Bronnen bij Nut van religie: banalisering

Onderstaand voorbeelden van hoe de religie zichzelf banaliseert:(de Volkskrant, 28-04-2007, column van Marjolijn Februari):
  De ChristenUnie is een schoolvoorbeeld van de banalisering van de samenleving

Tussentitel: De zon schijnt, het regent, God schonk ons de paraplu

...    Waarom was ik ook al weer zo somber geweest? Het kwam door sommige christelijke politici en denkers, die weinig andere morele zorgen lijken te hebben dan het huwelijk van homoseksuelen. Het kwam door de eis van sommige christelijke ambtenaren die op eigen houtje willen uitmaken of ze een democratisch tot stand gekomen wet wel of niet zullen uitvoeren. In de NRC van afgelopen zaterdag werd dit zorgelijke pakket door sommigen ‘een kabouteronderwerp’ genoemd, maar mij lijkt de verhouding tussen wet en religie juist het allerbelangrijkste probleem dat we de komende tijd met elkaar moeten bespreken.
    Je zou inderdaad somber kunnen worden van de uitspraak van emeritus hoogleraar A.Th. van Deursen in diezelfde NRC. Van Deursen, ‘gezaghebbend christelijk opinieleider’, had zich in februari verheugd getoond dat ambtenaren kunnen weigeren een huwelijk tussen vrouwen of mannen te sluiten. ‘Daarmee zou dan een einde komen aan de beschamende toestand die we in veel gemeenten kennen, dat godsdienst ondergeschikt wordt gemaakt aan seks.’
    Je zou er treurig van kunnen worden, een gezaghebbend christelijk opinieleider die bij het huwelijk alleen maar aan seks denkt. Die kennelijk bij regeringsdeelname alleen maar aan seks denkt. Je zou er treurig van kunnen worden dat veel van zijn partijgenoten het met hem eens zijn, en je zou er treurig van kunnen worden dat de ChristenUnie daarmee een schoolvoorbeeld is van de banalisering van de samenleving – in plaats van een dam op te werpen tegen die banalisering.
    Maar bij de post arriveerden brieven van dominees die mijn zorgen deelden, en er waren brieven van dominees die me geruststelden over de bedoelingen van de ChristenUnie. Er waren brieven van christenen die betreurden dat de ChristenUnie het beeld van het christendom bepaalt, omdat de meeste protestanten toch echt heel anders over alles denken, er waren brieven van mensen die het opnamen voor het huwelijk en de wet. En al met al zou je stoïcijns kunnen vaststellen dat het onderwerp blijkbaar in beweging is – geen reden tot treurnis dus. Zoals een van de briefschrijvers schreef: ‘De zon schijnt, het regent, God (of Jonas zijn profeet) schonk ons de paraplu.’
    Goed, als ik dan niet meer somber mag zijn, maar hoopvol, dan citeer ik de filosoof Voltaire. Die worstelde al eeuwen geleden met eenzelfde soort zorgen, maar hij bleef er vrolijk onder. ‘Toen de schaar werd uitgevonden, en die dateert beslist niet uit het allerverste verleden, wat werd er toen niet allemaal gezegd van de eerste mensen die hun nagels bijwerkten en die een stukje van hun haar afknipten, omdat het over hun neus hing? Ze werden vast uitgemaakt voor modegekken en verkwisters, die voor veel geld zo’n ijdel instrument kochten om het werk van de Schepper te verprutsen.’
    Zelfs de schaar, wist Voltaire zeker, werd in het begin dus gezien als een belediging van God. En hij voegde er opgewekt aan toe: ‘Het werd nog heel wat erger toen er hemden en sokken werden uitgevonden.’ En zo, via Voltaire met zijn hemden en sokken, kom ik dan ten slotte terecht bij een van mijn favoriete passages uit de wereldliteratuur, en die gaat niet over scharen, hemden en sokken, maar over tandpasta en vorken.
    De passage stamt uit een anoniem pamflet uit 1605, L’Isle des Hermaphrodites, dat een kritische beschrijving geeft van het hof van koning Henri III van Frankrijk. De zeden zijn er verwilderd, vindt de schrijver, de hovelingen vertonen gedrag dat regelrecht ingaat tegen het geloof, en het is hoog tijd voor een herstel van waarden. Wat is er namelijk aan de hand? De hovelingen, op hun Eiland der Hermafrodieten, zijn afschuwelijk verwijfd: de mannen poetsen hun tanden en ze gebruiken een vork bij het eten. ‘Ze raken het vlees nooit met hun handen aan, maar met vorken, die ze optillen tot in hun mond.’
    Ik zal me er voorlopig maar bij neerleggen dat het hard werken is, de beschaving. Als er alleen al zo veel morele strijd nodig is om simpele dingen als scharen, hemden, sokken, tandpasta en vorken ingang te doen vinden – hoe moeilijk is gelijkberechtiging dan niet? Het zal dan ook nog een hele klus worden om orthodoxe religieuze opvattingen te verzoenen met het feit dat anderen er anders over denken. Maar we vorderen, het gaat weliswaar langzaam, maar we vorderen. De beschaving gaat vooruit in kleine stappen. Met vrijheid en gelijkheid wil het nog steeds niet goed lukken. Maar scharen, hemden, sokken, tandpasta en vorken: die pakt niemand ons meer af.


Naar Religie, nut  , of site home  .

5 mei 2007