Islamitische bedreigingen

De voormalig islamitische Ayaan Hirsi Ali is met de dood bedreigd omdat ze kritische opmerkingen over de islam heeft gemaakt, met name slaande op de positie van de vrouw. De schrijfster Yasmine Allas, net als Hirsi Ali van Somalische afkomst, merkt daarover op (TV Ned. 2, Buitenhof, september 2002?) dat dit niet ligt aan de islam, maar de interpretatie die de betrokken groepen er aan geven. Als dit waar is, ligt het aan de overige cultuur van die groepen. Deze kwalificatie lijkt te passen voor Turkse emigranten die merendeels uit Anatoliƫ stammen, wat in Turkije als een achtergebleven gebied geldt, en voor de Marokkaanse emigranten, die voor het merendeel uit het Rifgebergte stammen, wat in Marokko als een achtergebleven gebied geldt. Waarom het ook voor Somaliƫrs geldt, moeten zij zelf maar uitleggen.

Wat de verklaring ook is, tegen dit soort cultuuruitingen als vrouwendiscriminatie en bedreigingen moet met de grootst mogelijke kracht worden opgetreden. De uitspraken van vertegenwoordigers van islamitische groepen ter veroordeling van de bedreigingen zijn hiervoor niet voldoende. Deze uitspraken zijn woorden uitgesproken door enkele personen, die middels goed op de hoogte zijn van Nederlandse normen en waarden, en weten wat er van hun verwacht wordt. Of deze uitspraken representatief zijn voor de groepen namens wie zij spreken is ernstig de vraag, aangezien het overgrote deel van deze groepen weinig culturele binding heeft met de Nederlandse maatschappij. Doordat de discussie zich in de Nederlandse media afspeelt, en deze groepen weinig tot niet naar de Nederlandse media kijken, gaat de discussie grotendeels langs hen heen. Dat ze door zo weinig stimulans er toe zouden komen om diep gevoelde overtuigingen af te schaffen is uiterst onwaarschijnlijk.

Ondanks alle verklaringen, zijn de vrouwonvriendelijke gedragingen en bedreigingen ontstaan in de context van het geloof en een discussie hierover. Historisch gezien is het geloof altijd een grote oorzaak van dit soort problemen geweest. De minst discriminerende methode om dit soort cultuuruitingen te stoppen, is dus een algemeen verbod op alle openbare uitingen van geloof, zie Normen en waarden.