Bronnen bij Westerse organisatie: economie

De directe relatie tussen de vorm van maatschappelijk organiseren en de economische welstand is eindelijk ook door anderen opgepikt (de Volkskrant, 04-09-2010, door Sjak Smulders, hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg):
  De gammacanon (36)

Economie | Groei | De economische theorie van innoveren en divergeren verklaart de soms grote verschillen tussen landen.


De hele westerse wereld heeft sinds de industriële revolutie een continue groei doorgemaakt. De economie kromp alleen bij uitzondering, bijvoorbeeld tijdens de grote depressie en de wereldoorlogen. Waar komt deze enorme groei vandaan? En wat verklaart de enorme verschillen in de wereld? De decennialange krimp in Afrikaanse landen staat in schril contrast met het groeiwonder in China, waar in slechts 35 jaar het gemiddelde inkomen vertienvoudigde.
     Nobelprijswinnaar Robert Solow ontwikkelde in 1955 de idee dat investeringen de motor achter de groei zijn. De economie groeit door een uitbreiding van de productiecapaciteit van bedrijven. Ondernemers die meer investeren in machines, laten de nationale productiecapaciteit sneller groeien. Maar zij laten ook het rendement dalen: de vroegste mechanisatie leverde textielbaronnen goud op, maar tegen de tijd dat Tilburg en Enschede vol textielfabrieken stonden, was de winst in de wolnijverheid geslonken. Het effect van investeren vlakt dus af op termijn. ...

Een primitief idee, bedacht vanachter het bureau: je moet wel iets zinvols hebben om in te investeren.
  Solows theorie verklaart de naoorlogse snelle economisch groei in Japan en West-Europa, en de nadien stagnerende verkleining van de inkomensverschillen met de Verenigde Staten. De theorie verklaart echter niet waarom zoveel ontwikkelingslanden achterblijven.

Dus.
  Investeringen verhogen de productiviteit, en hogere productiviteit lokt investeringen uit.

Ook al alle twee niet waar. Investeringen op zich hoeven de productiviteit helemaal niet te verhogen. En hogere productiviteit kan ook in de zakken van directeuren verdwijnen.
  Paul Romer and Paul Krugman introduceren rond 1990 dit inzicht in de groeitheorie. Zij vervangen Solows theorie van ‘investeren en convergeren’ door ‘innoveren en divergeren’. Later empirisch onderzoek heeft hun gelijk gegeven. Innovatie en research and development zorgen voor meer kennis, efficiëntere productie en organisatie. Wie veel kennis in huis heeft, kan gemakkelijker overstappen op nieuwe technologieën en producten, en ontloopt zo marktverzadiging. Dit leidt tot divergentie: landen met veel kennis en nieuwe technologie zijn niet alleen productiever, en dus rijker, ze kunnen ook harder groeien.

Dat is dus wel waar. Deel één van wat op deze website betoogd wordt.
  Als rijkdom nieuwe rijkdom brengt, en kennis nieuwe kennis, dan blijft de vraag hoe dit ooit begint. Hoe kan een land terechtkomen in de club van rijke landen met toegang tot de nieuwste kennis? De sleutel is de bescherming van eigendomsrechten, omdat ondernemers hierdoor zelf de vruchten van hun inspanningen voor innovatie kunnen plukken. De absolute vorst, of, algemener, de overheid, is hier de grootste bedreiging. Via belastingen, privileges en vergunningenstelsels, of domweg corruptie, weten machthebbers de winsten van innovatie af te romen.

Wat dus ook de reden is dat de voorgaande argumenten niet hoeven te kloppen. En deel twee van wat op deze website beweerd wordt. Nog explicieter:
  In landen met meer vertrouwen in de overheid, minder corruptie en betere rechtsbescherming zijn de spelregels in het economische verkeer goed voor de groei. Deze spelregels, de ‘instituties’, verschillen enorm tussen landen, zijn niet makkelijk te veranderen, maar vormen wel de beslissende factor voor welk beleid er feitelijk gevoerd wordt en hoe hard de economie groeit. Landen die hun instituties op orde krijgen, kunnen mee in de vaart der volkeren. De nieuwe groeitheorie laat zien waarom inkomensverschillen elders niet makkelijk zullen verdwijnen.

Bingo.

Een specifiek voorbeeld (de Volkskrant, 20-01-2011, van verslaggever Marnix de Bruyne):
  Bevolking Algerije merkt te weinig van de opbrengst van olie en gas en wil meer vrijheid

'Regering kán opstand nog voorkomen'

De Tunesische opstand zou een domino-effect kunnen hebben. Worden meer Arabische regimes verdreven?

Even leek het of Algerije het eerste land zou worden dat het voorbeeld van Tunesië zou volgen. Begin januari gingen duizenden jongeren de straat op in zeker vier steden. Ze protesteerden tegen prijsverhogingen op voedsel en brandstof, en blokkeerden wegen. De autoriteiten traden hard op: er vielen vijf doden en achthonderd gewonden. Ongeveer 1.200 mensen werden opgepakt. Tegelijkertijd herriep de regering de prijsstijgingen. Daarmee kwam een eind aan de protesten.
    Maar het gevaar op een nieuwe opstand is niet geweken, zegt advocaat Mostafa Bouchachi, voorzitter van de Liga ter Verdediging van de Rechten van de Mens, vanuit Algiers. ...
    Bouchachi wijst daarnaast op de vele Algerijnen die hun leven wagen in gammele bootjes, hopend de EU binnen te komen. Alleen Spanje zette vorig jaar al 1.400 illegale Algerijnen uit, meldden Algerijnse media woensdag. 'Dat is schokkend voor zo'n rijk land.'
    Want dat is het bijzondere aan Algerije, en gelijk de oorzaak van veel frustratie: het land verdient flink aan de verkoop van aardolie en gas, en wist zelfs een deviezenreserve op te bouwen van 110 miljard euro. Toch leeft eenkwart van de bevolking in armoede, is er een woningnood en ligt de werkloosheid op 10 procent. 'De Algerijnen snappen niet dat ze niet meer vruchten plukken van de olie', zegt Bouchachi. 'Het geld wordt ook niet gebruikt om de economie te diversifiëren of werk te scheppen: Algerije voert ruim 70 procent van zijn voedsel in. De regeringsgetrouwe elite verdient daar goed aan.'    ...

Ook geld helpt dus weinig, als het land slecht georganiseerd is. Het is andersom: in een goed georganiseerd land komt dat geld er vanzelf.


Naar Westerse organisatie , of site home .

8 sep.2010