorden hoeven niet daar gelegd te worden. Het traditionele onderzoek
hiernaar, met behulp van de gevolgen van hersenbeschadiging, laat
bijvoorbeeld zien dat de de verwerking van woorden in reeksen met betekenis,
de zinsvorming, zich in een ander hersengebied afspeelt: het centrum van
Wernicke
- zie het voorbeeld hier
. Vermoedelijk komt daar binnen niet al te lange tijd meer gedetailleerde
informatie over beschikbaar middels fMRI-onderzoek
.
De samenwerking van verschillende hersengebieden bij het optreden van het
fenomeen taal, waarbij die gebieden ook nog eens een heel stuk uit elkaar
liggen, is een zoveelste bevestiging van de modulaire opbouw van de hersenen
. En van de essentiële rol die het proces van communicatie speelt, want
natuurlijk moeten de verschillende gebieden voortdurend met elkaar
samenwerken tijdens het verwerken (luisteren, lezen) en opwekken (spreken,
schrijven) van het taalgebeuren
.
Het is dan ook vanzelfsprekend dat de groeiproces van het menselijk individu
naar volwassenheid een overeenkomstige stapsgewijze ontwikkeling laat zien.
Hoogstwaarschijnlijk is een deel daarvan vastgelegd door in de loop van de
talloze generaties vastgelegde patronen, dat wil zeggen: genetisch
vastgelegd, maar voldoende daarvan is afdoende vrij om zich te kunnen
aanpassen aan hetgeen zich in de werkelijke wereld voordoet - de gevallen
van mensen met aangeboren hersenbeschadigingen laten dat ten overvloede
zien. Als je met een half brein nog redelijk kan functioneren, betekent dat
dat het brein in staat is zijn modules zelf op de bouwen op andere dan de
daarvoor bij voorkeur toegewezen plekken, hetgeen bijna een volledig bewijs
is van de bewering dat de functionaliteit van die modules tot stand komt
door zelfprogrammering
.
Ook dat proces van zelfprogrammering moet het gevolg zijn van een
evolutionaire ontwikkeling, en zou je dus al eerder dan bij de mens kunnen
verwachten. Zelfprogrammering zou heel wel een uitbreiding kunnen zijn van
de andere methode van programmering, namelijk die door anderen, hetgeen in
menselijke termen "opvoeding" heet.
Van
opvoeding is al sinds lange tijd bekend dat het voor een groot deel bestaat
uit na-apen - Aristoteles zei het al met betrekking tot leren. Op zijn beurt
is de term "na-apen" is ontstaan omdat het proces al heel zichtbaar en
bekend was bijna apen, zie de illustratie hiernaast waarin moeder aap haar
oudste kind voordoet hoe met een steen een noot te kraken, waarna het kind
dat gaat "na-apen". Zie tevens hoe het jongste kind al het oppakken van de
steen heeft nageaapt, maar nog niet in staat is de rest van het proces te
volgen. Dat moet het nog leren. Zie een vergroting en wat meer beelden in de
toelichting hier
.
Nu is van de proces van na-apen weer bekend dat het gestuurd wordt vanuit de
hersenen door de spiegelneuronen
. Zodat men de gemaakte stappen kan samenvatten als: het proces van het
programmeren van de hersenen onder invloed van anderen vindt plaats via de
spiegelneuronen.
Dan is de volgende stap om naar een vorm van zelf-programmeren te komen, dat
de hersenen de output van interne hersenprocessen omleidt naar de
spiegelneuronen. Waarna het leren dus niet alleen plaatsvindt onder invloed
van wat er extern gebeurt, maar ook van wat er intern gebeurt na verwerking
door de eigen hersenen. Het leren van zichzelf is zelf-programmeren. Hoe dat
precies in elkaar steekt, is onduidelijk, maar een mogelijk scenario is
geschetst in Neurologie, beslissingen
.
Terug naar de ontwikkeling van taal. We nemen dus aan dat de ontwikkeling
van de geverbaliseerde vorm van gebarentaal zich heeft ontwikkeld in het
centrum van Broca. Maar ook het centrum van Wernicke speelt een belangrijke
rol, en dat zit op een heel andere plaats in de hersenen. Daar is maar één
voor de handliggende conclusie uit te trekken: dat centrum van Wernicke
heeft zich ontwikkeld los van de de ontwikkeling die leidde tot het centrum
van Broca. En de logica zegt dat Wernicke later is gekomen dan Broca.
