Vrijheid

Het algemene woord vrijheid kan als eerste opgesplitst worden in twee hoofdgroepen: materiële en geestelijke vrijheid. Geestelijke vrijheid is er meteen in twee soorten: interne en externe. We beginnen hier met die vorm van vrijheid die het makkelijkst te kwantificeren is.

De materiële vrijheid die iemand heeft, is het meest direct verbonden met de vrijheid om je leven in te delen, dat wil zeggen de mate waarin je in staat bent je tijd in te delen. In deze termen uitgedrukt is moord heel simpel de ultieme vorm van tijdroof: van de tijd die je op grond van een normale levensverwachting ter beschikking hebt, wordt de tijd na de moord geroofd. De tijd van leven die iemand heeft kan dus gezien worden als het meest kostbare bezit dat iemand heeft, zoals ook blijkt uit het belang dat iedereen in gezondheid stelt. De eerste vorm van het meten van vrijheid is dus te meten over hoeveel tijd iemand vrij kan beschikken.

Ieder mens heeft een aanzienlijke hoeveelheid tijd nodig voor een aantal standaard taken, met als voornaamste eten en dergelijke (ca. twee uur), en slapen (ca. acht uur). Blijft als vrij beschikbare tijd over circa veertien uur per dag. Om in de Westerse maatschappij normaal te kunnen functioneren, moet je werken. In het kader van dit werk heeft de normale werknemer een aantal verplichtingen. Hij moet op een bepaalde tijd op zijn werk zijn, en moet een bepaalde tijd op zijn werk blijven, gemiddeld acht uur per dag. Naar dit werk moet hij reizen, geschat gemiddeld een uur per dag. Zijn werk kost hem dus circa negen van uren van zijn vrij beschikbare tijd van veertien uren, dat is circa twee derde. Van deze verplichting wordt hij een beperkt aantal dagen in het jaar vrijgesteld, maar wanneer die dagen zijn heeft hij ook maar in beperkte mate in de hand.

Wat hier tot nu toe beschreven is, slaat niet op iedereen, er zijn mensen die zelfstandig werken. Maar het benadert wel redelijk goed het gemiddelde, en is redelijk representatief. Als er al dingen aan toegevoegd worden, zijn dat eerder verplichtingen dan vrijheden, en het werkelijke resultaat zal dus een stuk somberder zijn.

Voor de normale werknemer geldt dus op het terrein van de materiële vrijheid dat hij het grootste deel van zijn vrij beschikbare tijd, zijn leven, helemaal niet vrij is.

De tegenhanger van de normale werknemer is degene die zijn tijd indeelt, zijn baas. Die zijn er in de moderne maatschappij in allerlei maten en soorten, van de kleine chef tot de president-directeur of de directeur-generaal. Deze mensen hebben ook veel verplichtingen die hen binden, in tijd soms niet minder dan die van de werknemers. Vast staat echter dat ze een veel grotere vrijheid hebben de door hun te verrichten werktijd in te delen. Deze extra vrijheid kan zelfs gebruikt worden als definitie van het primaire rangenverschil in de maatschappij, zie <>. Dit verschil in vrijheid kan zelfs gemeten worden in de gezondheid van de betrokken partijen: hoe vrijer iemand is, des te gezonder, en hoe langer hij leeft.

Voor de geestelijke vrijheid gelden soortgelijke overwegingen. Eerst de interne vrijheid, dat wil zeggen de vrijheid om te denken wat hij wil. In principe is iedereen daar even vrij in, in principe is iedereen de baas in zijn eigen hoofd. Maar iedere psycholoog die als beroep heeft om andere mensen met hun geestelijke problemen te helpen, weet dat dit grote nonsens is. Zijn cliënten zijn door wat dan ook zodanig gebonden aan bepaalde ideeën of gedragingen, dat ze aan die ideeën en gedragingen vasthouden zelfs als ze er aanzienlijke schade van ondervinden. Deze mensen hebben in feite heel weinig interne geestelijke vrijheid, hadden ze die wel, zouden ze als eerste hun eigen problemen hebben op gelost. En diezelfde praktijk van psychologen leert dat waar een relatief kleine groep bij hen terecht komt, er een veel grotere groep is wier capaciteiten niet groter is, maar die gewoon niet de pech hebben gehad om die omstandigheden te treffen waarbij vrijheid van geest nodig is: niet iedereen treft de verkeerde ouders, vrouw, collega’s, of iets dergelijks, en degenen die het treft zijn geen uitzonderlijke mensen.

Ten tweede is daar de externe geestelijke vrijheid, dat wil zeggen: de vrijheid om je eigen ideeën over te dragen aan anderen. In kleine kring, gezin, familie, buren, werk, is deze vrijheid alleen beperkt door de sociale conventies. En dat geldt voor een groot deel van de wereld, enkele extreme dictaturen daargelaten. Voor het werk is daarbij ook een redelijk universeel beperkende factor: je hebt niet de vrijheid om wets- of andere overtredingen van je werkgever naar buiten te brengen. In principe hebben we in de Westerse wereld die vrijheid wel, want wij zijn voor de vrijheid, maar in de praktijk worden degen die het doen, de klokkenluiders, zodanig slecht behandeld dat vrijwel iedereen het wel uit zijn hoofd laat om er naar te handelen.

Het geval van de klokkenluiders is slechts een extreme vorm van het algemene geval dat degene die op een of andere manier iets doet of vindt dat buiten de belangen van zijn directe groep valt, kan rekenen op een of andere vorm van negatieve reactie. In de praktijk is onze vrijheid van denken en handelen binnen de beperkte kring van de eigen groepen dus sterk beperkt door dit soort groepsprocessen.

Als laatste van de externe vrijheden blijft dan over om andere mensen grootschalig van je mening in kennis te stellen, iets dat we kennen als de vrijheid van meningsuiting. Dit is belangrijk genoeg voor een aparte behandeling, maar samenvattend kan hier gesteld worden dat deze vorm van vrijheid beperkt is tot de enkelingen die toegang hebben tot de media, dat wil zeggen, beperkt is tot een bepaalde elite. Dat hier sprake van zijn van vrijheid in de zin van vrijheid voor iedereen is een gotspe. De gemiddelde burger in het Westen is hier net zo onvrij in als in de ergste dictatuur.

Samenvattend kan men stellen dat wat betreft het begrip vrijheid, onze Westerse maatschappij misschien beter scoort dan vele andere maatschappijen, maar dat dit voor de gemiddelde burger grotendeels cosmetische verschillen zijn als men vrijheid uitlegt in de principiële zin, de zin waarin het in discussies meestal gebruikt wordt, als VRIJHEID met hoofdletters. Dat er groepen zijn die hierin een stuk beter af zijn, is geen argument, hetzelfde geldt voor de dictatuur.


Naar Gelijkheid der mensen , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .