Bronnen bij Het nut van religie: overbodigheid

Voor de zelfstandig denkende mens is religie altijd al een overbodige tot schadelijke kwestie geweest. Onder een paar formuleringen hiervan (wie op zoek is naar een uitgebreider betoog in plaats van wat losse strukjes: Bertrand Russell, Why I am not a christian (1928), uitleg of detail ) (Volkskrant.nl, Opinie, 23-10-2009, rubriek Science Palooza, door Tim van Opijnen,  ):
  God is overbodig

God is een waanbeeld, een illusie ontsproten aan ons brein. Weg ermee, het is nu wel mooi geweest.

Tussentitel: Religie is van sociale lijm tot kruidvat verworden

Hoe en waarom de mens god heeft bedacht is een populair onderwerp onder hersenonderzoekers en evolutionair biologen. De grote vraag is of religie een evolutionair voordeel heeft opgeleverd voor de mens of dat de geboorte van religie een ongelukje was zonder direct voordeel.    ...
    Er zijn op dit moment twee theorieën die het ontstaan van religie proberen te verklaren. De eerste gaat ervan uit dat het de mens, ten minste tijdelijk, een evolutionair voordeel heeft opgeleverd.
   Dit voordeel kan worden gevonden in dat god(en) en religie als sociale lijm hebben gediend. De vroegste mens zou, net als chimpansees, in groepen hebben geleefd van zo’n 50 individuen. In de loop der tijd nam de grootte daarvan toe en leefden onze ‘jager-verzamelaar’ voorouders in groepen van zo’n 100-200 individuen.
    Deze toename bleek succesvol maar zorgde ook voor meer conflicten. Om de verandering in groepsdynamiek succesvol te houden moeten er regels zijn gevormd die ook moesten worden nageleefd. Een religie waarin een algemene moraal werd vastgesteld en waar één of meerdere imaginaire wezens het gedrag van elk individu in de groep in de gaten houdt is een aannemelijke verklaring om een in complexiteit toenemende groepsstructuur succesvol te houden. Religie is daarmee een vorm van adaptatie geweest en heeft bijgedragen aan de vorming van een ‘superorganisme’: de menselijke maatschappij.
    Een tweede mogelijkheid is dat het ontstaan van religie is samengevallen met de expansie van onze hersenen en daarmee met bijvoorbeeld de ontwikkeling van taal, empathie en de mogelijkheid om abstracte gedachtes te vormen.
    Niet alleen verwierf de mens de capaciteit om complexe gereedschappen te bedenken en vervaardigen maar ook werd het belast met een hogere mate van bewustzijn en begreep het dat de meeste gevolgen een oorzaak hebben.
    Voor onverklaarbare natuurverschijnselen of ziektes werden goden uitgevonden en religie gaf het leven zin. Daarmee zijn goden en religie een bijkomend effect van de toename in cognitie.
   Recent onderzoek lijkt de tweede theorie te ondersteunen. Door de hersenen met fMRI af te tasten is gezocht naar gebieden die zijn betrokken bij hoe gelovigen zich een voorstelling van god maken. Het blijkt dat god niet een speciaal plekje voor zichzelf heeft in de hersenen maar dat hij (of zij) zich bevindt op plekken die onder andere essentieel zijn voor sociale cognitie zoals empathie en het begrijpen en voorspellen van iemands bedoelingen.   ...
    Het interessante is dat afhankelijk van de mate en de plek van hersenschade in één van de geïdentificeerde gebieden zoals de rechter pariëtale kwab (die een rol speelt bij het integreren van zintuiglijke informatie en ruimtelijk denken) sommige mensen gevoeliger raken voor religieuze ervaringen en transcendentie.
    Schade aan een ander betrokken gebied, de temporale kwab, kan leiden tot een speciale vorm van epilepsie en het ervaren van religieuze openbaringen. Van Mozes en Mohammed wordt bijvoorbeeld gedacht dat ze leden aan temporale kwab epilepsie.
    In het gunstigste geval heeft het ontstaan van religie de mens dus tijdelijk evolutionair voordeel opgeleverd. Zo kan het katalysator geweest zijn van onze vooruitgang van holbewoners naar soort die zich overal ter wereld met succes heeft weten te vestigen. In dat geval zeg ik: 'Chapeau! Maar het is nu wel mooi geweest.'
    Religie is van sociale lijm tot kruidvat verworden. Het scheidt de mensheid meer dan het haar bindt. ...
    Met de kennis die we nu hebben is het duidelijk dat god en religie een verzinsel zijn van onze eigen hersenen. In de naam van tolerantie wordt religie in stand gehouden en dat gaat ten koste van humanistische waarden en gelijkheidsbeginselen. En dat, zo moge duidelijk zijn, is zeker niet evolutionair voordelig.

