Het nut van religie | 22 mei 2005; 25 mei 2010 |
In In het kort
wordt
de houding van deze website ten opzichte van religie samengevat als volgt:
Het eerste punt is hoogstwaarschijnlijk het meest basale en de originele en
ultieme inspiratiebron van religie
. Zodra de mensheid enig bewustzijn had van
meer dan de directe omgeving om heen, moet al redelijk snel duidelijk geworden
zijn dat die kennis nogal beperkt was, en er dus vele vragen en onzekerheden
waren omtrent die wijdere wereld. Religie lijkt een poging tot beperking van die
onbekendheid en de bijbehorende angsten door de onbekendheid zelf in te vullen
met eigen uitgevonden, willekeurige, vastigheden. Een oplossing voor een
probleem dat een ander probleem oproept, namelijk dat het moeilijker wordt om
waarnemingen van de werkelijke omgeving op waarde te schatten. In de moderne
tijd is het volkomen duidelijk dat het laatste probleem groter is geworden dan
het eerste.
Maar los van deze praktische overweging is er ook een meer
principiële: stel dat we de zin van het leven zouden weten. Dan verdwijnt
ogenblikkelijk de vrijheid om het leven in te vullen, en daarmee vrijwel alle
geestelijke dingen die we het meest koesteren. Oftewel, en dat is al door velen
eerder gezegd: we weten het niet wat de zin van het leven is, en we moeten het
niet willen weten.
Vraag twee is ook bekend als die van de moraal. Het definiëren van een moraal
was de tweede hoofdfunctie van religie
, en
met afname van de invloed van religie op materiële aspecten van het leven, onder
druk van de ontwikkeling van de wetenschap, is het meer en meer dé hoofdfunctie
geworden. Maar ook deze tweede hoofdfunctie staat onder druk, en wel uit twee
hoeken: die van de concurrentie en die van de, weer, de wetenschap.
De eerste is het gevolg van de verbreding van het
wereldbeeld: steeds meer mensen zijn op de hoogte van het bestaan van andere
godsdiensten die andere regels van moraal hebben. En van de meeste regels van
moraal is het zodat je er maar één van kan hebben: je kan niet tegelijkertijd
voor vrije liefde én voor huwelijkstrouw zijn. Onder druk van deze ervaringen is
al snel gebleken dat grote delen van de godsdienstige moraal even willekeurig
zijn als de religieuze invulling van de zin van het leven
(uit
Harry Harrison, Doodsstrijd in Appsala, p.21-22):
Wat niet wil niet zeggen dat er geen meer algemene regels zijn, maar dat die
moeilijk terug te vinden zijn in religie. Met als voornaamste bezwaar een
analogie van het bezwaar tegen de religieuze zin van het leven: de religieuze
moraal is moeilijk tot niet aan te passen aan de veranderingen in de samenleving
en de wijdere werkelijkheid
.
De meer algemene regels van moraal stammen van het
samenleven van een soort in samenlevingsgroepen, waarin naast het belang van
iedere individu van het eigen overleven ook het belang van de groep als geheel
speelt. Omdat dit zo fundamenteel is, zijn er ook wel plaatsen te vinden waar
meer algemene regels van moraal zijn geformuleerd. Een van de oudst bekende is
die van Confucius, ruim voor het ontstaan van bijvoorbeeld christendom en islam,
formeel bekend als "reciprociteit", en in meer gewone taal als "Wat gij niet wilt dat u
geschiedt, doe dat ook een ander niet" - iets dat we ook op deze website
gebruiken als uitgangspunt
.
Deze incidenteel geformuleerde regels worden door de
wetenschap steeds meer aan elkaar gekoppeld tot een evolutionaire vorm van het
ontstaan van moraal
.
Uit het meest moderne hersenonderzoek blijkt bovendien dat de denkprocessen
geassocieerd met de religieuze moraal op dezelfde plaats spelen als die met de
gewone, evolutionaire, moraal
.
Daar waar de evolutionaire moraal stamt van voor het ontstaan van de mens, was
deze er dus ontegenzeggelijk eerder dan de godsdienstige versie. Wat, gezien het
onderzoek, zou betekenen dat de godsdienstige moraal een navolger is van de
evolutionaire moraal, en gezien de huidige povere resultaten
,
een uitwas ervan.
