Religie, historie: Lou de Palingboer

Eén van de zeer vele (en wereldwijde) uitingen van het verschijnsel (VARA TV Magazine, #8-2005, artikel Hasan Evrengun en Paul Ruigrok naar aanleiding van een documentaire uit de serie Andere Tijden):
  Aangeraakt

Tussentitel: 'De bijbel is niet meer dan een bij-bel, het is niet de hoofd-bel'

EEN MESSIAS UIT MUIDEN

In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw raakte Nederland niet uitgepraat over de zelfbenoemde Messias die Lou de Palingboer werd genoemd. Lou is volgens weduwe Mien 'niet heengegaan maar weggegaan'.

HET IS EEN MERKWAARDIGE en intrigerende man, die in de jaren 50 en 60 bewondering, aandacht, irritatie en ongeloof opriep: Louwrens Voorthuijzen, beter bekend als Lou de Palingboer. Zijn volgelingen zagen, en zien hem nog steeds als God die mens was geworden - de God die Lou heette, zo zei hij zelf ook.
    Louwrens Voorthuijzen was altijd al een eigenheimer geweest. Als kind van een streng protestants gezin in Breezand, Noord-Holland, kreeg hij godsdienst met de paplepel ingegoten en hoorde, naast die van de dominee op zondag, dagelijks de preken van zijn vader aan. Vanwege die preken stond zijn vader in de omgeving bekend als `het roepertje'. Maar het lag niet in de aard van Lou dat allemaal voor zoete koek te slikken. Dus schreef hij zelf zijn eigen preken.
    Louwrens was een jongen van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Ging graag zijn eigen gang en vond in het vissen een liefhebberij die hem rust en vrijheid gaf. En die hem uiteindelijk de weg naar de goddelijke voorzienigheid bood. Op een nacht in 1927 krijgt Lou aan het Zuiderzeestrand een visioen: er verschijnt een ster en een stem zegt hem: `Zie het teken van de Zoon des Mensen'. Lou, bevangen door het gebeuren, loopt over het drijfzand van het drooggevallen strand - maar hij zakt er niet in weg.
    Vanaf dat moment weet Lou dat hij een opdracht heeft in het leven. Zijn tweede vrouw Mien, die hij in 1940 ontmoet, weet het dan al zeker. Haar Lou is de Messias en vanaf dat moment sterkt zij hem in het nastreven van zijn door God gegeven opdracht: het redden van de mensen die allemaal door de duivel worden geleefd.
    Aan het begin van de jaren 50, Lou is inmiddels visser in Muiden, geeft hij zijn schepen op en verkondigt als palingboer op de Amsterdamse Dappermarkt zijn woord, tussen de handel door. Als er klanten zijn die interesse tonen, neemt Lou ze mee naar een kroegje op de hoek om ze verder uit te leggen hoe het zit. God is op aarde gekomen en is in Lou. Hij wil de mensen bevrijden van de duivel in hen en zo weer naar de weg van God leiden.
    En zo krijgt hij in de loop van de jaren 50 een groeiende aanhang, die elke week naar hem komt luisteren als hij in Frascati het woord van Lou predikt. Lou zet zich af tegen de dominees, de pastoors, het gevestigde geloof en de bijbel. Lou predikt met passie en woordspelingen: de bijbel is voor hem niet meer dan een bij-bel, het is niet de hoofd-bel. Het gaat niet om het geschreven woord van vroeger, maar om het vernietigen van het innerlijk, de eigen identiteit, de eigen ik, die beheerst wordt door Satan. Aldus Lou.

IN 1957 BESLUIT een aantal volgelingen een villa te kopen in Muiderberg waar de vleesgeworden God voortaan zal huizen. Het huis trekt een grote groep mensen aan die permanent bij hun voorganger blijven wonen. Er ontstaat een strakke organisatie waarin Lou wordt bijgestaan door metgezellinnen, engelen en zonen en dochters. Vanuit het hele land en zelfs daarbuiten komen mensen naar het Witte Huis om Lou te ontmoeten - velen raken van hem onder de indruk, worden 'aangeraakt' en komen zo in Lou, zoals dat toen werd genoemd.
    De bijeenkomsten in Frascati, die voortduren in de jaren 60, worden dan al niet meer door Lou zelf bijgewoond. Het zijn de zonen en dochters die met behulp van een bandrecorder de toehoorders trakteren op zijn woorden. Hij blijft meer en meer aan huis gekluisterd, gezeten op zijn stoel met de onafscheidelijke sigaar en het glaasje, omringd door zijn engelen.
Een gekooide God. Er beginnen verhalen de ronde te doen die horen bij het beeld van een sekte: Lou doet het met de vrouwen in het huis, er is ruzie tussen de volgelingen onderling, mensen worden zelfs bedreigd. Wat er allemaal van waar is blijft onduidelijk, maar het beeld dat de buitenwereld van de Lou-groep in het Witte Huis heeft, wordt er wel door bepaald.

LOU'S MOTTO LUIDDE: ik kan niet zondigen, ziek worden of sterven. Maar in België, waar de groep in 1968 is neergestreken, wordt hij ziek. Longontsteking, constateert een arts. Lou moet direct worden opgenomen. Er ontstaat discussie binnen de groep. Moet Lou naar een ziekenhuis? Maar Lou is toch God en hij kan niet sterven? Ze besluiten hem in huis te laten en hopen op genezing. Maar Lou wordt steeds zieker en het onvermijdelijke gebeurt: Lou sterft. Maar is hij ook echt dood?
    Nu, ruim dertig jaar later, worden de woorden van Lou nog steeds door een kleine kern van volgelingen gelezen en gevoeld. Zo komen elke week nog een groep mensen in een Amsterdamse huiskamer bij elkaar in naam van Lou. In Spanje zegt weduwe Mien dat Lou niet is overleden, maar is weggegaan. Hij kon de last van de mensheid niet langer op zijn schouders dragen.

Zie onderstaande foto, en merk op hoe opvallend veel deze mensen als groep lijken op representatieve groepen fanatieke christenen of leden van groeperingen als Jehova's getuigen



Naar Historie van religie  , of naar site home  .