Sociologische begrippen: immigratie
Er zijn vele argumenten tegen immigratie
,
maar de meest fundamentele is deze: een vrij immigratiebeleid is in strijd
met een sociale maatschappij. En dat 'in strijd met' moet op de meest
strenge manier geïnterpreteerd worden: het ene gaat ten koste van het ander
en omgekeerd. Hier een vroege constatering van deze waarheid
(de Volkskrant, 05-03-2005, column van H.J. Schoo):
Wat geldt voor Amerika, geldt voor Nederland
natuurlijk nog veel harder, omdat Nederland sociale voorzieningen kent, en
Amerika nauwelijks. De namen van de groepen zijn anders, maar het
sociologische proces is precies hetzelfde: de goedkope arbeidskrachten
verdringen de dure. In Nederland zijn de gezetenen de dure arbeidskrachten, en
de buitenstaanders, de allochtonen en nieuwe immigrantengroepen, de goedkope. En
hoe meer vrijheid de werkgevers hebben, des te eerder en sneller zal ze dat
proces verlopen. En sinds dit artikel gepubliceerd is, 2005, nu schrijvende
2013/2014 kan met dit proces zeer concreet aanwijzen: in een kleine tien
jaar is de positie van de werkende in Nederland sterk verslechterd.
Een heldere illustratie hiervan is het volgende artikel, dat een reactie is
op een toespraak van minister Asscher van Sociale Zaken over banen die
verloren zullen gaan door robotisering - iets dat trouwens al langere tijd
aan de gang is: aan de lopende band van autofabrieken zijn de robots veruit
in de meerderheid. De auteur van het artikel beseft één essentiële waarheid,
inmiddels al verwoord door enkele briefschrijvers (economen en andere
deskundigen zijn dusdanig verblind door eigenbelang dat dit ze ontgaat):
robots kopen geen producten (de Volkskrant, 30-10-2014, door Bart Nooteboom, emeritus hoogleraar
innovatiebeleid):
Een idee dat nu al een zeer zinnig idee lijkt, waar
zeker over gediscussieerd kan en misschien moet worden. Echter: die
discussie is op dit moment onzin. En onmogelijk. Want een basisinkomen is
"gratis geld". Op "gratis geld" zal iedereen afkomen die heel veel minder
verdient, en dat is bij de huidige stand van zaken iets van de helft of meer
van de wereldbevolking. Een basisinkomen kan uitsluitend en alleen met
volledig dichte grenzen. En dat laatste is in het huidige politieke klimaat
volkomen onmogelijk. De Joodse nomadistische cultuur is dusdanig invloedrijk
dat het grenst aan dominantie. Welke argumentatie van
dit speciale geval gewoon een duidelijker voorbeeld is van het algemene
geval: sociale voorzieningen zijn in strijd met (vrije) immigratie.
Een andere aanpak is die lijkt op die uit het ongerijmde, namelijk de
analyse van de argumenten van voorstanders. Een idee dat rees door de
publicatie van een systematische aanpak hiervan door één hunner, tevens één
van de meest prominente (de Volkskrant, Vonk, 22-06-2013, door Jonathan Witteman):
Gevolgd door een tweepagina-groot artikel in het
Opinie-katern van de Volkskrant, Vonk. Wat voorzien is van het grote
gemak van een opsomming van de hoofdpunten van de argumentatie, in het boven al
genoemde kader. Dit is de vorm waarin de argumenten voor immigratie geanalyseerd
gaan worden:
De waarde hiervan als argumenten voor immigratie is duister, voor zover het het
gastheerland betreft. De waarde voor de immigranten is helder, maar is een
volstrekt losstaande kwestie, die apart wordt afgehandeld nadat alle varianten
ervan zijn langsgekomen.
Vergrijzing in Europa is een onlosmakelijk gevolg van de afname van de
bevolking. De afname van de bevolking is een groot goed, want de wereld is zwaar
overbevolkt. Dus vergrijzing is een zeer goede zaak en geen argument voor
immigratie.
De eerste herhaling van het immigranten-argument. Voorlopig niets mee te
maken.
Alles valt in het niet ten opzichte van de oneindigheid van het heelal. Oftewel:
dit is een volstrekt onzinargument. Of ook: als het toch onbelangrijk is, hoeven
we er ook niet aan te beginnen.
Dit is de te bewijzen bewering. Oftewel: dit is een cirkelargument.
