Westerse organisatie
In Westerse rijkdom
is aangetoond dat de bron van onze rijkdom is gelegen in ons gebruik van
wetenschap en techniek. Aldaar is ook opgemerkt dat dat niet de enige factor is
die maakt dat wij in het westen zo veel rijker zijn dan andere delen van de
wereld. Een ander belangrijk verschil is hoe wij de arbeid en de rest van de
maatschappij georganiseerd hebben - hoe wij in onze maatschappij met elkaar
samenwerken.
De meest voorkomende vorm van samenwerking is de historische: die tussen
bloedverwanten. Met dit als basis kan men een hiërarchie van samenwerking maken
op grond van de mate van verwantschap: eigen gezin, naaste familie, verre
familie, stam, clan, enzovoort
.
Deze hiërarchie van samenwerking naar verwantschap is zo natuurlijk, dat het
eigenlijk vreemd is dat het ergens op een ander manier wordt gedaan. En toch is
dat hetgeen dat gebeurd is, in de vorm van de Westerse manier van samenwerking
.
De afwijkende van de westerse vorm van samenwerking lijkt het duidelijkst uit
de hiërarchie erbinnen: eigen gezin, vrienden/vereniging, stad, land
.
Als je dit vergelijk met het natuurlijke model, zie je dat er na de identieke
eerste stap, het gezin, het westerse model meteen afwijkt - in het westen ziet
men familie voornamelijk op visites, maar de dagelijkse omgang is met vrienden,
of in groepen met een gezamenlijk doel als vrijwilligersorganisaties en andere
verenigingen
. In
de natuurlijke vorm van samenleving leeft men vaak ook met de verwanten in
dezelfde buurt - in het westen is dat zelden het geval. En na deze fundamentele
afwijking van het patroon, zijn de hogere organisatievormen vaak functioneel van
aard.
Dit fundamentele verschil bepaalt in hoge mate de ontwikkelingsmogelijkheden
van een maatschappij. Als banden beperkt blijven tot genetische, dan is er een
natuurlijke limiet aan de kwaliteit en kwantiteit van de arbeid die men kan
ondernemen: als jij een goede timmerman bent, wil het niet zeggen dat je broers
of neven goede timmerlui zijn, dus als je een schip wilt bouwen waarvoor een
paar dozijn goede timmerlui nodig zijn, kom je niet toe met je familie. Want
hier komt de tweede factor om de hoek kijken: die natuurlijke, genetische
groepen zijn ook redelijk beperkt in omvang. Dit verschil is zo fundamenteel,
dat je het zelfs theoretisch kan herleiden
.
Waaruit volgt hoe maatschappijen zich zouden ontwikkelen, wat bewezen wordt door
de praktijk van veranderende maatschappijen
. En
wat je ook terugziet als je gaat proberen niet-verenigingsmensen in verenigingen
te stoppen
.
Historisch zijn er twee belangrijke voorbeelden van de noodzaak tot grotere
samenwerking: gebouwen en schepen. Hieruit is af te leiden dat de westerse
organisatievorm historisch niet uniek is - overal waar er grote historische
monumentale gebouwen staan, had men een soort samenwerking die er op
lijkt. Niet noodzakelijkerwijs dezelfde want er is nog een factor die de vorm
van samenwerking bepaalt, en dat is de soort band die de genetische vervangt:
dwang of vrijwilligheid: op zijn minst een aantal historische gebouwen zijn
gebouwd door slaven (het gebruik van slaven door de Grieken was standaard), en
dat is natuurlijk niet wat we bedoelen. Maar van de grootste, de piramides van
Gizeh, staat inmiddels wel vast dat ze gebouwd zijn door professionals en
vrijwilligers - in ieder geval niet door slaven.
Wat betreft de aandrang om te komen van monumentale werken zijn er ook twee
hoofdfactoren: religie en veroveringsdrang - vaak samengaand.
Vanuit ons westerse gezichtspunt is de constructie van monumentale bouwwerken
begonnen in de Middeleeuwen, met de bekende kathedralen. Uit die tijd kennen we
ook het ontstaan van de eerste beroepsorganisaties: de gilden. Het gilde is een
verzameling mensen die gebaseerd op etniciteit, maar op professie. Het
kenmerkende verschil is dat er onafhankelijke normen waren voor toelating: je
werd geen meester-timmerman door zoon te zijn van een meester-timmerman, maar
door te slagen voor het meester-timmerman examen. Het Middeleeuwse gilde kan men
zien als een voorloper en inspirator van het westerse organisatiemodel, op
dezelfde manier als het ook aan de geboorte van de westerse wetenschap heeft
gestaan
.
De religie als inspiratiebron verdween aan het eind van de Middeleeuwen. Ze
werd vervangen door ontdekking en verovering, door middel van het zeeschip.
Kennelijk een soort natuurlijke historische ontwikkeling, want ze ontstond in
diverse landen vrijwel tegelijk, met Portugal, Spanje, Holland, en
Engeland als de meest prominente. Op dat moment was al sprake van een unieke
ontwikkeling - de Perzen, de Arabische wereld, de Chinezen, allemaal hebben de
periodes van grote bloei gekend, maar nooit zijn de West-Europese kusten bezocht
door Perzische, Arabische, of Chinese schepen. En oh ja: ook die schepen werden
niet bemand door familieleden, maar door professionals: laaggeschoolden als
duvelstoejagers, middengeschoolden als kok, chirurgijn, timmerlui, en
hooggeschoolden als de stuurman en de kapitein (navigeren was een hooggeschoolde
professie).
Deze mate van ontwikkeling van de grotere professionele organisatie bestaande
uit mensen die vrijwillig voor hun beroep kozen, en vertrouwden op professionele
kameraden in plaats van vertrouwen in familie, kan gezien worden als de moderne
"westerse" organisatie. De organisatie die aanleiding heeft gegeven tot de
moderne westerse cultuur, tezamen met die andere grote stap die in Europa werd
gemaakt: de wetenschappelijke revolutie
.
De combinatie van de westerse, functionele, organisatie met wetenschap en
techniek heeft geleid tot een hooggeorganiseerde maatschappij, met een
hiërarchie van groepen en interacties binnen en tussen die groepen.
Bijvoorbeeld: voordat de productie van een automodel begint, heeft een groep
marktverkenners de toekomstige vraag onderzocht, een team designers een
uiterlijk ontworpen, een leger ingenieurs het geheel en de verschillende
onderdelen ontworpen en een fabriekslijn samengesteld, zijn PR mensen begonnen
met een reclamecampagne, en dat alles onder coördinatie van een aantal managers.
Dit alles is alleen mogelijk als binnen en tussen de groepen een aanzienlijk
hoeveelheid samenwerking en vertrouwen is
. De ingenieurs zullen een minder product afleveren als ze geen vertrouwen in
het design hebben. De arbeiders zullen geen goed werk leveren als ze geen
vertrouwen hebben in de managers - en andersom: de managers zullen geen goed
leiding geven, als ze geen vertrouwen hebben in de arbeiders. En dat geldt op
alle gebieden van de maatschappij.
Een belangrijk aspect van deze samenwerking zit in de vorm en de verdeling
van het gezag. Hierbij dient men als eerste een onderscheid te maken tussen
gezag en macht, waarbij een goede samenwerking op termijn alleen mogelijk door
gezag, en niet door macht
. En één van de redenen dat gezag essentieel
is, is dat gezag veel gemakkelijker gedelegeerd kan worden - in organisaties die
steunen op macht, die dan meestal in de hand van enkelen of zelfs een enkeling
is, kunnen beslissingen alleen door die enkeling(en) genomen worden
. Dit plaatst een natuurlijke beperking op de omvang van de omvang van de
organisaties die dit model hanteren.
Een treffende illustratie van de kracht van de samenwerking is de wederopbouw
van Duitsland en de Sovjet-Unie na de Tweede Wereldoorlog. In beide landen was
een groot aantal steden vrijwel volledig met de grond gelijk gemaakt. In Rusland
was bovendien ook de kleinere steden en dorpen getroffen door de wederzijdse
tactiek van de verschroeide aarde. Duitsland had maar een ruim decennium nodig
om weer een volledige economie op te bouwen. De Sovjet-Unie was na twaalf jaar
in staat de eerste aardsatelliet te lanceren. Kenmerkend zijn de beelden van
ketens Duitse burgers, merendeel vrouwen, die het het puin afvoeren, baksteen
voor baksteen aan elkaar doorgevend, om de goede stenen weer opnieuw te kunnen
gebruiken voor de wederopbouw
- even illustratief is het geval van wateroverlast
.
Een ander voorbeeld is de
ontwikkeling van Japan en andere Zuid-Oost Aziatische landen in de jaren
zeventig en tachtig. Die hebben in het westen ontwikkelde technologie gebruikt,
en dat gecombineerd met de hun eigen vorm van maatschappelijke cultuur, die wel
anders is dan in het westen, maar ook een hoge samenwerkingsgraad kent. Of het
meer recente voorbeeld van India en China
.
Dit wat betreft de historische ontwikkeling van het begrip "westerse
organisatie". Men kan het ook van de hedendaagse kant bekijken, volgens een
proces dat een beetje lijkt op het proces uit de sterrenkunde, in dat door de
tijd die het kost voor licht om door het heelal te reizen, we verder in het
verleden kijken naarmate de sterren verder weg staan.
Wat voorbeeldjes. Is er ver weg weer een grote overstroming of aardbeving
geweest, dan zie je ieder voor zich zijn eigen goedje proberen te beredderen. In
vele van die verre landen is het zo dat handwerk wordt beschouwd als een
minderwaardig iets, iets voor vrouwen. Er zijn zelfs streken waar oplichting als
een eervollere bron van inkomsten wordt gezien dan gewoon werk - een nabijer
voorbeeld is Albanië, met bekende uitingsvormen als wapensmokkel, mensensmokkel,
piramidefondsen, en maffiapraktijken in het algemeen
. Voor flinke delen van Afrika en de creoolse volken die elders over de wereld
terecht zijn gekomen is de belangrijkste drijvende factor die van het respect ("I
want respect, man"
). Werk doen samen met een ander is geen bron van respect; je stelt je bloot aan
het risico dat die ander misbruik van je maakt. Ook illustratief is de rol van
de creoolse man in het huwelijk: weinig samenwerking met de moeder in de
opvoeding van de kinderen.
Voor wie dit nog niet genoeg is, zijn er twee grote verzamelingen van
voorbeelden gemaakt. Dat eerste speelt binnen Europa, en de tweede tussen
Europa als geheel en daarbuiten.
Binnen Europa zijn er twee richtingen: noord-zuid en west-oost. Gaande
zuidelijker en gaande oostelijker zie je hetzelfde verschijnsel, namelijk dat
naarmate je verder weg komt, de mate van westersheid van de samenleving, in de
zin van nadruk op functionele samenwerking en niet-familiair vertrouwen, steeds
verder af neemt, en vervangen wordt door de maatschappelijke methodes horende
bij het genetische, etnische, denken: familiepolitiek, vriendjespolitiek,
corruptie, maffiapraktijken en algeheel verval van professionele waarden
.
Hetzelfde speelt in nog sterke mate als je het Europese continent verlaat,
zie de nog grotere verzameling hier
.
Waar het duidelijk is dat het westerse organisatiemodel datgene is dat ons
vooruit heeft gebracht, wil dat niet zeggen dat het dus in het westen een
statisch gegeven is. Vanwege de natuurlijkheid ervan, liggen de krachten van het
genetische en clan model voortdurend op de loer. De meest basale vorm is dat
persoonlijke belang wordt verweven met functionele belang - bijvoorbeeld door
het uitoefenen van macht binnen een organisatie voor persoonlijk belang. Een van
de woorden daarvoor is "corruptie", en corruptie is een gevaar in elke
maatschappij, dus ook de Nederlanders - het is iets dat je altijd moet
bestrijden, vanwege de besmettelijkheid ervan
.
En een tweede en groeiend gevaar vanuit het genetische en clan model is dat
van de directe import. Met de komst van immigranten uit de landen waar het
clanmodel heerst, komt ook dat clanmodel zelf binnen, want het clanmodel ziet
niet aldaar in de grond, maar in de mensen. Zelfs het migratieproces op zich is
er een voorbeeld van, want het betreft vormen van kettingmigratie waarbij het
vooral familie en bekenden zijn van mensen die al Europa waren, die het grootste
deel van de nieuwe immigranten uitmaken. Deze mensen worden vanwege hun
afwijkende integratiegedrag, hun slechte inpassing, allochtonen genoemd, en een
van de redenen van dit verschil is hun clangedrag - hun cultuur met familie-,
clan- en etnische en religieuze banden
. Je kan dit illustreren door de westerse vorm van samenwerking voor te stellen
als een lijn van tien mensen die iets aan elkaar doorgeven, net zoals de Duitse
Trümmerfrauen
, en ertussen plaats je iemand die het product niet doorgeeft aan de volgende,
maar aan een familielid: de lijn der samenwerking wordt doorbroken, en als dat
ongecorrigeerd blijft, stoppen op de duur ook de andere mensen met doorgeven -
meer daarover hier
.
Een ander voorbeeld is dat van het maken en nakomen van afspraken
.
Concluderend kunnen we stellen dat de rijkdom van het westen geen toeval is.
Het is het resultaat van twee processen: wetenschap en samenwerking
. Een overeenkomst tussen deze twee is dat beide een objectivering betekenen ten
opzichte van de processen waar ze van af stammen. Wetenschap is de meest
objectieve manier om onze wereld waar te nemen. De westerse vorm van
samenwerking is een objectievering van het begrip samenwerking van het
specifieke familie geval naar het meer algemene geval van alle mensen in de
samenleving. Om die reden is samenwerking gekozen als een de basisprincipes van
deze website.
Waar samenwerking de basisvoorwaarde is voor een goed functionerende
maatschappij, is er een basisvoorwaarde voor het ontstaan van samenwerking, en
dat is vertrouwen
.
Dit lijkt een puur psychologisch begrip, maar het verband met maatschappelijk
functioneren is even duidelijk als dat met samenwerking zelf, zie hier
.
Het algemene Westerse model heeft ook zijn weerslag in de deelprocessen - de
beschrijving van de economische aspecten ervan gaat verder hier
.
Meer over de bredere Westerse cultuur hier
.
Naar Westerse rijkdom
,
Competitie en samenwerking
, of site home
.
|