Bronnen bij Multiculturalisme en cultuurrelativisme: gelijkheid
Het idee van de gelijkheid der culturen stamt, zoals zo vele dwaze ideeën
uit de filosofie (Jean-Jacques Rousseau is een bekende bron), en is uiteindelijk
gegroeid tot een echte studie: de culturele antropologie. De archetypische naam
daarin is Claude Lévi-Straus, met zijn "rationaliteit van het wilde denken". In
de jaren zeventig tot negentig was deze stroming zwaar dominant in het hele
culturele denken in Europa,maar nu begint dat minder te worden. Toch zie je ook
nu nog met enige regelmaat oprispingen gestimuleerd door de niet-westerse
immigratie. Hier is zo'n oprisping:
Uit:
De Volkskrant, 31-07-2010, door Jacco van Sterkenburg, Iris van der Tuin,
Gloria Wekker, en Rosemarie Buikema, werkzaam bij het departement Media en
Cultuur Wetenschappen, Universiteit Utrecht, en gespecialiseerd in etniciteit-
en genderkwesties
'Witte schicht' is ineens wereldnieuws
Zwarten zijn van nature atletisch, witten moeten veel harder trainen om
hetzelfde te kunnen bereiken, blijven we maar beweren.
Het Europees Kampioenschap atletiek dat deze weken in Barcelona plaatsvindt
heeft woensdag een eeuwenoud taboe opgerakeld, namelijk dat zwarte mensen van
nature harder kunnen lopen dan witte. De Franse sprinter Lemaitre, white
lightning genoemd, won het koningsnummer van de atletiek dat normaal
gesproken gedomineerd wordt door zwarte atleten en was daarmee in een klap
wereldnieuws. Wereldwijd hebben dagbladen de winst van Lemaitre breed
uitgelicht, en ook de Nederlandse dagbladen duidden de winst van de Franse
sprinter zonder uitzondering als historisch vanwege zijn witte huidskleur.
Zo kopte nrc.next ‘Niet zwart, maar toch razendsnel’,
claimde het AD ‘Na 28 jaar weer een blanke sprintkampioen’, schreef
Trouw ‘Witte bliksemschicht wint 100 meter’ en stelde NRC Handelsblad
‘Fransman te snel voor donkere sprinters’. Met zijn winst in een veld van zwarte
sprinters verwees Lemaitre de veronderstelling dat alleen zwarte sprinters de
100 meter kunnen winnen naar het rijk der fabelen. Maar de krantenkoppen en de
overweldigende mediabelangstelling zeggen méér dan dat alleen. Zij leggen ook de
controversiële overtuiging bloot die diepgeworteld en wijdverbreid is in de
westerse samenleving, dat zwarte mensen van nature sneller en explosiever zijn
dan witte mensen en daarom altijd zullen winnen in de sprint. Ook
sportverslaggevers geven op deze manier vaak betekenis aan het succes van zwarte
atleten, zo blijkt uit internationaal en Nederlands onderzoek. ...
Red.: Oké: volgens deze onderzoekers is de dominantie van
zwarte mensen op de sprint 'controversieel', dat wil zeggen: omstreden.
Oftewel: er zijn mensen die zeggen dat het wel zo is, en mensen die zeggen dat
het niet zo is.
Dan is er wetenschappelijk gezien maar één goede oplossing: kijk
naar de feiten - de werkelijkheid. Dat wil zeggen: zoek een aantal redelijk
representatieve vertegenwoordigers van beide groepen, en laat deze
"proefpersonen" tegen elkaar hardlopen - op de sprint. Noteer de uitslagen, en
doe dit een voldoende aantal malen om een statisch redelijk betrouwbaar
resultaat te krijgen. En om het echt wetenschappelijk te maken, stel je van
tevoren een aantal criteria op voor de verschillend mogelijke conclusies.
Zoiets als: Neem de snelste vijftig uit alle wedstrijden. Als de capaciteiten
tussen zwart en niet-zwart gelijk verdeeld zijn, moet de uitkomst liggen op 25
zwart en 25 niet-zwart, met een spreiding van 5, oftewel: 20-30 en 30-20
beschouwen we nog als gelijk, maar 15-35 of 35-15 beschouwen we als ongelijk.
Die spreiding bepaal je aan de hand van statische criteria als het aantal
deelnemers, en eventuele systematische ongelijkheden, zoals veroorzaakt door
verschillende totale bevolking, en sociale ongelijkheden als beschikbaarheid van
trainingsfaciliteiten. In beide gevallen zijn de zwarten in het nadeel: er zijn
minder zwarten dan niet-zwarten, en ze zijn gemiddeld armer, dus hevven minder
trainingsfaciliteiten.
Dat zou de wetenschappelijke aanpak zijn. Niet erg reëel, want erg
begrotelijk. Maar hier springt de realiteit te hulp, want dit soort
experimenten worden al spontaan gedaan. Het heet "atletiek". Over de hele wereld
worden er op dit wetenschappelijke experiment lijkende wedstrijden
georganiseerd, niet met het doel om wetenschap te bedrijven, maar gewoon de lol.