Merk op dat hier al het punt nabijkomt waarop je de hele
argumentatie kan gaan afschrijven. Met zulke opzichte redenatiefouten is a
priori ook de rest niet te vertrouwen, tenzij het tegendeel bewezen is. Maar uit
hoofde van overtuigendheid gaan we door tot het einde.
Uit het slinken van het aantal banen in de middenklasse volgt niet de toename
van het aantal lageropgeleide banen, maar een afname. Want die lageropgeleide
banen staan dienst van de hongeropgeleiden, en daarvan zijn er minder. Dit is
een groteske redenatiefout, officieel van de vorm "non sequitur"
, oftewel:
"de conclusie volgt niet uit het gestelde", hier naar een archetypische vorm te
vereenvoudigen tot: "Omdat de zon 's morgens opgaat, gaan de bloemetjes dicht" -
de werkelijkheid zijnde het omgekeerde.
Het derde voorkomen van het immigranten-argument. Niet ter zake.
Dit waren de vijf onweerstaanbare krachten, volgens Pritchett.
De enige kracht die over is gebleven is "De immigranten willen naar West-Europa
komen". Of die kracht onwrikbaar is, moet nog besproken worden.
Dan de tweede rubriek:
Zo als het er staat, is het antwoord: "Ja, wat dan nog?" Wat er ongetwijfeld
bedoeld wordt is: "Mensen benadelen om hun geslacht, ras of seksualiteit achten
we onacceptabel, dus mensen benadelen vanwege hun geboorteland is dat ook".
Als argument is dit weer van de vorm "non sequitur". Je zou
ook kunnen stellen: "Mensen benadelen vanwege aan lagere intelligentie is
onacceptabel', of "Mensen benadelen vanwege aan minder hard werken is
onacceptabel'. In die laatste gevallen moet je aantonen dat er een relatie is
tussen benadelen of bevoordelen en de activiteit, en voor het geval van
geboorteland geldt dat idem. Pritchett vindt ongetwijfeld dat die relatie er
niet is, maar moet dat bewijzen. Want andere mensen, bijvoorbeeld deze redactie,
beweert dat die relatie er wel is, en dat selecteren op geboorteland sterk lijkt
op selecteren op hard werken en andere zaken als goed samenwerken.
Maar los van deze formele kwestie, is ook dit weer een
immigranten-argument, en voorlopig niet ter zake.
De vijfde herhaling van het immigranten-argument.
Migratie gaat niet over ontwikkelingshulp. Ontwikkelingshulp gaat over de
verbetering van de economie van niet-westerse landen. Migratie gaat over het
verhuizen van burgers van niet-westerse landen naar hier. En bij iedere vorm van
selectie op (productieve) functionele eigenschappen, is het niet-westerse land
slecht af met (im)migratie, want zo verliezen ze hun beter burgers. Het argument
van "ontwikkeling" pleit sterk tegen immigratie.
Oftewel: Pritchett erkent dit.
De zesde herhaling van het immigranten-argument.
Dit argument gaat uit van een verborgen veronderstelling: er zijn in
West-Europese landen geen burgers die laagopgeleide banen willen vervullen. Wat
bijna hetzelfde is als: er zijn in West-Europese landen geen lageropgeleiden.
Dat is onjuist. Dus laaggeschoolde immigranten pikken inderdaad de banen van
laaggeschelde West-Europeanen af.
Dit argument gaat uit van de veronderstelling dat immigranten geen toegang
krijgen tot de verzorgingsstaat - in ieder geval voor een zekere periode. Dat
argumenten maakt dus gebruik van de invoering van eersterangs of echte
staatsburgers, en tweederangs of onechte staatsburgers. Als je dat als moreel
aanvaardbaar ziet, zijn volgens dezelfde moraal ook zaken als het totaal
weigeren van immigranten aanvaardbaar. Dit als voorloper van de analyse van het
immigranten-argument.
Oftewel: immigratie vergroot het gevaar op terreur. Dit is een sterk argument
tegen immigratie. Het geldt ook voor zaken als rellen en brandstichting, zie
Parijs 2005, Londen 2011, en Stockholm 2013.
Dit preciseert het eerdere argument van Pritchett van een beperkt staatsburgerschap, tot een
de facto niet-staatsburgerschap. Iemand met een tijdelijke verblijfsvergunning is bijna
per definitie geen staatsburger, hoewel de meeste van zijn rechten niet hoeven
te verschillen. Het staatsburgerschap zit onlosmakelijk vast aan een vast recht
op verblijf. En als er geen staatsburgerschap verbonden is aan de reis van
migranten, dan zijn het geen (im)migranten in de gewone zin van het woord, maar
op zijn best arbeidsmigranten, en in de praktijk gewoon contractarbeiders in een
ander land - verblijf in dat land zonder het al hebben van een arbeidscontract
is dan onmogelijk. Bovendien is dit systeem praktisch alleen haalbaar, als het
voor beperkte tijd is, zeg maximaal vijf jaar. Ook deze arbeidsmigranten zijn
tweederangsburger, in nog sterkere mate dan in de eerste variant.