Voor we verder gaan met punt drie, eerst nog een recapitulatie van punten één en
twee. De zingeving van punt één bleek niet wenselijk voor de meer creatieve
mensen omdat het zaken als zoeken en spelen uit het leven haalt, en voor de
minder creatieven dat het ze star maakt. En voor beiden dat de meeste religieuze doelen
volstrekt willekeurig blijken te zijn.
De godsdienstige moraal na punt twee bleek wat betreft haar
effectieve deel afkomstig van evolutionaire processen, en door de religie
aangevuld met enigszins tot volstrekt willekeurige zaken.
Waarmee dus punt en punt twee al sterke bijdragen leveren aan
punt drie, gepostuleerd als "de rest van de religie is willekeur" - geformuleerd
als "ruziën over engelen"
- of het aanbidden van gesneden beelden
. Of
de voorbeschiktheid van Gods oordeel, of de slang al dan niet gesproken heeft,
en een eindeloze stroom soortgelijke zaken waarmee het christendom zich
gedurende de duizend jaren van de Middeleeuwen internsief heeft bezig gehouden
en daar nog tot in de huidige tijd mee door is gegaan.
De vraag zou dan kunnen zijn: Maar kan het kwaad? De natuur kent tenslotte ook
veel willekeur, en sommige vormen daarvan, bijvoorbeeld wolken, kunnen er
esthetisch bijzonder plezierig uitzien.
Waar het om gaat is dat uit willekeur van alles kan voortvloeien, dus ook goed en slecht.
Wat betreft de zaken war religie zich mee bezighoudt, zit het goede al in
buiten-religieus denken. Dan blijft er voor religie voornamelijk het slechte
over
-
voor een eloquente gesproken versie van deze visie, zie hier
.
Een enkel voorbeeld van die slechtigheid is dat godsdienst zijn normen ook wil opleggen aan anders- en
niet-gelovigen
, en
daar in de meeste maatschappijen ook de kans voor krijgt
. Daar waar de religieuze morele waarden zeker geen universele
waarden zijn, en in aanzienlijke mate zelfs willekeurige waarden, is deze
neiging van de religie volkomen ongerechtvaardigd en dictatoriaal. Dat slaat dus
ook op allerlei opvattingen over medische ethiek, waar die invloed nog steeds
merkbaar is
. Geen betere illustratie
van die willekeur dan de rol die men godsdienst geeft in het "eren" van oorlog
.
Door het niet of te weinig uitspreken over zaken als oorlog en ongelijkheid,
tezamen met het zich wel bemoeien met allerlei zaken van strikt persoonlijke
moraal, banaliseert de religie in feite zichzelf
.
Is er dan geen enkel goed iets te zeggen voor godsdienst en zo ja, waarom
bestaat het dan nog steeds? Er is nog een vierde functie van godsdienst, die in
feite niets met religie zelf te maken heeft, en dat is de sociale functie
.
Dezelfde functie die verschaft wordt door iets als een harmonieorkest of een
zangkoor: het brengt mensen tezamen, en kweekt op die manier solidariteit met
elkaar. Godsdienst verschilt daarin wel met de genoemde soort vereniging: in die
verenigingen doen de mensen zelf iets, leren ze ook vaak zelf iets, in de
godsdienstige samenkomst is men passief - er zit geen leren, uitdaging of groei.
Bovendien heeft deze godsdienstige vorm van vereniging op grotere schaal ook een
ernstig bezwaar: ze sluit mensen van andere godsdienstige denominatie uit
, en
heel vaak is men daar tegenover zelfs vijandig
- wat eigenlijk ook logisch aangezien men een andere visie heeft op de zin van
het leven
.
Zoals al eerder genoemd aangaande de negatieve gevolgen van godsdienst in het
algemeen.
Daarentegen biedt de godsdienstige vereniging iets dat de normale vereniging
niet biedt: het wekt de suggestie van geestelijke verheffing. Daarmee komen we
op het laatste punt van nut van de godsdienst: de geestelijke verheffing middels
religieuze rituelen
. Een groot deel
van die godsdienst bestaat uit tradities, traditioneel gedrag, of rituelen. Die
rituelen zorgen niet alleen voor binding tussen de levende leden, maar ook met
de dode, en voor continuïteit van de cultuur in de tijd.
