Bronnen bij Vrijheid van meningsuiting: censuur

De volgende bron voor het bestaan van een effectieve censuur, daar waar wij in het westen denken vrijheid van meningsuiting te hebben, is dermate authorative, dat er nauwelijks nog aanvulling nodig is. George Orwell wordt te pas en te onpas aangehaald als het over dit onderwerp gaat, omdat hij kritisch is op andere politieke systemen. Het volgende citaat over het eigen systeem is net zo kritisch, maar bijna volkomen onbekend - het artikel stond dan ook niet in een nieuwskatern, maar is gepubliceerd als een reisreportage (de Volkskrant, 08-08-2006, door Peter de Waard):
  Zeggen wat je wilt

Ooit was het een verplicht schooluitje voor wie naar Londen ging. Anno 2006 legt Speaker’s Corner in Hyde Park het af tegen meer eigentijdse attracties. Maken weblogs een einde aan de verbale debatcultuur? ‘De politiek is weg; er is alleen nog religie.’


Tussenstuk:
Sprekers en luisteraars
...   George Orwell zei over Speaker’s Corner: ‘De persvrijheid in dit land is overdreven. Technisch gezien is er grote vrijheid, maar omdat het grootste deel van de kranten in handen is van een paar mensen, is er in feite censuur. ...’

Dat 'in handen zijn van paar mensen' (de Fleet Street moguls) leek sinds het schrijven van Orwell een tijd lang beter te gaan, maar de laatste jaren, onder druk van de nieuwe elektronische media, treedt een concentratie op die dit spook de kop weer heeft doen opsteken.

Slechts heel af en toe komt er iets over de censuur naar auiten (de Volkskrant, 18-12-2008, column door Michaël Zeeman):
  Hoofdredacteuren en struikrovers

Rome,
Er zit een ondraaglijke spanning tussen de brief van de hoofdredacteuren der Nederlandse kranten aan Ronald Plasterk (Forum, 15 december) en de uitkomst van het eerste onderzoek naar het geklungel en geknoei van de belangrijkste Nederlandse dagbladuitgever, PCM (Economie, 16 december).   ...
    Met de principiële opvatting over de rol van de pers in een democratie kan men het zonder moeite eens zijn. Maar waarom speelt dat nu pas op? En hoe goed en hoe onafhankelijk zijn de kwaliteitskranten in Nederland eigenlijk? Als de hoofdredacteuren werkelijk zo principieel in de leer zijn, hadden zij dan niet wat eerder op hun strepen kunnen gaan staan?
    Bijvoorbeeld toen hun uitgever PCM zichzelf uitleverde aan een ploegje Britse struikrovers?
    ... Dat wordt daarin gestuurd door de directie van het concern: managers, die voltijds in de weer zijn met het leiden van het bedrijf en met beoordelen van economische prognoses.
    Die lui waren indertijd unaniem voorstander van beursgang van wat toen nog een ideële organisatie was. ...
    Die managers hadden hun zin nooit kunnen doordrijven zonder de instemming van de verschillende kranten die zij uitgaven. Dat waren – en zijn – de melkkoeien van de onderneming. Degenen die er leiding aan gaven en soms nog geven, hadden de verkoop gemakkelijk kunnen blokkeren. Ook de ondernemingsraden hadden daar korte metten mee kunnen maken.
    Maar ook zij lieten zich bepraten met de lariekoek over de enorme voordelen van beursgang. De enkeling die zich, louter door zijn gezonde verstand te gebruiken, tegen die propaganda verzette, kreeg een publicatieverbod opgelegd en werd op een zijspoor gemanoeuvreerd.   ...

Censuur. Uit eigenbelang.

Maar er is nog een tweede vorm van censuur die altijd al misschien belangrijker is dan bijna elke vorm van censuur: de zelfcensuur (de Volkskrant, 03-05-2007, door Mirjam Prenger, docent bij de Masteropleiding Journalistiek van de Universiteit van Amsterdam):
  Dunne lijn tussen selectie en zelfcensuur

In Nederland is de persvrijheid verzekerd. Niettemin maken journalisten zich regelmatig schuldig aan zelfcensuur, zegt Mirjam Prenger.

Tussentitel: Een selectieve blik leidt onherroepelijk tot selectieve berichtgeving