Na deze laatste opmerking van Pritchett staan de eerdere
argumenten in een vreemd licht - ze lijken op zijn minst contradictoir aangaande
de "morele" argumenten: Desalniettemin alsnog een bespreking van het
immigranten-argument, zijnde de samenvatting: het is goed voor de immigranten".
Dat is wat betreft de beoordeling van zaak van immigratie bekeken vanuit de
immigratielanden een volkomen nul-argument.
Blijft over de analyse van het veronderstelde voordeel voor
de immigranten. Dat is ook niet meer dan een veronderstelling. De ervaringen met
immigranten uit niet-westerse landen in Nederland laten zien dat deze vele
nadelen van hun immigratie ondervinden, met als uitvloeisel de al door Pritchett
aangehaalde terrorisme en criminaliteit - dat doet men niet uit genoegen, maar
uit onvrede. En de rassenrellen in Parijs 2005, Londen 2011, en Stockholm 2013
wijzen nog sterker op onvrede. Zie ook de uitingen hiervan van de hogeropgeleiden onder hen
.
Er zijn dus meer zichtbare tekenen van nadelen dan voordelen,
behalve het materiële. En dat laatste is minder belangrijk dan het geestelijke
welbevinden, zeker omdat ze ons met hun slechts geestelijke welbevinden lastig
vallen.
Alles bij elkaar optellend zijn de argumenten van Pritchett
die bedoeld zijn als argumenten voor immigratie, een keihard pleidooi ertegen.
Voor zover zichtbaar zijn ook bij deze Pritchett het gevolg van een totaal
onbegrip over de samenstelling van de bevolking als geheel, er kennelijk van
uitgaand dat de bevolking in zijn geheel bestaat uit hogeropgeleiden. En een
daaruit volgende volkomen blindheid voor de belangen van de middelbaar en
lageropgeleide onderste tweederde.
Overigens werd er naar aanleiding van dit artikel in miniatuur
gedemonstreerd hoe dit in de maatschappij is ingebed {de Volkskrant, 24-06-2013, column door Arnon Grunberg):
Eerst even de weerlegging hiervan (de Volkskrant, 25-06-2013, ingezonden brief van Jaap van der Pol,
Burdaard):
En als men aanvoert dat dan dit werk verdwijnt
naar andere landen voor zover mogelijk, dan worden die mensen in die andere
landen uitgebuit.
Dus er worden wel degelijk banen van Nederlanders ingepikt
dan wel mensen uitgebuit.
En Arnon Grunberg geeft ook nog even aan wat hij vindt van
mensen die gewoon, middelbaar- en lageropgeleid, werk doen:
En waar hij en Pritchett de inspiratie van die ideeën vandaan hebben:
Uit het rijk van het feodalisme. Het neoliberalisme in de economie, en het
neoliberalisme in de maatschappij-inrichting.
En instantaan een voorbeeld van hoe het uitwerkt op de werkvloer (Joop.nl, 26-06-2013, door Tayfun Balcik - Historicus
):
Bekijk het hoe je wilt, maar de feiten erachter
zijn dat de huidige chauffeurs, in dit geval zelfs "oudere" immigranten waarvan
beweerd wordt dat het arbeidsimmigranten zijn, hebben geen poot om op te staan
omdat achter hen nieuwe arbeidsmigranten staan die het werk voor nog minder
willen doen. En als die groep er eenmaal een tijdje zit, zijn er weer nog
goedkopere arbeidsmigranten te vinden. In één term samengevat: arbeidsimmigratie
leidt per definitie tot een "race to the bottom". Dat is ook waarom de
feodalen ervoor zijn, want dan houden zij meer over om hun kastelen mee in te
richten.
De VVD heeft een aardige zet gedaan, en de ophef zorgt voor wat
waarheden (de Volkskrant, 28-03-2015, rubriek Vrij zicht, door Martin Sommer):
Hoe veel meer nadelen wilt u nog ... Oh ja, deze:
Alleen gekken willen die lieden hier houden. Iedereen met gezond
verstand gooit ze het land uit.
Naar Sociologische krachten
, of site
home
·.
|