En (de Volkskrant, 30-09-2006, interview door Willem Pekelder):
  Afscheid van een 'verkwanseld' land

Hij stond aan de wieg van RTL Nieuws, Hart van Nederland en het vernieuwde TweeVandaag. Binnenkort verlaat Jean Mentens (53) Nederland.


...  Godsdienst. het is een gevoelig onderwerp voor de vrijzinnig opgevoede Vlaming. 'Religie staat aan de basis van de grootste vergissingen: van de brandstapel tot en met de inval in Irak. Godsdienst belemmert de eerlijkheid en de groei van mensen omdat ze dingen moeten geloven die ze diep in hun hart niet kunnen geloven. Dat geeft een enorme wrijving, met alle tragische gevolgen vandien. ' ...

En (de Volkskrant, 23-08-2005 door Pieter Hilhorst):
  Trieste troost

Overmorgen is het vijfentwintig jaar geleden dat mijn zus overleed. Ze was op fietsvakantie en werd in België aangereden. Ik was toen veertien jaar en viel genadeloos van mijn geloof. De dood van mijn zus sloeg een gat in mijn ziel waarin geen God paste. ...
    Zo ben ik terechtgekomen bij de atheïstische oplossing voor het leven na de dood. Mijn zus leeft voort in mijn gedachten. Het is een wrede oplossing, want als ik haar nu vergeet, is dat moord met achteloze rade. ...
    Als je eenmaal van je geloof bent gevallen, worden gelovigen vreemden. Je gaat ze al snel bekijken met een antropologische blik. Hoe komt het toch dat deze stam er deze merkwaardige gewoonte op na houdt? Het geloof krijgt een functie toegeschreven. Het geloof moet iets profijtelijks hebben. De alcoholist verlangt naar een kracht die hem van de fles af helpt. Hij noemt die kracht God en wordt president van de Verenigde Staten. De moslimjongere voelt zich vernederd en knutselt met vrienden op internet een pure islam inelkaar om zijn bestaan zinvol te maken. Gelovigen worden zo patiënten die geen raad wisten met hun eigen tekortkomingen. Geloof is een onbenullig antwoord op een traumatische ervaring.
    Ik ontken niet dat het geloof mensen kan inspireren tot goede daden. ...
    Toch is de blik van de buitenstaander onbevredigend. Het maakt van het geloof een trieste troost omdat je je verstand ervoor moet opofferen. Het verdoezelt zo de prijs van het ongeloof. Want ik wil ook best het gat in mijn ziel vullen. Ik wil graag meedoen aan rituelen om mijn zus te herdenken. ...

En (de Volkskrant, 17-02-2006 door Herman Franke):
  Het god-vormige gat in het hoofd van ongelovigen

Van God ben je zomaar niet af en dus ook niet van christenen en moslims die voor God willen sterven en slachten. Ik ben rooms-katholiek opgevoed, maar toen ik geslachtsrijp werd, wierp ik kerk en geloof radicaal van me af. Of daar een oorzakelijk verband tussen bestaat, weet ik niet, maar ik weet wel dat God niet met de eerste de beste zaadlozing uit mijn hoofd verdween. De gedachte dat er altijd iets op me let dat me ook nog eens feilloos doorheeft, heb ik zelfs nooit helemaal los kunnen laten, ook al vind ik het grote onzin. Ik geloof niet in God, maar een kruisbeeld zal ik niet aan stukken slaan.

En (de Volkskrant, 02-03-2007, door Luuk van Middelaar):
  Paul Cliteur pleit voor een universele moraal zonder religieus fundament

Van God los

Het nieuwste boek van Paul Cliteur heet Moreel Esperanto – Naar een autonome ethiek. Hierin stelt de Leidse jurist en ethicus, kort samengevat, dat het aanbevelenswaardig zou zijn als mensen hun handelen niet zouden baseren op goddelijke voorschriften maar op een filosofische ethiek. We moeten de religie ontkoppelen van de moraal, en onszelf als mensen onder elkaar de wet geven. Ja inderdaad, dat zou goed zijn. (Hangt het er nog wel van af wélke wet we onszelf geven.)
    Moreel Esperanto:: de titel vat de benadering uitstekend samen. Cliteur constateert dat we in een multireligieuze samenleving leven waarin mensen elkaar niet (meer) verstaan. Met name gelovigen hebben de neiging te spreken in een ‘religieuze stamtaal’, en dat vindt Cliteur ‘niet zo beleefd’. Daarom wil hij een universele morele taal ontwikkelen, à la het Esperanto, die ontdaan is van religieuze verwijzingen.    ...

Bij elkaar allemaal hartstikke duidelijk.


Naar Religie, nut  , of site home  .

25 mei 2010