Bronnen bij Allochtonen en moslim debat, juli 2005: oude politieke
correctheid
Het onderstaande uittreksel is vooral bedoeld ter illustratie van de manier
waarop de politieke correctheid werkte voor de opkomst van Fortuyn. Het
volledige artikel is echter ook een goudader voor kennis over de de aard van de
Marokkaanse cultuur, en de Nederlandse omging met die werkelijkheid. Het is
vooral erg interessant om te lezen in samenspel met Marokkaanse reacties op de,
gezien het door Werdmölder gestelde, milde
formuleringen van problemen van die cultuur met de omgang met de Nederlandse
cultuur.
Uit:
De Volkskrant, 10-06-2005, interview door Martin Sommer
'Over Marokkaanse criminelen mocht je het niet hebben'
Sinds 25 jaar bestudeert Hans Werdmölder
jonge Marokkaanse criminelen in Nederland. Zijn conclusies botsten lange tijd
met het politiek correcte denken. Ook zelf worstelde hij ermee: 'Je hebt een
censor in je hoofd.'
... Een eerste cliché kegelt hij in de inleiding al omver. We
denken tegenwoordig dat alles over tafel gaat, dat er even openlijk als
snoeihard wordt gesproken over Marokkaanse wetsovertreders. Nee hoor, vindt Werdmölder, de politiek-correcte reflex is
springlevend. In zijn Utrechtse universiteitskamer legt hij uit: 'Ikzelf heb ook
lang het idee gehad: sociaal-economische factoren zijn beslissend voor crimineel
gedrag. Noem het de voedingsbodemtheorie. Ze kunnen er niks aan doen. Dat hele
discours bestaat nog steeds. Eerst werd de criminaliteit ontkend, toen gezegd
dat het maar een klein groepje was, vervolgens dat het wel meevalt, dat het weer
overgaat en dat het maar 10 procent is, dat je moet kijken naar de mensen waar
het wél goed mee gaat, dat ze in de hoek worden gezet.
'Langzamerhand realiseert men zich wel dat er een reëel probleem is dat al
twintig jaar beslaat. Niettemin bestaat het beeld nog steeds dat er sprake is
van een negatief stigma. In 2003 werd een onderzoeker van de VU, Jaap Noorda,
teruggefloten toen hij een hard rapport publiceerde over Marokkaanse bendes. De
politie zei: wij herkennen dit helemaal niet, de problemen zijn allang opgelost.
Tegen mij zei Noorda: de waarheid mag niet aan het licht komen. Omdat de
overheid vertrouwen moet uitstralen, en dus niet kan erkennen dat ze de zaak
niet in de hand heeft. ...
In zijn boek legt Werdmölder
ook persoonlijk rekenschap af. Al die tijd worstelde hij met de manier
waarop bij over Marokkanen en criminaliteit moest berichten. 'Een groot taboe.'
En nog altijd vindt hij dat in de wetenschap de blik vertroebeld is, als het
gaat om verklaringen van crimineel gedrag. Jarenlang had de sector het niet over
misdaad, maar over 'marginale levensstijlen', over 'grijze en zwarte hossels'.
Werdmölder belandde van de
antropologie in de criminologie, een tak van kennis die door Paul Cliteur als de
'wetenschap van de verhulling' werd getypeerd. Dat ligt genuanceerder, zegt
Werdmölder : 'Ik zou zeggen dat men
in de criminologie gevoelig is voor de publieke opinie.' Hij herinnert wel aan
de Buikhuisen-affaire: criminaliteit mocht heel lang uitsluitend aan de sociale
omstandigheden worden geweten, en nergens anders aan.
De gedachte dat de criminaliteit van de Marokkaanse
jeugdboefjes iets met de wantrouwige traditie uit het Rifgebergte van doen
heeft, is dan ook nog altijd een taboe, vindt Werdmölder
. 'Men is gevoelig voor het feit dat de wetenschap kan bijdragen aan
racisme. De reden ligt voor de hand, criminologen houden zich bezig met
criminele feiten, en als die gepleegd worden door minderheden, dan is dat geen
prettige boodschap. je voelt die druk wel. Dat geldt toch ook voor journalisten?
je hebt een censor in je hoofd, en in mijn eerste boek heb ik niet in detail
over criminele handelingen gesproken. Ik heb het geprobeerd te weerstaan, ik heb
een worsteling doorgemaakt.
'Dat heeft in het verleden wel geleid tot wat we noemen
defining deviancy down. Afwijkend gedrag wegredeneren, wegmasseren. Altijd
is de nadruk gelegd op de sociale positie. Dat moet je niet wegpoetsen, maar de
vraag dringt zich toch op: waarom zijn Turken dan zoveel minder crimineel dan
Marokkanen? In die Riffijnse cultuur is verdeeldheid troef, dat zie je in
Nederland terugkomen. Er is een hoog eergevoel, veel schaamte en een dubbele
moraal. Met als gevolg: de ontkenning van criminaliteit. Voor alles moet de
vrede in de eigen kring worden bewaard. En als die ontkenning niet langer valt
vol te houden, dan worden de problemen gebagatelliseerd, in de sfeer van: waar
heb je het eigenlijk over.'...
Naar Allochtonendebat juli 2005
, Hiërarchie
allochtonen , of site
home
.
|