En de centen. Waarbij dat laatste maakt dat het er redelijk eerlijk aan toegaat
- als dat niet zo zou zijn, hingen de benadeelden onmiddellijk aan de bel.
Dus dat is heel mooi, voor onze wetenschappers. Hier een
wetenschapper die het inderdaad heeft gedaan - we hebben zijn conclusies even
weggelaten, en geven alleen de getalsmatige uitkomst:
|
Uit:
De Volkskrant, 07-08-2010, ingezonden brief van Rogier Overkamp
(Utrecht), student Wetenschapscommunicatie ... In de
hele geschiedenis van de 100 meter sprint hebben 71 mensen sneller dan 10
seconden gelopen. 69 hiervan hebben West-Afrikaanse roots. Een is een Namibiër.
Lemaitre is als enige etnische Europeaan de nummer 71. ... |
Oké. Als we dus ons geformuleerde criterium gebruiken, kijken naar de vijftig
snelsten over alle wedstrijden, dan is de uitslag: 50-0 voor de zwarten.
Verander je het criterium wat, zeg naar de eerste honderd, krijg je een licht
andere verdeling, iets als 10-90 misschien. Maar op geen manier is het
voorstelbaar dat de wetenschappelijke conclusie anders luidt dan dat de zwarten
inderdaad sneller sprinten dan niet-zwarten.
Dus terug naar de opmerking van de cultureel antropologen dat
de bewering over het zwarte sprinten controversieel zou zijn. Nou, niet dus bij
de wetenschappers, want die vinden allemaal dezelfde uitkomst als ze de
wetenschappelijke methode toepassen. Dus moeten de mensen die wel iets anders
vinden, een niet-wetenschappelijke methode gebruiken om tot hun mening te komen.
Terug naar hun artikel:
|
Amerikaanse onderzoekers spreken in dit verband van een brain versus brawn
distinction, waarbij zwarte Afrikaanse sporters als van nature sterk, maar
niet al te intelligent en gedisciplineerd worden gerepresenteerd. |
Aha. Wat hier afgekort staat als brain versus brawn
distinction, is dat als er verschillen zijn in atletische prestaties, er ook
verschillen kunnen zijn in andere prestaties. En onder die andere prestaties
vallen ook die van de geest, waaronder brain, in de praktijk te vertalen
als "intelligentie":
|
Deze
brain-brawn distinction vindt haar oorsprong in de tijd van het kolonialisme
– eeuwen geleden. ...
En ook buiten de sportverslaggeving rondom events als het WK-voetbal en
het EK-atletiek zijn vele voorbeelden te vinden van het gebruik van koloniale
metaforen in de sportverslaggeving. Elsevier (27 oktober 2007) gebruikte
in het artikel Zijn negers dommer? de brain-brawn distinction door
aan te geven dat ‘blanken wel kunnen leren, maar niet springe’, zwarten ‘dunken’
daarentegen beter, maar presteren op school net een tikje minder’. |
De argumentatie is nu duidelijk: zwarten kunnen niet minder intelligent zijn
als niet-zwarten. Zwarte sprintdominantie leidt tot de mogelijkheid van andere
etnische verschillen, waaronder intelligentie. Dus bestaat er geen zwarte
sprintdominantie.
Kortom: de stelling dat er geen zwarte sprintdominantie
bestaat is niet gebaseerd op wetenschap, maar op een vooronderstelling, namelijk
de vooronderstelling dat er geen verschil is in intelligentie tussen zwarten en
niet-zwarte. Plus een stukje redenatie.
Nou is de opvatting dat er geen verschil is in intelligentie tussen
zwarten en niet-zwarten een idee - iets dat gebaseerd is op een geestelijke
opvatting. Het stellen van zo'n opvatting boven de werkelijkheid van
sprintdominantie is bekend als "ideologie": het stellen van ideeën boven de
werkelijkheid.