Twee jaar geleden, op 3 mei 2005, betoogde Ayaan Hirsi Ali dat de Nederlandse media zelfcensuur plegen uit angst voor het islamitisch fundamentalisme. Een provocerende stelling, zeker omdat Nederland ongetwijfeld weer hoog zal scoren op de Freedom House Persvrijheid Barometer die vandaag, op de Dag van de Persvrijheid, wordt gepresenteerd. Daarbij ligt de focus echter op externe, zichtbare factoren – zoals juridische beperkingen en politieke intimidatie – die deze vrijheid kunnen bedreigen.
    Maar leggen journalisten zichzelf soms niet ook vrijwillig aan banden door nieuwswaardige onderwerpen onvolledig, eenzijdig of zelfs helemaal niet aan de orde te stellen? Juist nu de discussie over de werkwijze en de kwaliteit van de Nederlandse media weer oplaait, is dat een urgente vraag, waar in de bundel Een selectieve blik. Zelfcensuur in de Nederlandse journalistiek een voorlopig antwoord op gezocht is.
    Zelfcensuur komt regelmatig voor, zo blijkt uit analyses van journalistieke casussen en interviews met journalisten en andere betrokkenen. Acht met elkaar samenhangende factoren spelen daarbij een rol.
    Een eerste motief vormt het maatschappelijk-ideologisch klimaat. Dit klimaat beïnvloedt de publieke opinie en daarmee ook de maatschappelijke consensus over wat gepast en ongepast is. Zo leidde dit klimaat er bijvoorbeeld toe dat journalisten eind jaren negentig – vóór de opkomst van Pim Fortuyn – terughoudend waren in de berichtgeving over relletjes rond etnische minderheden. Onwelgevallige zaken werden niet benoemd, omdat het maatschappelijk ongewenst was allochtonen als de oorzaak van sociale problemen neer te zetten. ...
    Een tweede factor is het dominante politieke klimaat. Onderwerpen die op de politieke agenda staan en een politieke ‘urgentie’ hebben, lijken de nieuwsagenda van de media duidelijk te sturen, waardoor andere (even nieuwswaardige) thema’s niet worden belicht. ...
    Ten derde: zelfcensuur door het heersende journalistieke klimaat. Gevraagd naar de reden, bijvoorbeeld, waarom men in 2003 en 2004 geen zelfstandig onderzoek heeft gedaan naar de steun van het kabinet aan de oorlog in Irak, zegt de toenmalige hoofdredactie van Netwerk dat het niet de taak van de journalistiek is om druk uit te oefenen op de regering. Bovendien: dat de hele gang van zaken waarschijnlijk niet deugde, ‘dat weten we allemaal al’, aldus Carel Kuyl, hoofdredacteur van NOVA.
    Ook de journalistieke werkwijze, een vierde factor, kan zelfcensuur in de hand werken. Zo kan het uitgangspunt dat nieuws vooral ‘nieuw’ moet zijn, belemmerend werken. ...
    Nog een stap verder gaat het wanneer redacties een onderwerp bij voorbaat afwijzen omdat het niet – langer – in hun mediaformat past; een vijfde reden voor zelfcensuur. Veel media zijn bijvoorbeeld sinds de opkomst van Fortuyn meer geïnteresseerd geraakt in binnenlands en minder in buitenlands nieuws. ...
    Juist de correspondenten ondervinden daarbij ook hinder van de zesde reden voor zelfcensuur: onwelwillende bronnen. Als bronnen niet willen meewerken of letterlijk ontoegankelijk zijn, moet de journalist in kwestie alternatieve bronnen aanboren om het verhaal compleet te krijgen. ...
    Sponsoren en adverteerders staan als zevende factor op de lijst. De toenemende concurrentie in de Nederlandse media heeft duidelijk invloed: hoofdredacteuren geven toe soepeler te worden ten aanzien van adverteerders en soms onverkort met hun belangen rekening te houden. ...
    Het laatst genoemde motief voor zelfcensuur is de zogeheten druk door derden. Zo blijken hoofdredacteuren bijzonder gevoelig voor ‘verzoeken’ van politici. Uit een enquête blijkt dat de helft van hen weleens gehoor geeft aan politieke druk. Ook menen álle benaderde hoofdredacteuren dat de media zich, in geringe mate, laten beïnvloeden door druk uit de politiek. Ze geven er zelfs argumenten voor: het is belangrijk om de relatie met vooraanstaande politici goed te houden, aldus Elsevier-hoofdredacteur Arendo Joustra.
    In dergelijke argumenten komen de journalistieke en de bedrijfsmatige kanten van een medium samen. Het onderscheid is niet altijd duidelijk. Journalisten menen vaak goede argumenten te hebben om nieuwswaardige onderwerpen niet te behandelen of om selectief te werk te gaan. Maar die argumenten verdoezelen dat ze daarbij veelal afwijken van hun eigen professionele standaarden.   ...
    Selectie is een onvermijdelijk onderdeel van de journalistieke werkwijze. Maar een selectieve blik leidt onherroepelijk tot een selectieve berichtgeving. En dat ondermijnt uiteindelijk de kwaliteit van de journalistiek.
Je zou bijna zeggen dat het een wonder is dat er überhaupt nog een vorm van objectieve berichtgeving bestaat. En, als je objectief kijkt, is er dan ook veel voor te zeggen dat dit ook in hoge mate niet zo is - alleen berichtgeving over zaken waarin geen directe persoonlijke en groepsbelangen, de groep zijnde die van journalistiek en de diverse groepen waar ze zich mee verwant voelen.

