Bronnen bij Blauwe en witte boorden: intellectualisme
De aanleiding voor deze nieuwe tak op deze website is onderstaande artikel (de Volkskrant, 21-03-2008, boekbespreking door Dick Pels):
Dit artikel mist een belangrijk aspect van het
verhaal, namelijk dat van de wetenschap. Het wordt nauwelijks betwist dat de
moderne westerse wereld voor een belangrijk deel haar oorsprong vindt in het
ontstaan van de moderne wetenschap, tijdens de de overgang van Middeleeuwen naar
Renaissance. Wat wel betwist wordt hoe die ontwikkeling tot stand is gekomen,
maar onder degenen die zelf wetenschap bedrijven bestaat er veel minder twijfel:
ook voor de renaissance werd er veel gedacht over de natuur, zoals door de oude
Grieken, maar wat er nieuw was, wam dat de nieuwe wetenschapper ook gingen
kijken naar de natuur, en daarbij "hun handen vuil maakten": grootheden als
Galilei, Huygens, Newton, Stevin maakten instrumenten om hun wetenschappelijke
ideeën te testen. En dat kon alleen gebeuren omdat handwerk een positie van
aanzien had gekregen, in de gildes ten tijde van de Middeleeuwen, waardoor
arbeid niet langer een kwestie was van slaven, zoals in de Griekse tijd.
Dit wat betreft de ene kant van de medaille - de medaille van
de wetenschappen, of nauwkeuriger: de natuurwetenschappen die toen ontstaan zijn
als afsplitsing van de filosofie - meer daarover en verder vervolg hier
.
De andere kant van de medaille is die van de rest van de
wereld. Die leert deze les maar zeer moeizaam. De aloude bezittende klassen
hadden totaal geen zin in werken, en dat is over de loop van de eeuwen wel beter
geworden, maar nog lang niet over. En de aloude wetenschappelijke takken,
filosofie, rechten, enzovoort hadden een ander probleem: dat van het boven al
geïntroduceerde intellectualisme: het idee dat de enige inspanning van enige
betekenis intellectuele inspanning is.
Dat intellectualisme heeft twee belangrijke bronnen: de
Griekse en de joodse. De Griekse cultuur is die van de Academie en het Gymnasium
- het onbeperkte filosoferen, met als meest radicale uitdrukking de ideeënleer
van Plato: de werkelijke wereld is slechts een weerslag, of een schaduw van, de
wereld van de ideeën. Dit kan je omschrijven als de ijdele vorm van
intellectualisme.
De andere bron van intellectualisme is die van de joodse cultuur,
zie het verhaal van Sennett over Hannah Arendt. De joodse cultuur is de
"ontdekker" van het ultieme idee: dat van een almachtige en alwakende godheid -
het is bijna hetzelfde als de ideeënleer van Plato, maar dan samengebald in één
entiteit: de werkelijke wereld is de goddelijke wereld, en de menselijke wereld
is daar slechts een slap aftreksel van, een schaduw. Maar misschien ook vanwege
de invloed van die alwakende en almachtige godheid maakt dit dat de joodse vorm
van intellectualisme een stuk minder evenwichtig is - zie bijvoorbeeld hoe
iemand als Woody Allen dit uitbeeldt. Dit kan je dus de zenuwzieke vorm van
intellectualisme noemen.
Uit beide benamingen blijkt dat intellectualisme een trek is
die gemakkelijk tot ontsporingen en uitwassen kan leiden. De lijders aan de
minder erge vormen daarvan komen dan vaak terecht bij de psychologische
therapie. En ook daar is bekend dat één van de meest werkzame behandelingen ook
de simpelste is: het doen van lichamelijke arbeid. Of in de termen van
psycholoog Piet Vroon: drie rondjes rond het blok doet vaak evenveel, of meer,
dan een uur therapie.
Een wijsheid die onze moderne maatschappij, met haar zeer
overdadige eerbied voor witte-boordenwerk, zich sterk ter harte mag nemen.
Naar Blauwe en witte boorden
, of site home
.
|