Maar waar wij gewend zijn om dit exclusief te associëren met
ons soort religie, is ook dat niet het geval. In onze eigen geschiedenis konden
de natuurreligies precies hetzelfde. In de rest van de wereld kunnen religies
als hindoeïsme en boeddhisme, zonder de almachtige godheid die wij automatisch
met religie associëren, het ook prima. En het voorbeeld van de vrijmetselarij
laat zien dat religie zelfs helemaal niet strikt noodzakelijk is.
Dus wat betreft de stelling waarmee we begonnen is de conclusie duidelijk: vraag één
wil je niet beantwoorden, vraag twee kan op betere manieren worden beantwoord. Wat
overblijft van de pogingen tot beantwoorden van die vragen zijn de riten die
voor intraculturele bindingen zorgen. Daar tegenover staan de willekeur horende
bij die riten, en de vijandigheid tussen culturen die die verschillende rituelen
oproepen.
Daarmee komen we bij wat misschien wel de kernvraag is, of in ieder geval steeds
meer de kernvraag aan het worden is: waarom zijn er dan nog zoveel mensen die in
religie geloven?
Voor wat betreft het over-, overgrote deel hiervan is het antwoord simpel: de
ontwikkeling van de mensheid richting beschaving is nooit een een volledig
gelijklopend proces geweest, is dat in dit geval niet en zal het ook nooit
worden. Er zullen altijd individuen en groepen zijn die voorlopen, en individuen
en groepen die achterlopen. Discussies zoals boven gevoerd zijn voorbehouden aan
een relatief klein vooruitlopende groep die deel uitmaakt van relatief klein
deel van de wereldcultuur. En over het overige deel van de wereldcultuur hoef je
dus al nauwelijks te praten.
Blijft over hoe het zit met die rest binnen de meest verlichte cultuur: de
westerse. Voor een flink deel daarvan is gelovig-zijn nog doodgewoon een
gewoonte - wie er mee opgegroeid is, komt er heel moeilijk van af. Dan zijn er
de mensen met onvoldoende geestkracht om zelf invulling aan hun leven te geven.
En tenslotte nog een groep die te weinig zelfbeheersing en moreel besef
heeft, die ook onder meer capabelen en hoger opgeleiden voorkomt, en ter
compensatie daarvan ineens gelovig wordt - de vlucht naar de zekerheid.
Het geloof bestaat dus nog omdat de meeste mensen niet beter weten - nauwelijks
besef hebben van een alternatief - aan het geloof een schrale vorm van troost
ontlenen
- en
het gebruiken als vluchthaven voor grotere problemen
.
De meer zelfstandig denkende mens zal religie dus beschouwen als overbodig tot
gevaarlijk
, en
waarschijnlijk schadelijk voor de geest
. Wat hem plaatst voor het probleem wat hij dan het overige deel der mensheid
kan bieden
.
Voor wat betreft het aspect van de sociale binding wordt de oplossing al
gesuggereerd door de huidige westerse maatschappij: een stimulans van de rol van
verenigingen en soortgelijke vormen van coöperatie. Dat wil zeggen: een
terugdringen van de op zich al onwenselijke uitwassen van individualisme,
competitie, uitbuiting en kosmopolitisme.
Voor wat betreft rituelen kan men ook bestaande trends volgen, die een toenemend
voorkomen van de boeddhistische religies laten zien
.
Ook is er veel minder bezwaar tegen de natuurlijke vorm van religie: de
natuurreligie
.
Wat betreft de moraal, is er een heel natuurlijke en bijna vanzelfsprekende
oplossing. Vanzelfsprekend omdat hij als gezond-verstand wijsheid allang bekend
is - voor een gesproken versie zie hier
, en
op deze website al genoteerd in In het kort als:
En het is een natuurlijke oplossing omdat recent onderzoek laat zien dat
het gevoel voor moraal is ons ingebracht door de evolutie
.
Vanaf welk punt het verder inwikkelen van een moraal ter vervanging van de
religie eveneens een natuurlijk proces is
.
Naar In het kort
, Religie en ratio
, Psychologie lijst
, Psychologie
overzicht
, of site home
.
|