Het is ook zeer waarschijnlijk dat deze twee niet de enige gebieden zijn die
een rol spelen in het gebruik en de interpretatie van taal. Je mag naar
analogie aannemen dat de gebieden die gevonden worden overeenkomen met de
verschillende stadia waarin het taalvermogen zich in de mens heeft
ontwikkeld. Er is ook een bijzonder goede kans dat een aantal van die
stappen in ontwikkeling overeenkomen met de stappen van de abstractieladder,
zoals geformuleerd door Korzybski en Hayakawa
- en geïllustreerd in onderstaande ervaring (De Volkskrant,
08-09-2009, column door Aleid Truijens):
|
Juichend kwam mijn zoontje thuis. ' Ik heb boom geleerd!' Zijn
oudere zus keek verbaasd: 'Je wist toch allang wat een boom was?' Nee,
zei S., niet gewoon boom, hij had b-oo-m geleerd! Een boom gemaakt van
letters. Boom was een woord dat je kon zeggen, horen en schrijven. Niet
alleen de kastanjeboom voor ons huis, kerstbomen of bomen met appeltjes.
B-oo-m betekende elke boom, altijd en overal. Voortaan kon S. alle bomen
lezen en schrijven. Een wereld in een lettergreep.
Grote magie: het woord is meer dan het ding. Het is een verbluffende
ontdekking; wat je bedoelt, hoef je niet afzonderlijk aan te wijzen.
Voor alle dingen bestaan woorden. Zo'n woord, dat amper plaats inneemt,
duidt ontelbare, enorme, piepkleine of onzichtbare dingen aan - het
grootste wonder van de menselijke geest. ... |
Hier is nog eens expliciet uitgewerkt wat de kern is van de abstractie maar
vaak vergeten wordt: het aanwijswoord "boom" is niet hetzelfde als het
verzamel-, container-, of placeholder-woord "boom" (placeholder
is een algemeen begrip, ook gebruikt in de computerkunde, dat je voor iets
wel een plaats reserveert, maar nog niet direct invult wie of wat die plaats
vult of gaat vullen).
Taal is dus het product van een langdurige ontwikkeling van het brein, en
vindt plaats in diverse onderdelen van het brein, waartussen voortdurend
communicatie plaatsvindt. Tot de onderdelen die meedoen in deze interne
conversatie behoren natuurlijk ook de emotionele delen van de hersenen. En
hier staat 'natuurlijk' omdat iedereen dat uit eigen ervaring heeft en weet.
Waarschijnlijk was dat ook al zo bij de begin van de ontwikkeling van het
taalvermogen, want een wetmatigheid in taalgedrag is dat naarmate mensen
emotioneler worden, hun taalgedrag primitiever wordt. Tot ze in extremis
alleen nog maar kreten slaken en staan gesticuleren: gebarentaal!
Uitgaande van deze opbouw is het volkomen duidelijk dat de manier waarop de
de interne communicatie plaatsvindt, essentieel is voor de kwaliteit van het
functioneren van het brein
. Vermoedelijk is deze factor zelfs doorslaggevend, boven die van het
functioneren van de verschillende onderdelen - meer daarover in
Neurologie, organisatie
.
Ook is uit het dagelijkse leven duidelijk dat dit algehele functioneren van
het brein zich weerspiegelt in het taalgebruik. Over het algemeen is het
ruwe intelligentieniveau van een persoon redelijkerwijs te bepalen door het
horen van slechts een paar zinnen, of zelfs een enkele.
Dit kan je vertalen in de stelling dat de externe taaluiting een
weerspiegeling is van het functioneren van en de interne communicatie tussen
de modules, het brein als geheel. Dit is, bewust of onbewust, al toegepast
in de cognitieve therapie
, die een groot aantal psychische aandoeningen ziet als problemen in dit
interne functioneren en probeert dat te verbeteren door iets te doen aan het
externe communiceren: door middel van verandering van wat ze zeggen over
zichzelf, de interne (mis)communicatie te verbeteren
.
De stelling dat externe taaluiting een weerspiegeling is van het
functioneren van en de interne communicatie tussen de modules breidt dat dus
uit van probleemgevallen die behandeling nodig maken, naar alle vormen van
functioneren. Dat wil zeggen dat de stelling is dat alle mensen beter kunnen
gaan functioneren, door hun taalgebruik te verbeteren.
Deze stelling is de basisaanname van de algemene semantiek
, die we als uitgangspunt voor een belangrijk deel van deze website hebben
genomen - meer daarover vanaf hier
.
Naar Neurologie, organisatie
, of site home
·.
|