Tekenaar Greorius Nekschot meende dat er in Nederland vrijheid van meningsuiting was, en publiceerde anti-islamitisch cartoons. Dat is niet wat men in Nederland bedoelt met "vrijheid van meningsuiting" (de Volkskrant, 27-12-2011, door John Schoorl):
  Interview | Gregorius Nekschot, cartoonist

Nekschot geeft zichzelf nekschot

Op 13 mei 2008 viel de politie zijn huis binnen en verdween hij achter de tralies. Om acht cartoons. Er ontstond veel commotie. Nu houdt Gregorius Nekschot het voor gezien. Tekenen doet hij voortaan voor zichzelf.

Zijn moeder is blij toe dat hij ermee stopt, ze kon er niet van slapen. Ze maakte zich zorgen over haar zoon, die als de controversiële cartoonist Gregorius Nekschot door het leven ging. Ging, inderdaad, want de tekenaar, die in mei 2008 door justitie werd aangehouden vanwege zijn vlijmscherpe spotprenten, houdt ermee op. Vanaf 1 januari 2012 gaat ook zijn website op zwart.    ...
    Reden tot tekenen is er genoeg, zegt hij. We zitten nog midden in het tijdperk waarin hij acht jaar figureerde. De problemen rond integratie worden nu naar de achtergrond gedrongen door economische problemen, daarom lijken ze nu even niet meer te bestaan. Het is een tijdperk van de verkrampte houding rond de islam, waar extremisten iedereen de mond willen snoeren die kritiek heeft, of afwijkt. Hij noemt het gedrag van de moslimextremisten die begin december in De Balie in Amsterdam de lesbische moslima Irshad Manji het spreken onmogelijk maakten.    ...
    In 2005 riep de Nederlandse moslimfundamentalist Abdul Jabbar van de Ven iedereen op om zich te beklagen over de cartoonist. Van de Ven werd herhaaldelijk door Nekschot op satirische wijze afgebeeld en kreeg uiteindelijk zijn zin: justitie zette Nekschot op 13 mei 2008 achter de tralies. Tien man vielen zijn huis binnen, vanwege acht cartoons.    ...

De harde kant van de censuur door de oligarchie. Uitvoerende: de minister van Justitie met een joodse en dus migratiefundamentalistische achtergrond: Ernst Hirsch Ballin:
  ... de politiek verantwoordelijke, Ernst Hirsch Ballin, werd van alle kanten zwaar bekritiseerd. Nekschot noemt Hirsch Ballin nu een godsdienstwaanzinnige, die zijn geloof als de maat der dingen ziet en meent dat zonder geloof het leven geen betekenis heeft. Het bestrijden van Geert Wilders was voor de CDA-bestuurder een obsessie en in het kielzog daarvan richtte hij zich op Gregorius Nekschot, die met godsdienst de spot dreef. Hij ziet zichzelf daarom als het wisselgeld in de Fitna-affaire; mocht het de regering niet lukken om Fitna, de film van Geert Wilders, tegen de houden, dan waren er altijd nog Nekschot en zijn cartoons.
    En dat gebeurde dan ook, zijn arrestatie lag als het ware nog op de plank, in geval van nood, en daarom duurde het ook drie jaar voordat ze hem oppakten.

Iedereen die zich tegen moslims dus tegen migranten keert: Ernst Hirsch Ballin staat klaar. Voor de ergere gevallen met corrupte toepassing van de wet. En anders door extremistische toe- en uitspraken:
  ....die Hirsch Ballin, die vindt hij het allerergste. Dat die voormalige minister onlangs de AKO-literatuurprijs mocht uitdelen, vindt hij helemaal een gotspe; de bestuurder die zich eerst een groot aanhanger van censuur toonde, mocht medebepalen wat de mooiste uiting van literaire creativiteit is

Inderdaad, dat is een zeer ernstig figuur.
    Dit voor zover de harde kant van de censuur, die niet de meest voorkomende is. Dat is de zachte, die onopvallender maar effectiever is:
  ... hij moest dus zijn contract verlengen om serverruimte voor zijn website te reserveren. Die had hij nodig gehad, zeker in dagen van topdrukte rond zijn aanhouding, vrijlating en uiteindelijke vrijspraak, toen zijn site dagelijks tienduizenden bezoekers trok.
    Het in stand houden van een webshop kost hem ook geld. Aan de inkomstenkant liep het niet storm meer: geen tekenopdrachten, de donaties en schenkingen waren opgehouden, en zijn uitgever zag geen brood meer in nieuwe bundels.
    Om nou het cartoonistenschap uit de huishoudpot te gaan betalen, dat ging hem te ver. Hij zal het maar eerlijk zeggen.
    Dan maar na acht jaar stoppen, en Nekschot een nekschot geven.

De repressieve tolerantie van het niet-optreden maar doodzwijgen. Zeer effectief.


Naar Vrijheid van meningsuiting , of site home .

12 apr.2009