Nou is er ook nog de mogelijkheid dat de redenatie lopende
van denkgelijkheid naar sprintongelijkheid niet klopt - het zou zo kunnen zijn
dat er wel sprintongelijkheid bestaat, en geen denkongelijkheid. Het feit
dat de ideologen dat niet aanvoeren of onderzoeken wijst erop dat ze
die mogelijkheid klein achten. Het is natuurlijk ook redelijk onwaarschijnlijk:
als er op één terrein ongelijkheden bestaan, is er geen fatsoenlijke reden te
verzinnen waarom dat niet op alle terreinen zou gelden. Zoals dat Aziaten korter
zijn, enzovoort. Iets dat ook de briefschrijver constateert:
|
De auteurs opperen verder dat er geen wetenschappelijk bewijs zou
zijn voor fysieke superioriteit van zwarte sporters. Nee, natuurlijk
niet, fysieke eigenschappen zijn ook niet gerelateerd aan huidskleur,
het zou inderdaad racistisch zijn om dat te beweren. Maar wat wel een
rol kan spelen, is etniciteit. Het heeft helemaal niets met koloniaal
denken te maken als je constateert dat Oost-Aziaten gemiddeld kleiner zijn en West-Afrikanen gemiddeld
een bredere neus hebben dan Europeanen. De auteurs zouden zich eens moeten
verdiepen in de biologische antropologie om zich ervan te overtuigen dat er wel
degelijk fysieke verschillen tussen volkeren zijn, die wellicht ook gedeeltelijk
het succes van West-Afrikaanse sprinters kunnen verklaren. |
Erg vrijgevig van de auteur, want natuurlijk bedoelen de cultureel
antropologen met "kleur" precies hetzelfde als "etniciteit". En zijn conclusie
blijft even geldig, zoals ook verwoord in de titel:
|
Verbazing over blanke sprinter is niet racistisch
... En nu zou het plotseling
racistisch zijn om als journalist daar de aandacht op te vestigen? Kom nou.
...
Jammer dat op deze manier de aandacht wordt gevestigd op
racistisch denken, terwijl daar geen enkele aanleiding voor is. Ik wil
niet beweren dat geracialiseerd taalgebruik niet voorkomt, maar als het om sport
gaat, moeten de auteurs toch iets verder kijken dan hun cultuurwetenschappelijke
neus lang is. |
De eerste conclusie is dus glashelder: de auteurs van het
"witte schicht"-artikel bedrijven geen wetenschap, maar ideologie. Dat ze het
artikel schrijven onder de paraplu van de Universiteit Utrecht, met een
referentie naar hun werkzaamheden aldaar, laat zien dat die werkzaamheden niet
vallen onder de term "wetenschap", in de gebruikelijke zin van "wetenschap" in
dat feiten en onderzoek van de werkelijkheid gesteld wordt boven ideologische
opvattingen. Maar, zoals we geconstateerd hebben, is dat laatste de
gebruikelijke stand van zaken in de culturele antropologie.
De naam van één van de auteurs deed een bel rinkelen, en wat
zoekwerk op het internet leverde al snel het volgende:
|
De Volkskrant, 05-11-2001. WieWatWaar: Gloria Wekker
Cultureel antropologe Gloria Wekker wordt de eerste zwarte Nederlandse
hoogleraar gender en etniciteit. Wekker zal zich bij de Universiteit
Utrecht, die beschikt over de leerstoelgroep vrouwenstudies, bezighouden
met de positie van zwarte vrouwelijke migranten en vluchtelingen in
Nederland. De uit Suriname afkomstige Wekker (51) studeerde aan de
Universiteit van Amsterdam. ... |
Gloria Wekker heeft dus een overduidelijk groepsbelang bij het doen van
haar ideologische en niet-wetenschappelijke uitspraken:zij voelt zich
gediscrimineerd bij een eventuele andere uitkomst.
En die belangen zijn niet alleen theoretisch, maar ook praktisch,
zoals blijkt uit het "witte schicht"-artikel:
|
De effecten van deze verdekte vorm van racisme blijven niet beperkt
tot de sport. Omdat tactisch/strategische, mentale, of intellectuele
vaardigheden in westerse samenlevingen over het algemeen hoger
gewaardeerd worden om een sociaal-maatschappelijke positie te verwerven
dan fysieke of sportieve vaardigheden, helpt een dergelijk vertoog mee
om bestaande machtsverhoudingen in stand te houden. Binnen deze
verhoudingen zijn witte mensen nog steeds vaker dan zwarte mensen te
vinden in de invloedrijke posities van de maatschappij die vooral
geassocieerd worden met discipline, hard werken, intellectuele en
organisatorische vaardigheden. |
Oftewel: het feit dat er weinig zwarten op invloedrijke posities zitten,
bijvoorbeeld als hoogleraar culturele antropologie bij de Universiteit Utrecht
en andere wetenschappelijke instelleningen en wetenschappelijke discipliners, is
niet het gevolg van iets dat in de zwarte bevolking van Nederland zit, maar in
de witte, in de vorm systematische en zware discriminatie.
Wat in dit artikel niet staat, maar vermoedelijk wel de
opvatting is van Gloria Wekker, is dat deze discriminatie door middel van
bestuurlijke maatregelen opgeheven moet worden. Dus voortaan moeten aan de
universiteiten naar proportie zwarte hoogleraren benoemd worden. Zo zullen de
disciplines van met name vakken als sterrenkunde, natuurkunde, scheikunde, en
biologie, waar geen enkele Surinamer te vinden is, en vermoedelijk ook weinig
tot geen andere zwarten, onmiddellijk een proportioneel aantal van hen
aangesteld moeten worden. De aanstelling van Gloria Wekker bij het departement
van culturele antropologie van de Universiteit Utrecht laat tenslotte zien dat
zwarte mensen net zo goed zijn in wetenschap als andere etniciteiten.
Naar Kosmopolitisme
,
Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|